Deze week wordt op de internationale klimaatconferentie in Parijs het debat van de technici overgenomen door de heren en dames politici. Over wat de technici bereikt hebben heerst in onze media een zekere voldoening tot zelfs een lichte euforie. Ik ga er me niet over uitspreken want, rechtuit gezegd, ik heb de discussies niet echt gevolgd, buiten dan misschien die over het Belgische akkoord dat in blessuretijd dan toch gesloten werd. Waar ik nu al wel zeker van ben is, dat de euforie, voor zover die er werkelijk was, deze week wel zal verdwijnen van zodra onze politici overnemen en met ‘onze’ bedoel ik niet alleen het veelvoud aan ministers dat wij in dit landje hebben op elk gebied. Sinterklaas is voorbij en deze week zal er ook op e.o.a. wijze moeten bepaald worden wie wat en wanneer gaat bijdragen om de eventuele mooie beloften waar te maken. Ook voor wat het klimaat betreft is het van ‘l’argent fait la guerre’.
Wat ook misschien nog de moeite zal lonen om in de gaten te houden, is hoe en wat er eventueel zal beslist worden op het gebied van de kernenergie. Iedereen weet dat geen enkel land tegen 2030 het alleen zal kunnen rooien met hernieuwbare energie. Het gedeelte – groot of klein – dat uit andere energie zal bestaan, kan m.i. best nog uit kernenergie voortkomen, om de doodeenvoudige reden dat die geen CO2 uitstoot, waar het officieel toch om te doen is en wat met alle andere vormen wél het geval is. Daarbij komt nog dat deze klimaatconferentie gaat over zo’n 150 landen, waarvan er heel wat zijn die nog volop bezig zijn met kernenergie en sommige er zelf pas aan beginnen. Gaan ze die landen uitsluiten? Wat gaan ze doen met de leveranciers ervan die allemaal uit de ontwikkelde landen komen?
Tenslotte zal er links en rechts nog duchtig betoogd worden door groepen die denken enige invloed op de conferentie te kunnen uitoefenen. Zij dolen. Als puntje bij paaltje komt zal wel blijken dat men daar geen rekening mee zal houden. Enfin: de geschiedenis die zich blijft herhalen.
|