Het rommelt niet alleen bij CD&V, waar de rechtervleugel terecht vreest dat de partij later de Paarsgroene rekening zal betalen en bij Groen, waar Almaci haar eigen parlementaire fractieleider een bevordering heeft geweigerd, wat haar niet in dank wordt afgenomen. Ook aan de overkant van de taalgrens is er bij de MR commotie ontstaan en geen klein beetje zelfs.
Het stond in de sterren geschreven dat men met die Georges-Louis Bouchez vroeg of laat grote problemen zou krijgen. De man was zot van glorie geworden o.m. omdat, uitgerekend nadat hij voorzitter werd, die partij een overvloed aan ministers kreeg. Eerst in de regering Wilmès van lopende zaken, later weer onder Wilmès, maar dan met volmachten, die moest stoppen wegens geen voortzetting van die volmachten. Vergeten we niet dat ook de regering Michel een premier en zeven MR-ministers had.
Misschien was dat laatste de reden waarom Bouchez plots een jongere broer van die Michel uit het niets benoemde tot staatssecretaris in de Paarsgroene regering. Bij beschaafde mensen heet zoiets echter nog altijd nepotisme. Misschien was Bouchez daarmee weggekomen, maar toen besliste hij ook dat een van de zeven dwergen, die bij sneeuwwitje Wilmès de dienst uitmaakten, toch verdiende minister te blijven. Ducarme, ocharme, was plots geen federaal minister van Middenstand meer en Georges-Louis besliste dat hij Ducarme dan maar zou laten overstappen naar de Waalse deelregering, waar hij het postje kreeg van Valérie De Bue, o.m. minister van Lokale Besturen en Sportinfrastructuur.
Een paar telefoontjes en de zaak was geklonken. Zo dachten de ketters, maar ze doolden. Valérie was het daar niet mee eens, kreeg de steun van haar twee vrouwelijke collega’s in de Waalse regering én van alle vrouwelijke verkozenen van het Waalse parlement. En daar hield het niet bij op, want nu blijkt dat er in die gewestregering nooit minder dan één derde vrouwen of mannen mag zijn. Door Valérie weg te sturen, waren er maar twee vrouwen meer over op een totaal van negen. Alors?
‘Il Duce’ (ik schrijf het even in zijn moedertaal) mocht gisteren op het appèl komen bij het MR-partijbureau. Dat stelde voor dat hij voorzitter mag blijven, maar in het vervolg zal omringd (encadré) worden door een soort raad, waarmee hij zal moeten overleggen vóór hij weer Pinocchio wil spelen. Om tot dat akkoord te komen, werd er meer dan vijf uur vergaderd en moest het akkoord daarna nog worden goedgekeurd door de MR-parlementsleden.
’t Zijn harde tijden voor would-be alleenheersers. Vraag het maar aan Loekashenko!
|