Na de Belgische nationale feestdag van 21 juli in mineur zitten we aan de vakantie, de periode die we de ‘komkommertijd’ noemen en waarin normaal gesproken weinig politiek nieuws te rapen is. Vraag is maar of dat dit jaar ook zo zal zijn. Met de coronacrisis die nog steeds niet voorbij is en in de nasleep van de verwoestende overstromingen in Limburg, Luik en Belgisch Luxemburg zal er van ‘reces’ – de politieke vakantie – weinig sprake zijn.
De zaak met de hongerstakers mag dan (voorlopig?) op hold zijn gezet, een echte oplossing is er nog steeds niet binnen de federale regering. Daarenboven is de rust op Defensie ook nog steeds niet weergekeerd nadat miepie Dedonder, minister van ons uitmuntend bewapend pensioenfonds (dixit The Economist), in onmin in geraakt met de generale staf van het Belgische leger, waarvoor zij tenslotte de eindverantwoordelijkheid draagt. De militair compleet onervaren Dedonder was al met vakantie (kan dat zomaar met de problemen in het Waalse rampgebied?), maar werd door het parlement teruggeroepen. Miepie spreekt behoorlijk Nederlands, maar moet in die taal wel alles aflezen van een briefje, wat maakt dat ze blijkbaar met een ghostwriter werkt. Een maat voor niets, blijkt achteraf. Dat ze tenslotte wel minister zal blijven, heeft ze in de eerste plaats te danken aan haar partijgenoot André Flahaut, zelf vroeger ooit minister van Defensie en die blijkbaar op dat departement weer het hoge woord voert. Een bewijs daarvan was het kapen van de laatste C 130 die niet in Melsbroek mocht blijven maar verhuisde naar Betekom (Beauvechain), waar Flahaut zijn thuisbasis heeft. Dedonder is niets meer dan een schaduwminister.
|