Mijn militaire dienstplicht deed ik in het verre 1960. Ik had gesolliciteerd voor de Marine (‘Join the navy and see the world’), maar het werd tenslotte de Tankdivisie, waar ik kandidaat reserve-onderofficier kon worden (KROO). De opleiding van drie maanden begon in Stockem, bij Arlon, maar werd veranderd na drie weken verblijf aldaar. Men vond nl, terecht, dat een ‘wagenoverste’, zoals men een tank-commandant noemt, ook de taken van de chauffeur en de kanonnier moest kunnen overnemen. Dit betekende dat mijn lichting dat de rest van die eerste drie maanden in Leopoldsburg moest leren.
Na drie maanden Leopoldsburg vertrok onze lichting naar Euskirchen, bij Bonn, waar we ingedeeld werden bij de Tweede Lansiers. Wie daar na weer eens drie maanden slaagde, kreeg zijn drie strepen van sergeant, die bij de Tanks – net als bij de toenmalige Rijkswacht – ‘Wachtmeester’ genoemd werd. Normaal was ik in Euskirchen gebleven, maar de Tweede Lansiers hadden ook nog een eenheid in het verre Kassel, toen aan het IJzeren Gordijn. Een van de jongens die daar naartoe moest, vertelde dat zijn ouders dat weekeinde hem kwamen bezoeken in Euskirchen, dat die thuis reeds vertrokken waren en hij hen niet kon bereiken (er waren toen nog geen gsm’s e.d.). Ik stelde voor in zijn plaats naar Kassel te gaan en dat werd toegestaan door Luitenant-Kolonel ’t Kindt de Rodebeke, een man van de adel, die later dat jaar ceremoniemeester zou zijn op het huwelijk van prins Albert en zijn Paola.
---
In Kassel hadden de Tweede Lansiers één eskadron in een kazerne van de lichte tanks, de zgn ‘Ritchies’. De hoogste in bevel bij de Lansiers was een kapitein Van Grieken uit Geel, die mijn heeroom Jan kende. Heeroom, onderpastoor en daarna godsdienstleraar, had diens vader in Geel aan een job geholpen als praktijkleraar in de vakschool!. Mijn kamergenoot gedurende de eerste drie maanden was een zekere Karl Hoet, zoon van een dokter, ook al uit Geel en – zoals later bleek – de broer van de latere zgn ‘Paus van de moderne kunst in Vlaanderen’, Jan Hoet van het SMAK in Gent.
---
Deze lange inleiding om maar te zeggen dat het hele tankgebeuren mij is bijgebleven. Toen ik dan, bij het begin van de Russische aanval in Oekraïne, hoorde dat het Belgisch leger al járen geen tanks meer had, deed me dat toch iets. Zeker nu we vernamen dat er in een loods in Doornik zo’n 400 afgedankte tanks staan, waarvan 50 Leopard-1 (misschien nog enkele Pattons!), nog in goede staat en zelfs te moderniseren en te gebruiken. Ze werden destijds door een bedrijf uit Oudenaarde gekocht voor 15.000 euro het stuk - de prijs van oud ijzer, zeg maar - en zijn nu – mits de aanpassingen – een veelvoud ervan waard. Het bedrijf zelf staat bekend om zijn geavanceerde optische apparatuur. Het werkte zelfs mee aan de bouw van de nieuwste ruimtetelescoop, de James Webb, die de Hubble onlangs vervangen heeft.
No tanks, no glory.
(Patton, Rommel, Montgomery)
|