‘Om dit land uit de crisis te halen, is een gelijkgestemde coalitie nodig met een heel precieze opdracht, uit te voeren in nauw overleg met Europa. Paarsgroen + CD&V is geen regering. Het is een kostenassociatie van partijen die toegang willen tot de machtskanalen en de vetpotten van de overheid om hun electorale kansen op te pompen.’
Bovenstaande komt niet van mij, maar van Rik Van Cauwelaert, de éminence grise van de Belgische politieke journalistiek. En ik ben het daar 100% mee eens. De reden waarom men twee partijvoorzitters als preformateurs het veld in stuurt is omdat de zeven partijen, die de nieuwe federale regering willen vormen, in de eerste plaats bezig zijn met de ministerpostjes, helemaal niet met de inhoud, die in heel vage termen omschreven wordt en waar men er helemaal nog niet uit is.
Zoals ik reeds schreef in mijn blog van 28 augustus (‘Het federale zottekensspel’, nota bene: geen uitvinding van mij, maar van prof Carl Devos van de UGent) mogen we van geluk spreken dat er een wettelijke bovengrens is van het aantal federale ministers. Die ligt op 14, waarvan 7 voor Vlaanderen en evenveel voor Wallonië plus daarboven de premier die zowel Vlaams als Waals kan zijn. Een zoveelste Belgische discriminatie waarbij Vlaanderen dus steeds ondervertegenwoordigd is. Met zeven partijen betekent het dat bij de drie Waalse partijen er één 3 ministers kan hebben en de andere twee, maar bij de vier Vlaamse er één zelfs maar één minister zal kunnen krijgen, al kan die laatste eventueel – bijna als compensatie – de post van premier erbij krijgen. Na de doortocht van Wilmès is ook die functie gedevalueerd.
Ook de democratie heeft zijn grenzen.
|