Er is al enige tijd heel wat te doen over een maatregel van – nota bene - de regering Di Rupo, waarbij de zgn ‘inschakelingsuitkering’, een financiële tegemoetkoming voor wie twaalf maanden na het beëindigen van zijn studies nog steeds geen werk had gevonden, na drie jaar zou eindigen. Net zoals de werkloosheidsuitkering was die maatregel nl daarvoor niet beperkt in de tijd en zou men daarvan theoretisch kunnen genieten tot aan het wettelijk pensioen. Niet meer dus. De maatregel uit 2012 gaat vanaf deze maand gelden voor wie al drie jaar (of langer) ervan genoten had. De vakbonden, de oppositie en Di Rupo zelf willen nu dat die inschakelingsuitkering behouden blijft. Dat zal echter niet gebeuren en dat is maar goed ook.
Het blijkt nl dat 73% van de mensen die ervan genoten, al ouder waren dan 30 jaar. Verder – en dat zal wel hebben meegespeeld bij Di Rupo – woont bijna 70% van de uitkeringsgerechtigden van dit systeem in Wallonië, dat toch maar 35% van de totale Belgische bevolking uitmaakt. Er wordt daar, nog maar eens, naar slechte Waalse gewoonte, ferm geprofiteerd van ons sociaal systeem. De klassieke linkse uitleg dat er ook onschuldige slachtoffers zullen vallen, wordt – net zoals bij de mogelijke indexsprong - ontkracht doordat werkzoekers met ernstige medische, mentale of psychiatrische problemen hun uitkering met twee jaar kunnen verlengen via de VDAB. Voor wie daar niet onder valt, worden de voorwaarden om een inschakelingsuitkering te krijgen echter verstrengd. Zo kan voortaan iemand die ouder is dan 25 geen eerste aanvraag meer doen en wie jonger is dan 21 zal een diploma moeten kunnen voorleggen. Wie echt uit de boot valt zal terug moeten vallen op het OCMW, op zijn familie of voorlopig een andere job moeten aanvaarden dan die waarvan hij/zij gedroomd had. De tijd van dromen en van een gemakkelijk extra inkomen lijkt voorbij.
Dat laatste geldt ook voor wie nu nog van een leefloon ‘geniet’.Ook op dat gebied is er een complete scheeftrekking tussen Vlaanderen en Wallonië. 46% van de leeflonen gaat naar het Waalse gewest, 27% naar Brussel en slechts 20% naar Vlaanderen, waar toch bijna 60% van de Belgische bevolking woont. Dat is een bijkomende transfer van meer dan 184 miljoen euro! Komt daar nog bij dat een kwart van die leefloners geen Belg is en dat het gemiddelde jaarlijkse leefloon aan niet-Europese vreemdelingen bijna dubbel zo hoog is als dat van de eigen mensen (5.325 euro t.o.v. 2.990). Een omgekeerde wereld en een reden temeer om er eens met de grove borstel door te gaan, want in totaal kosten die leeflonen de staat nu jaarlijks meer dan een half miljard euro.
Het worden harde tijden voor wie gewend was van de staat te leven. Tegelijk duidt bovenstaande nog maar eens aan dat decennia van PS-bestuur Wallonië niet veel vooruit geholpen hebben. Vergeten we niet dat er daarenboven in die regio 40% van de inwoners van de staat leeft, een percentage dat 15% hoger ligt dan dat van Vlaanderen (én dat van de E.U.). Bij de recente vaststelling dat België de Europese begrotingsnorm van 3% voor 2014 niet gehaald heeft, zou Vlaanderen met 58% van de bevolking er mee tussen zitten voor 800 miljoen euro en Wallonië met 35% voor één miljard. Het zou juist andersom moeten zijn. Hoe men het ook draait of keert, als er moeten getrokken worden staan onze zuiderburen altijd op de eerste rij, als er moet betaald worden, zijn ze niet te zien.
|