In het late nieuws op 31 oktober wist men te vertellen dat niemand minder dan Kris Peeters er ernstig aan denkt de sperperiode af te schaffen. Dat is, voor wie het nog niet zou weten, de maand vóór de solden. In die periode mogen er zgz al geen extra kortingen gegeven worden, maar iedereen weet die verbodsbepaling wel op e.o.a. manier te omzeilen, o.a. door koppelverkoop of door zaken die hun goede klanten er zelf attent op maken en de korting ‘onder de toog’ aanbieden. Het is een van de vele zaken waarmee dit land opvalt, waar Europa tegen is en die nergens anders bestaan. Zoals verder ook de solden (‘koopjes’ in goed Nederlands) zelf, het verbod op nachtwerk (mits uitzonderingen en achterpoortjes), de index en nog van dat moois. Het best van al zou men ál die dingen afschaffen. Als het nergens anders nog bestaat, waarom moet het dan persé in dit land in stand worden gehouden? Het vakbondsvertelseltje, dat we dan aan koopkracht gaan verliezen, is larie en apekool. Heeft men dan alleen hier daarover de wijsheid in pacht? Onze mensen uit de grensstreek hebben al lang begrepen dat ze over de grens beter en goedkoper gesteld raken, omdat het hier te duur is of slecht geregeld.
Wat die vakbonden betreft, zou het trouwens ook beter zijn, voor het land, de werknemers en de bonden zelf, dat ze zich wat constructiever opstelden en zouden werken zoals bv in Nederland en Duitsland, waar vakbonden mét de bedrijven samenwerken en niet ertegen zoals dat in dit land schering en inslag is, zeker in Wallonië.
Dat uitgerekend Peeters ermee af komt die sperperiode af te schaffen heeft, zoals gezegd, te maken met druk uit Europa. Daar is men trouwens ook nog niet klaar met Peeters’ oplossing voor de Antwerpse haven (de wet Major), omdat hij daar niet tegen de kar van de vakbonden wil rijden. Bij de discussie over de sperperiode heeft hij alleen maar af te rekenen met Unizo, de middenstandsvereniging waarvan hij ooit voorzitter was, maar waaraan hij blijkbaar niet meer herinnerd wil worden…
|