Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir wil kinderen met taalachterstand (van emigranten, zeg maar) straks in aparte klassen onderbrengen. Dat zijn dan kinderen die thuis alleen nog de taal van hun ouders horen, ook op radio en Tv die men vanuit hun thuisland kan ontvangen. Dit doet bij mij een belletje ringen, want zoiets maakte ik ook mee in de jaren 1960 van de vorige eeuw, maar dan in de omgekeerde richting.
In 1962, zo’n anderhalf jaar na ons huwelijk, vertrokken mijn vouw en ik met een dochtertje van negen maanden naar Sardinië. Tijdens de negen jaar dat we daar woonden, kwamen er nog twee kindjes bij. Met hen spraken wij thuis altijd Vlaams, maar voor de rest hoorden zij niet anders dan Italiaans, ook op radio en Tv. Onder elkaar spraken onze kinderen Italiaans, de taal van de school en van het spel met alle andere kinderen.
Het feit dat wij thuis Vlaams bleven spreken is voor onze kinderen een geluk geweest. Toen we in 1972 terug naar België kwamen konden zij vrij vlot overschakelen op het Nederlandstalig onderwijs. Alleen de oudste dochter, die drie jaar lager onderwijs had gekregen in het Italiaans, moest een tijdje extra lessen volgen, de andere twee niet.
Italiaans is bij ons de tweede taal gebleven. Ons oudste dochter is het blijven spreken. Onze zoon – zoals zijn ouders een opera-liefhebber - is avondschool gaan volgen om de Italiaanse opera-libretti te verstaan en ons tweede dochter is het weer gaan leren toen haar eigen dochter ermee begon. Daar we in contact gebleven zijn met onze vrienden op Sardinië is Italiaans bij ons zowat onze tweede taal gebleven.
Het idee van bezig bijtje Demir is wel toe te juichen. Tweetaligheid vanaf de jeugd blijkt zelfs een garantie te zijn tegen dementie. Niet dat men het dan niet meer zou krijgen, wel dat – als het gebeurt - het jaren later kan zijn.
(Wordt vervolgd)
|