In mijn blog van 4 dezer (‘De Boergondische Nederlanden’) had ik het al over het feit dat schilder Jan Van Eyck niet alleen bekend werd door zijn schilderijen, maar ook door het feit dat hij het schilderen met olieverf zodanig had geperfectioneerd dat het een revolutie in de schilderkunst veroorzaakte over heel Europa. Wie de olieverf zelf heeft uitgevonden, zijn we nooit te weten gekomen.
Het gebeurt wel meer dat iemand bekend en beroemd wordt door een uitvinding van iemand anders. Zo is er het verhaal van het Contrapunt waarmee Johan Sebastian Bach muzikaal onsterfelijk werd. Onder ‘contrapunt’ wordt in de muziektheorie bij het componeren het verband tussen twee of meer onafhankelijke stemmen verstaan. Dat was uitgevonden door een zekere Petrus Dictus in 1336, maar het was Bach die er als eerste – eeuwen later - courant gebruik van maakte.
Nog spectaculairder is de geschiedenis van het ‘Leidmotiv’, waarmee Richard Wagners opera’s bekend werden, maar dat ook al vóór zijn tijd bestond. Het ‘Leidmotiv’ is het grondthema, het motief dat de innerlijke handeling draagt en wordt toegepast om symbolen, emoties, zaken of personen te karakteriseren. Het werd nóg bekender toen Wolfgang Korngold het in Amerika in de film introduceerde (en er later een Oscar voor kreeg) en het werd tot de perfectie gebracht door Ennio Morricone (denk maar ‘Once upon a time in the West’) die er insgelijks een Oscar aan over hield. Een opera waarin eens niet gezongen werd...
|