Wie dacht dat we met de discriminatie van de Nederlandstalige kandidaten voor de opleiding tot (tand)arts al alles hadden meegemaakt, is er aan voor de moeite. Het blijkt nog veel erger te zijn. Door het vrij verkeer van personen en diensten, en de wederzijdse erkenning van Europese diploma’s, blijkt de Belgische regel voor het toekennen van een beperkt aantal RIZIV nummers aan pas afgestudeerde (tand)artsen, nodig om de artsenpraktijk uit te kunnen voeren, niet te gelden voor inwoners uit de andere E.U.-landen. Aan hen wordt geen ingangsexamen gevraagd, geen enkele praktijktest, enkel en alleen de ‘kennis’ van een onzer drie officiële landstalen. Op die manier werden er in dit land zo vorig jaar liefst 165 RIZIV nummers afgeleverd aan buitenlandse tandartsen, dat is ongeveer hetzelfde aantal als dat voor onze eigen afgestudeerden, waarvan de Nederlandstaligen dan eerst nog dat ingangsexamen met succes hadden moeten afleggen. Op die manier worden onze Vlaamse kandidaat (tand)artsen twee keer gediscrimineerd: één keer t.o.v. de Waalse afgestudeerden en één keer t.o.v. buitenlanders, waarvan niet eens gecontroleerd wordt of ze onze geneeskundige toepassingen wel degelijk onder de knie hebben.
Zo kan bv een Oost-Europeaan uit een E.U. land, die een mondje Duits spreekt, hier een RIZIV nummer krijgen, terwijl de kans zo goed als onbestaande zal zijn dat die ooit in de Oostkantons zal gaan werken. Als hij dat ergens anders doet, in Vlaanderen of in Wallonië, is het waarschijnlijk dat zijn klanten hem niet of slecht zullen verstaan, met alle mogelijke gevolgen van dien. En dat hebben we het nog niet over de regio Brussel, waar een (tand)arts minstens twee talen goed zou moeten kennen.
T.o.v. het voor de Nederlandstaligen verplichte ingangsexamen, dat nu ook voor de allereerste keer voor de Franstaligen zou gelden, is er wel het feit dat ook deze laatsten gediscrimineerd worden door de buitenlandse inbreng en dat de kans groter zou kunnen zijn dat er nu wel een globale oplossing komt en geen die alleen de Vlamingen (weer eens) discrimineert. Het is wel opmerkelijk dat de Belgische vereniging van artsensyndicaten voor het eerst reclameert, nu ook de francofonen het slachtoffer worden van (buitenlandse) concurrentie. De 18 jaar dat de Nederlandstalige kandidaten gediscrimineerd werden, hebben we Moens en zijn artsensyndicaat niet gehoord. Huichelaars!
Aan Maggie De Block de raad om haar eerste scheve beslissing – het ‘aanpassen’ van de quota - niet uit te voeren en met iets beters af te komen dan zich te verschuilen achter de Europese regeltjes zoals ze nu doet. Als zou blijken dat ze daaraan effectief niets zou kunnen doen, dan moeten die ingangsexamens maar worden afgeschaft. Europese regels zijn niet gemaakt om te discrimineren, wel om de lat voor iedereen gelijk te leggen, hetgeen hier duidelijk niet het geval is.
|