De Borlee’s mogen dan wel misschien de sportiefste familie van dit land zijn, het eerste woordje in het Nederlands moeten we van hen nog altijd horen. Doet een beetje denken aan Justine Henin, die eveneens vertikte ook maar iets te zeggen in de taal van de meerderheid in België. Henin had echter nog het excuus Walin te zijn – blijkbaar een ‘immanente*’ toestand, om het eens à la Mgr. Léonard te zeggen - de Borlee’s zijn Brusselaars die in hun Sint-Lambrechts Woluwe het lager onderwijs hebben gevolgd, inbegrepen de lessen Nederlands. Dat ze onze taal meer dan waarschijnlijk verstaan, maar niet willen spreken wordt dan ook gewoon aanzien als een soort minachting ervoor. Niet voor niets is Vlaamshatend Olivier Maingain (FDF, nu heet dat Défi) in datzelfde Sint-Lambrechts Woluwe burgemeester.
Met die Borlee’s kan het trouwens nog erger worden. Vader Borlee, tevens coach van zijn sportieve kroost, die wél een soort Nederlands probeert te spreken (hij moet ook aan de PR denken), droomt nl van een federaal multidisciplinair kenniscentrum (oef!), waarbij alle Belgische sportfederaties terecht zouden kunnen. Hoort ge hem al komen? En dan alles ‘tousensemble’ zeker (‘et pour les flamins la même chose’)? Liefst overwegend in het Frans, terwijl de Vlamingen minstens driekwart van alle sportbeoefenaars tellen. Nu is het wel zo dat sport in dit land ondertussen gedefederaliseerd is en dus bij ons een Vlaamse materie. Hopelijk houden onze Vlaamse vertegenwoordigers voor één keer het been stijf.
Bovenstaand verhaal is trouwens geen uitzondering, ook in andere materies zijn er pogingen tot Belgische recuperatie, o.m. gesteund door de Open VLD van Rutten en Crootje. Zo wil men in dit land een ‘mensenrechteninstituut’ oprichten, een soort verzameling van alles wat er hier reeds bestaat op gebied van de bestrijding van discriminatie: o.m. Unia (het vroegere centrum van ‘Youssef’ De Witte), het Centrum voor Migratie en het Instituut voor Gender-gelijkheid. Op zich lijkt daar niets mis mee, maar het is wel het zoveelste nieuwe instituut ter versterking van het Belgisch niveau, waarvan we nu al kunnen zeggen dat de Vlamingen er niet veel te vertellen zullen krijgen. Dat alles, terwijl recentelijk nog gebleken is dat de RSZ-schuld in dit land nog steeds een francofone zaak is. Het schuldpercentage van de Franstalige Gemeenschap bedraagt erin nl 91,7%, in concrete cijfers meer dan 40 miljoen!
Het is niet omdat het komkommertijd is, dat Vlaanderen moet indommelen. Onze tegenstrevers zitten nl ook niet stil en het zou een bitter ontwaken kunnen zijn als we ze laten betijen.
* ‘Immanent’ hier in de betekenis van ‘niet tot meer in staat’.
|