Ondergetekende trekt er enkele dagen tussenuit. Ik vlieg vanmorgen vanuit Eindhoven met een rechtstreekse vlucht van Ryanair naar Alghero, op Sardinië, waar ik vier dagen te gast zal zijn bij mijn oudste zus, die op dat eiland is blijven wonen en er een Bed & Breakfast heeft in het oude stadscentrum (‘il centro storico’), een appartement op de vierde verdieping met een groot terras van waaruit men bij het ontbijt over de haven en de zee uitkijkt.
Alghero ligt in het noordwesten van Sardinië en is een havenstadje met een jacht en vissershaven, prachtige stranden en grotten langs de zee. In tegenstelling tot de Sardische dialecten die elders op het eiland gesproken worden – al dan niet beïnvloed door het Genuees (zoals op Corsica), het Arabisch (in het zuiden) en het Latijn (in het centrale bergland) – heeft men in Alghero te maken met Catalaans, een gevolg van enkele eeuwen Catalaanse overheersing, toen die nu Spaanse regio nog onafhankelijk was.
Alghero was ook de eerste plaats op Sardinië die toeristisch werd. Dat kwam doordat vanaf de jaren vijftig de Britse luchtvaartmaatschappijen BOAC* en BEA er een tussenlanding hadden op hun route Londen-Malta. Dat gebeurde op het vliegveld van Fertilia, net buiten de stad, waarvan de omgeving bekend is voor de uitstekende witte wijnen van Sella & Mosca die, samen met de Vermentino, tot beste witte wijnen van het eiland behoren.
Het is twaalf jaar geleden dat ik nog in mijn tweede vaderland geweest ben. De allereerste keer was in juni 1963, toen Alghero de eerste stad was die ik daar aandeed en waar ik meteen een bankrekening opende om van de extra grote biljetten van 10.000 Lire, die ik op zak had, vanaf te geraken en ik mijn jas kon uitlaten…
Zaterdag ben ik weer thuis en hoop ik opnieuw met mijn blogschrijven te kunnen aanknopen.
* Grapjassen zegden dat dat stond voor ‘Better On A Camel’!
|