Toch erg wat er met die Lionel Messi gebeurt. De man kreeg er in Barcelona na 21 jaar geen nieuw contract. En dat voor een habbekras van 139 miljoen euro per jaar. Het mag niet meer van de Spaanse voetbalbond, die FC Barcelona (en de andere Spaanse clubs) een faillissement wil besparen. Nu moet die sukkelaar gaan voetballen in bij Paris Saint-Germain (PSG) voor een hongerloon van amper 40 miljoen.
De Parijse supporters hebben hem ondertussen met open armen ontvangen. Velen, die waarschijnlijk zelf amper een nagel hebben om zich te krabben, stonden al dagen te drummen om hun nieuwe idool toe te juichen. Men zou voor minder van ‘gestoorden’ kunnen spreken, maar dat noemt men tegenwoordig ‘clubliefde’. Doet me denken aan mijn verblijf in Italië (1963/72), toen bij de ploeg van Napels – zowat de armste grote stad van Italië – alle 80.000 stadionplaatsen waren uitverkocht aan abonnees, waarvan het merendeel het dagdagelijks moeilijk had om de eindjes aan mekaar te knopen. En toen moest Maradona, die andere Messias, nog komen.
Bij de topspelers zelf is van clubliefde minder te merken. Dat ziet men ook bij ‘onze’ Lukaku, die het na twee dik betaalde seizoenen bij Inter Milaan voor bekeken houdt en een contract (én comeback) bij het Britse Chelsea heeft gerealiseerd, waarbij hij nog meer miljoenen zal ‘verdienen’. De verkoopsom zelf ligt boven de 100 miljoen euro. Voor wie het zich nog herinnert: meer dan 4 miljard oude Belgische frankskens voor één voetballer! Black Lives Matter, you know. Al moet er bij Lukaku worden bij gezegd dat de man iets meer kan dan alleen voetballen. Hij is vlot viertalig, uitzonderlijk voor een ‘Brusselaar’.
Zoals ik al meer heb geschreven: topsport is in de eerste plaats big business geworden. Men kan het de beoefenaars niet kwalijk nemen. Hoogstens wat medelijden hebben met de fans.
|