xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
N.a.v. mijn blog over de Baskische taal*,
zit ik nog altijd verveeld met de vraag van Lucky9, die zich afvraagt hoe ik de
nageltjestaal ga rangschikken. Graag even wat meer uitleg daarover, want ik
weet echt niet wat daarmee bedoeld wordt.
We blijven even bij het gebruik van talen,
want de laatste week is er nog maar eens een discussie over het verplicht
aanleren van Latijn (en oud Grieks) in ons middelbaar onderwijs.
Ze werd
in gang gezet door een artikel in De Standaard van Geert De Schutter,
hoogleraar aan de Ugent, burgerlijk bouwkundig ingenieur, die vindt dat men het
Latijn beter zou kunnen vervangen door het Chinees, die hij dé taal van de
toekomst noemt. Dat daar een aantal leraren Latijn/Grieks tegen in het verweer
zijn gekomen, is de logica zelf. Latijn is zon beetje de ondergrond van de meeste
Europese talen en Grieks die van onze cultuur en wetenschappen. Het is een
publiek geheim dat leerlingen die met succes de Latijnse hebben gedaan (al dan
niet met Grieks) het er ook in het hoger onderwijs percentsgewijs beter van af
brengen.
Op gebied van cultuur en wetenschappen zie
ik het Chinees de eerste generaties zeker niet doorbreken en dat heeft niets
met het Latijn te maken. In de eerste plaats zal het Engels gedurende die tijd
nog zeker de lingua franca van de wereld blijven. Het Chinees is veel te
ingewikkeld, niet alleen als taal maar ook als schrift, om een moderne Westerse
taal te vervangen. Daarenboven is het helemaal niet zeker dat China de eerste
viool zal blijven spelen op wereldvlak. De voornaamste reden daarvoor is het politiek
systeem dat in een steeds kleiner wordende wereld niet stand zal houden én het één-kind
beleid, dat ervoor zal zorgen dat de vergrijzing in dat grote land met zijn
anderhalf miljard inwoners harder zal toeslaan dan elders. Er is, op lange
termijn en op mondiaal vlak, zelfs meer toekomst voor India dan voor China. En
uitgerekend dat India heeft als lingua franca het Engels (Inglish, zoals de
Indiërs het zelf noemen).
Feitelijk is er maar één taal die echt
universeel is en dat is de taal van de muziek. Alle mensenrassen over de hele wereld schrijven en lezen de
muziek op eenzelfde wijze. Feitelijk zou men die taal best als verplicht vak
invoeren, naast eventueel Latijn, Grieks,
Chinees of welk ander vak ook. In Oostenrijk, waar dat steeds het geval is
geweest, plukt men daarvan de vruchten. In Wenen bv hebben de artsen een eigen
orkest, dat niet alleen de Blauwe Donau speelt, maar ook in staat is symfonieën
van Gustav Mahler te brengen. In alle grote orkesten ter wereld spelen de dag
vandaag muzikanten uit verschillende werelddelen en rassen met elkaar zonder
dat het ook maar één communicatieprobleem met zich meebrengt. Van een
universele taal gesproken.
* Met
die ene tekst in het Baskisch over de schepping, uit mijn blog van 29.01, heb
ik toch een (kleine) gelijkenis ontdekt met andere Europese talen. De ak op het einde van enkele woorden is
volgens mij het lidwoord en dat vinden we ook terug in het Roemeens en in de
Scandinavische talen (Svenska dagbladet).
Verder zou het Spaanse woord izquierdo (links) uit het Baskisch zijn
overgenomen. In het totaalbeeld zijn dat wel maar bijkomstigheden.
|