Het is stil waar het niet waait. Die stilte vinden we ook nog steeds terug in de Belgische politiek, waar Egbert Lachaert moet proberen een paarsgroene combinatie op poten te zetten die hijzelf als fractieleider eerst niet wilde, waarna hij tot nieuwe voorzitter van Open VLD werd verkozen door de rechtse achterban van de partij en gesteund door Crootje en Quicky.
Als Lachaert in zijn voorlopig laatste opdracht slaagt, zal zijn partij waarschijnlijk een nieuwe verhoogde vennootschap(winst)belasting moeten doorslikken om haar hoofdzakelijk linkse en francofone coalitiegenoten te kunnen overtuigen. Een belasting die niet zal geapprecieerd worden door de donkerblauwe achterban en ooit door De Tijd bestempeld werd als het Belgische variant op ‘ezeltje, strek je’. En daar houdt het niet bij op. Een roodgroene federale coalitie zal geen meerderheid hebben in Vlaanderen en geconfronteerd worden door een Vlaamsnationale oppositie van VB én N-VA, die de kat uit de boom zal kunnen kijken tot 2024 terwijl dit land ondertussen zal kreunen onder een nooit geziene schuldenlast en begrotingstekort die niet pijnloos zullen kunnen worden weggewerkt.
Tenslotte is er het pijnpunt dat paarsgroen in het federale parlement maar één zetel op overschot zal hebben, zeker mocht ook CD&V niet mee stappen in het project van Lachaert. Daarom wil men er ook CD&V bij hebben. Die laatste partij zat wel mee in de paarsgele bubbel van De Wever en Magnette, zit ook nog in de ersatzregering van Wilmès én in de Vlaamse gewestregering. De beslissing om straks ook met Paarsgeel weer mee te doen, zal geen gemakkelijk taak worden voor een partij die nooit heeft uitgeblonken door besluitvaardigheid. Het risico, zowel voor CD&V als voor Open VLD, is wel dat ze bij een volgende verkiezing, zeker als de voorspelde extra belastingen er zullen aankomen, een deel van hun eigen achterban kwijt zullen spelen en wel eens tegen de kiesdrempel zouden kunnen aankijken.
|