De vijfde aflevering van ‘Het verhaal van Vlaanderen’ was weer de moeite. Het enige wat men – al dan niet bewust – vergeten was, is dat de Bourgondiërs een van oorsprong Germaanse volk was dat oorspronkelijk leefde in centraal en Oost-Europa, waaruit het – evenals de Vandalen – verdreven werd door de invallen van de Mongolen. De Bourgondische hertogen – in de eerste plaats Filips de Goede, die van Brussel zowaar zijn hoofdstad maakte - smeedden met veldslagen, huwelijken en hervormingen de versnipperde Lage Landen voor het eerst tot één geheel. De Nederlanden één. Het was het begin van een volgende bloeiperiode van onze regio, nota bene, na een verwoestende pestepidemie, waarin ook de onvergetelijke werken van de eerste Vlaamse primitieven zoals Jan van Eyck en Rogier van der Weyden ontstonden. Deze laatste, geboren in Doornik, heette feitelijk Roger de le Pasture, maar liet zijn naam vervlaamsen, wat nog eens duidelijk maakt dat Brussel toen een Vlaamse stad was. Vlaams zijn was toen ‘in’.
---
Maria van Bourgondië, kleindochter van Filips de Goede en dochter van diens zoon Karel de Stoute, werd vorstin van het Bourgondische Rijk nadat haar vader op het slagveld zijn leven verloor. Ze was amper twintig en verongelukte vijf jaar later op een jachttornooi in Vlaanderen. Ze was ondertussen wel getrouwd met niemand minder dan de Habsburger Maximiliaan, keizer van Oostenrijk, die na haar dood de macht over de Nederlanden – of wat daar toen voor doorging – zou overnemen. Dat wordt dan de volgende aflevering: De Habsburgers.
|