Zoals ik eerder reeds meldde, was Marc Grammens op zijn 80ste gestopt met zijn ‘Journaal’ en waren heel wat Vlamingen blij dat hij daarna toch bereid bleek elke week een artikel te schrijven in ’t Pallieterke. Tot hij dan frontaal in aanvaring kwam met een andere vaste columnist van het weekblad, die luistert naar de naam Jan Neckers, een historicus op pensioen, die het bracht tot afdelingshoofd bij de toenmalige BRT, waar hij zijn Vlaamsgezindheid niet onder stoelen of banken stak.
Reden tot de clash met Grammens, zoon van Flor en wereldberoemd in Vlaamsnationale kringen, was een artikel waarin die – in de nasleep van de hetze tegen Jan Jambon - stelde dat de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog niét fout was. Het Belgische leger had eind mei 1940 gecapituleerd, waardoor hier het bezettingsrecht gold, dat deel uitmaakt van het volkenrecht en o.m. gewapend verzet verbiedt. Verder was er rond 1940 een golf van sympathie voor Duitsland in diens steun voor onderdrukte en opstandige volkeren. De collaboratie was trouwens bij ons geen louter Vlaamsnationale zaak. De eerste die in België opriep tot collaboratie was Hendrik De Man, de voorzitter van de Belgische Werkliedenpartij, de voorloper van de socialistische partij. De eerste die de bezetter smeekte om een eigen collaboratiedagblad te mogen uitgeven was Jos Van Eynde, de latere hoofdredacteur van De Volksgazet. Tenslotte was de repressie, na de oorlog, een regelrechte gruwel, waarbij heel wat onschuldige mensen werden vervolgd voor feiten die het sop van de kool niet waard waren, zaken die ze soms wel met hun leven betaalden.
Op dat artikel van Grammens in ’t Pallieterke, kwam in hetzelfde weekblad een vlijmscherp antwoord van Neckers, die vond dat de collaboratie met de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog wél degelijk fout was en dé reden waarom zoveel mensen in dit land de Duitsers én de collaborateurs ook na die oorlog haatten. Na die column van Neckers kreeg het blad een stortvloed van lezersbrieven en mails die hun eigen verhaal over die repressie vertelden en waarbij ikzelf me ook kan aansluiten. Ook mijn vader werd beschuldigd van collaboratie omdat hij als schoenmaker moest toelaten dat Duitse militairen, die in onze straat gelegerd waren, bij hem hun schoenen kwamen repareren. Vader werd na één dag weer vrijgelaten, omdat men inzag dat hij helemaal niets verkeerd had gedaan, maar ondertussen hadden de helden van het verzet wel heel ons huis leeggehaald – tot het kleinste stukje leder toe – en die inboedel hebben we nooit teruggezien. We zijn er dan nog goedkoop vanaf gekomen, want voor eenzelfde aanklacht, meestal burenjaloezie, zijn er mensen jarenlang opgesloten en zelfs doodgeschoten. In totaal werd een half miljoen Belgen door het gerecht vervolgd, vooral in Vlaanderen, terwijl de grootste collaborateur, Léon Degrelle, een Waals politicus en bekende Waalse figuren zoals Simenon en Hergé, die ook gecollaboreerd hadden, gerust werden gelaten.
Dat Neckers zo zwaar naar Grammens uithaalde, is opmerkelijk, maar niet uitzonderlijk. Wij blijven een rancuneus volkje. In dit land blijkt men immers niet te kunnen vergeven, ook niet na bijna 70 jaar. In onze buurlanden werd er in de jaren 50 van de vorige eeuw al amnestie verleend aan politieke collaborateurs, 10 jaar later gebeurde dat in Frankrijk zelfs voor de politieke misdaden tijden de Algerijnse oorlog en zopas eiste het Europees Hof zelfs dat terroristen van de Baskische ETA moeten worden vrijgelaten. Als enig land in Europa blijkt dat bij ons niet te kunnen. Een reden te meer om er een eind aan te maken.
Tenslotte nog dit. Het artikel van Neckers tegen Grammens was het laatste dat (voorlopig?) van hem in het spotblad verschenen is. Grammens is wél blijven schrijven en kwam deze week ruim aan bod n.a.v. de hulde die hem te beurt is gevallen voor zijn hele carrière en t.g.v. zijn 80ste verjaardag in de rector Dhanis aula van de universiteit van Antwerpen. Een initiatief van o.m. Richard Celis, Frans Crols, Matthias Daneels, Wim Merckx, Herman Suykerbuyk en Mia Uyterhoeven. Of Neckers er zelf mee gestopt is, of aan de kant werd gezet, is mij niet duidelijk.
|