Het politieke nieuws blijft in de ban van twee ministeriële uitspraken van vorige week: die van Jan Jambon over het ‘significant’ deel moslims dat danste van vreugde na het nieuws van de aanslagen in Brussel en Zaventem, en de uitspraak van Kris Peeters dat we allemaal boven onze stand leven. Hoe hard de kritiek ook is die zij daarover krijgen, ze hebben beiden ergens gelijk.
Er werd hier en daar door moslim jongeren wél gedanst in Brussel en daarover zijn bij OCAD, de Nationale Veiligheidsraad, minstens drie bewezen feiten gemeld. Ook politiemensen en brandweerlui bevestigen dat. Alleen had Jambon – die niet altijd even vlot ter tale is - dat wat ongelukkig geformuleerd door het woord ‘significant’ te gebruiken, waarover de in hoofdzaak linkse critici gevallen zijn. In feite een semantische discussie over dat ene woord. Van dat stenen en flessen gooien zijn er zelfs beelden. Dat dansen gebeurde trouwens niet alleen in Brussel, maar ook bij de bagagisten op Zaventem, waarvan de meerderheid allochtonen zijn en waarvan er daarna enkele zijn ontslagen. Dat de moslim gemeenschap, hun geestelijke hiërarchie op kop, tegen de aanslagen heeft geprotesteerd en mee is opgestapt in de mars tegen de haat (die een mager beestje was), is waar, maar onvoldoende. Er moeten in die gemeenschap ‘significant’ veel mensen geweest zijn die wisten dat er in de Brusselse regio e.e.a. uit de hand liep, maar niemand heeft dat toen tijdig gemeld. Zoiets heet schuldig verzuim. De voedingsbodem voor terrorisme is er nog steeds in Brussel en de vraag is maar of die moslims in de toekomst wél iets gaan komen vertellen als ze onregelmatigheden ter zake opmerken. Ik heb daar meer dan mijn twijfels over.
Zoals ik al aanstipte in mijn blog van gisteren, vind ik dat Peeters gelijk heeft, waar hij zegt dat we allemaal boven onze stand leven. Dat geldt echter in de eerste plaats als land en voor onze overbodige overheidsinstellingen en diegenen die daarvan profiteren. Een Brussels minister-president die voorstelt er nog een politieniveau bij te doen of een burgemeester (die van Vorst) die de zes Brusselse politiezones wil vervangen door negentien gemeentelijke, zijn niet goed wijs. Dat laatste is teruggaan naar de tijd van Quick en Flupke, die nog met een champetter te maken kregen. Deze laatste opmerking is niet van mij, maar van Lukas Vander Taelen in zijn column van gisteren in De Tijd. Vander Taelen woont al jaren in de hoofdstad en is een van de weinigen die over Brussel de dagdagelijkse waarheid schrijft (en daarom van de groene kieslijsten werd geschrapt!).
Als er geen werk wordt gemaakt van al die overbodig geworden instellingen en instanties, zullen we miljarden blijven verliezen waarvoor tenslotte Jan met de pet zal moeten opdraaien. Als er niet echt bespaard wordt, zullen straks onze sociale zekerheid én onze pensioenen niet meer betaalbaar zijn. Het is trouwens niet zo dat mensen die hun job verliezen in de Senaat, de Provincieraden e.d. morgen op straat staan en/of in een zwart gat zullen vallen. Een voorbeeld is de Nationale Bank, waar momenteel een aantal mandaten bevestigd of vervangen worden. De meeste van de mensen die daar vervangen worden, hebben nog een andere lucratieve job of krijgen er wel een. Die gaan daar echt niet slechter van worden en dat geldt ook voor de Senaat en de Provincieraden, die voor de meesten maar één van hun bezigheden zijn.
|