Het begon feitelijk al bij Verhofstadt. Toen die na 15 jaar oppositie – waarin hij zijn burgermanifesten schreef – in 1999 eindelijk de kans zag zelf een regering te vormen met socialisten en groenen, verloochende hij compleet zowat alles wat in die burgermanifesten stond en leidde hij twee regeringen die in de eerste plaats aan potverteren dacht. Hij verkocht staatsgebouwen met het sale & leaseback systeem en nam pensioenfondsen over, waardoor hij zijn budget wel in evenwicht kon houden, maar de staat opzadelde met een schuld tot in de jaren stilletjes. Toen het Zilverfonds dat daar tegenover moest staan - een uitvinding van de socialist Vande Lala – een lege doos bleek te zijn, zat het land met een staatsschuld om U tegen te zeggen, waarvan we de dag van vandaag nog de gevolgen van dragen, maar dan in een veelvoud. Tussendoor zorgde hij ook nog eens voor de Snel-Belg-Wet, die als enig voordeel had dat het groene Agalev bij de volgende verkiezingen de kiesdrempel niet meer haalde, terwijl de liberalen wel deel bleven uitmaken van de volgende federale regeringen.
(Wordt vervolgd)
|