Van
de doden niets dan goed, gaat het gezegde. De vraag is maar hoezeer dat ook
geldt voor publieke figuren, waarvan zowat alles geweten is en waarbij, bij hun
dood, e.e.a. zedig verzwegen wordt, terwijl toch zo goed als iedereen het weet.
In de comedia dellarte noemt men zoiets il segreto di pulcinello*. Voor
Wilfried Martens geldt dat ook.
Martens is de zoveelste Vlaming die door het Belgisch systeem werd
gerecupereerd. Men vertelt nu wel in geuren en kleuren dat hij voorzitter was
van de CVP-jongeren, maar niet dat hij daarvoor ook een studentenleider was met
Vlaamse ambities, die ooit zelfs eens op een betoging geroepen heeft: Geef ons
wapens!. Daaraan werd hij later liever niet meer herinnerd.
Van Martens wordt verteld dat hij negen Belgische regeringen heeft
geleid, een record in dit land, maar men zegt er niet bij dat dit gebeurde op
een totaal van amper dertien jaar. Dat maakt gemiddeld nog geen anderhalf jaar
per regeringstermijn en dat oogt nóg slechter als men weet dat twee van zijn
regeringen toch hun volledige termijn uitdeden. Zijn laatste regering was er
een teveel. Het aartsmoeilijk tot stand komen ervan was niet zijn werk, maar dat
van loodgieter Dehaene, zijn toenmalige kabinetschef en toen deze laatste dat
huzarenstukje wat later nog eens moest overdoen, verkoos die zelf premier te
worden. Dat was na zwarte zondag, 24 november 1991, toen Het Vlaams Blok een
einde maakte aan het Belgische hoofdstuk van de evidente. Ik hoor het hem nog
zeggen, dat hij toen vond ordentelijk geregeerd te hebben.
Wat men nu ook niet hoort is, dat Martens zijn nederlaag van 1991 in de schoenen schoof
van Verhofstadt o.w.v. diens eerste drie Vlaamsgezinde burgermanifesten. Ook
Martens wist toen nog niet dat het genie uit Gent zijn idealen uit die manifesten
later compleet zou verloochenen en in feite zijn Belgisch voorbeeld zou
volgen.
Tenslotte was er zijn privéleven, waar we feitelijk niets mee te maken
zouden mogen hebben, ware het niet, dat hij het zelf te grabbel gooide na zijn (derde!)
huwelijk met Miet Smet. Dat hij als 77 jarige zich aan zijn laatste job bij de
EVP vastklampte en alhoewel doodziek alleen maar tijdelijk zijn
voorzitterschap wou afstaan, zou ook met zijn familiale situatie(s) te maken
hebben gehad. Het blijft tenslotte een rare zaak dat zo iemand zich
christendemocraat bleef noemen.
Door een Belgische en Europese bril gezien kan Martens een groot
politicus geweest zijn. Voor Vlaanderen had hij geen meerwaarde. De federale
staat, waarvan hij zgz een van de vaders was, is er nog steeds niet echt,
anders hadden we geen verdere hervormingen meer nodig, iets waar zelfs zijn
partijgenoot en bewonderaar Kris Peeters naar vraagt. Dat België überhaupt nog
bestaat, danken we aan het geduld van de Vlamingen, niet aan welke traditionele
politieker ook.
* Het geheim van poesjenel, is iets dat
officieel geheim moet blijven, maar dat iedereen weet en wordt bij ons gebruikt bij poppenkastspelen.
|