Zo zijn we bij het Paasweekeinde aanbeland. Daar Pasen dit jaar zo laat valt en de schoolvakantie volledig vóór Pasen viel, zal het politieke leven snel weer op gang komen. Het wordt voor iedereen de eindspurt naar de verkiezingen van 26 mei en er zal ook weer heel wat beloofd worden.
Feitelijk zouden alle kandidaten voor die verkiezingen bij hetgeen ze de mensen beloven, moeten toevoegen: ‘als mijn partij de volstrekte meerderheid behaalt’. Daar dit in het gecompliceerde België een utopie is, weet men nu al meteen dat van al wat er beloofd wordt, weinig of niets in huis zal komen.
Voor de gewestelijke verkiezingen wordt het al iets reëler, tenminste in Vlaanderen, als de Vlaamsgezinde partijen daar meer dan 50% van de stemmen zouden halen. In 2010 behaalden de Vlaamsnationale partijen 40%, in 2014 zakte dat naar 38,2%. Om over de 50% te geraken zal het niet volstaan elkaars stemmen af te snoepen, maar zal het nodig zijn stemmen te ronselen bij de traditionele partijen. Met CD&V in minder goede doen en de SP.a in de touwen, zit die kans er deze keer misschien in, al kan een deel daarvan ook naar Groen verhuizen. Een andere mogelijkheid zou zijn dat deze partijen, of tenminste één ervan, toch op de trein van het confederalisme zou springen. Zo onmogelijk is dat is dat ook weer niet, want er is zo goed als geen alternatief. Op Open VLD moet Vlaanderen niet rekenen, daar heeft men het te druk met het berekenen hoeveel postjes men straks zou kunnen binnenhalen en is het nog al België wat de klok slaagt.
Lukt niets van bovenstaande, dan kunnen we alleen maar hopen op een diepe, institutionele crisis, waarbij men bv helemaal geen nieuwe federale regering meer gevormd krijgt, zodat de gewestelijke deelregeringen – die er dan al wel zouden moeten zijn – onder elkaar zullen moeten uitmaken hoe het verder moet en dan zal e.o.a. vorm van confederalisme niet ver meer af zijn.
|