In de laatste weekeindeditie van De Standaard verscheen er een interessant artikel over een zekere Jean-Pierre Roy, een Canadees die ijvert voor de autonomie van de Franstalige Canadese provincie Québec. Tien jaar geleden had de man een documentaire gemaakt over de onafhankelijkheidsbewegingen in Schotland, Catalonië en Québec. Toen men de film ook in België te zien kreeg, had iemand er hem attent op gemaakt dat hij Vlaanderen vergeten was. Na de verkiezingsoverwinning van de N-VA in 2014, toen die partij toetrad tot de federale Belgische regering, besloot Roy ook daarover een documentaire te maken. Hij werkte er drie jaar aan en noemde die ‘Ceci ce n’est pas un lion’, vrij naar Margritte. Voor hem was het een eerder verrassende ervaring.
In tegenstelling tot Catalonië, Schotland en zijn Québec, waarover hij zijn eerste documentaire maakte, vond Roy in België een regio – Vlaanderen - die demografisch en economisch de meerderheid uitmaakt, maar die daar niet van profiteert. Een partij zoals de N-VA, die als eerste artikel in haar statuten pleit voor de onafhankelijkheid, blijkt die op te schorten en in de eerste plaats te kiezen voor een confederalisme. De reden daarvoor, volgens Roy, is dat de partij vindt dat de meerderheid van de Vlamingen niet klaar zou zijn voor een volledige autonomie. In Schotland, Catalonië en Québec gaat het onafhankelijkheidsstreven naar het hart, in Vlaanderen domineert de rede. Het buikgevoel is bijna afwezig. Gewoon een gebrek aan moed. Volgens Roy zal de N-VA met de tijd verdwijnen als ze deze koers aanhoudt, net zoals dat in Canada gebeurd is met de Parti Québécois. Ze zal dan straks geen reden tot bestaan meer hebben. Dat zal echter voor Vlaanderen alleen tot gevolg hebben dat België nog een hele tijd zal blijven bestaan. Het land zal ooit wel eens hervormd worden, maar het zal niet voor morgen zijn.
Zo hoort men het eens van iemand die toch een soort ervaringsdeskundige is. Na 26 mei wordt het uitkijken in hoever hij gelijk zal krijgen.
|