Ik heb in deze rubriek al enkele keren geschreven dat – volgens mij – het enige lichtpunt voor Vlaanderen in de heisa rond het handelsverdrag tussen de E.U. en Canada het feit was dat de hele wereld nu eens kon kennis maken met de absurde toestanden in België in het algemeen en in Wallonië – dat ik wel eens ‘onze DDR’ noem - in het bijzonder. In onze politiekcorrecte media hoort men daar niet zoveel over, maar in het buitenland heeft men het wel degelijk begrepen.
Er was, om te beginnen, de niet mis te verstane kritiek aan het adres van België vanwege Commissievoorzitter Juncker, een man die meestal eerder als een bon vivant overkomt (Ook Justin Trudeau, zoon van zijn vader, kreeg de gebruikelijke Juncker kus). Zijn Eurocommissaris voor Digitale Portefeuille (wie komt op zo iets?), Günther Oettinger (CDU) ging nog een stap verder. Op een internationaal congres voor zakenlui in Hamburg noemde hij Wallonië een ‘micro regio, geleid door communisten, die heel Europa blokkeren’. De waarheid kan hard zijn. Frank Compernolle, economisch gezant voor Brussel en Wallonië, die op dat congres aanwezig was, verliet na de uitspraak van Oettinger de zaal, al zal dat verder niet veel indruk hebben gemaakt (‘Compernolle, wie?). Di Rupo stuurde Juncker al een vlammende protestbrief en Benoît Lutgen, de opvolger van ‘madame non’ bij de Waalse regeringspartner cdH, een Luxemburgse variant op ‘his master’s voice’, moest zich ook nog eens laten horen. Die kritiek bevestigt alleen maar de situatie in Wallonië, waar de PS aan de lopende band stemmen verspeelt aan de – inderdaad – communisten van de PTB en daarom haast verplicht is een linksere koers te varen.
Dan is Jean-Claude Marcourt, vice-president van de Waalse deelregering en minister van Economie, Industrie en Innovatie een stuk consequenter dan zijn rode partijgenoten. Na de tegenstand van zijn partij tegen het CETA-verdrag besliste hij niet mee te reizen met de handelsmissie van de verenigde gewesten naar Iran. De klassieke uitzondering die de regel bevestigt?
|