Er doen de laatste tijd weer heel wat verhalen de ronde over ‘Onze Kongo’ en het komt er gewoonlijk op neer dat men van België geld eist als schadevergoeding voor al het leed dat wij die mensen ginder zouden hebben aangedaan.
Kongo of wat daarvoor moet doorgaan, moet men zien in drie periodes. De eerste was de Kongo- Vrijstaat (1885-1908) ‘eigendom’ van van Leopold II. Toen zijn er inderdaad daar gruwelijke dingen gebeurd, maar die kan men nu – 100 jaar later – niet in de schoenen van de Belgische staat schuiven. Die Belgische staat beheerde Kongo van 1908 tot 1960 en was een modelkolonie, waarvoor we ons niet moeten schamen, zeker als men ziet hoe zo’n klein landje zo’n enorm gebied leefbaar hield. De ellende die de Kongolezen sindsdien hebben meegemaakt – en nóg steeds meemaken - hebben ze grotendeels te danken aan de eigen leiders, die het land financieel hebben leeggeplunderd, vanaf Mobutu tot en met de familie Kabila. Van die laatste is zeker dat ze zich verrijkt heeft met minstens 120 miljoen euro uit de staatskas, zoals blijkt uit een gegevenslek bij de Afrikaanse BGFI-bank dat De Standaard kon inkijken.
E.e.a. wil niet zeggen dat België daar geen fouten heeft gemaakt. Het heeft bij het tot stand komen van de onafhankelijkheid niet gezorgd voor een degelijk vervangend Kongolees bestuurskader en had het land niet zo overhaast mogen verlaten. Kongo was en is nog steeds te groot om efficiënt bestuurd te worden.
---
In de marge van bovenstaande herhaal ik nog eens dat ik ‘Kongo ‘ steeds met een ‘K’ schrijf. De naam is afkomstig van een stam die woonde aan de monding van de Kongostroom en wier inwoners de ‘Bakongo’ werden genoemd. ‘Ba’ of ‘Wa’ (dat laatste bv bij ‘Watutsi’) duidt de meervoudsvorm aan. ‘Congo’ met een ‘c’ is een verfransing van de naam. Het oude prentenboek van chocolade Jacques, bij ons nog steeds een familiebezit, was in twee talen, met als titel ‘Notre Congo’/ ‘Onze Kongo’.
|