Bovenstaande titel komt van Ben Weyts, de bezige fractieleider van de N-VA in het federale parlement en slaat op de discussie over de zgz 'usurperende', ook 'fantoom' oftewel 'spook'bevoegdheden genoemd. Het is tegenwoordig meer dan ooit 'L'argent fait la guerre' en de nijdige manier waarop de doorgaans vriendelijke Di Rupo op Weyts' uitlatingen reageerde, bevestigt dat. De N-VA gaat er terecht van uit, dat het weer eens Vlaanderen zal zijn die de rekening van deze federale regering zal mogen betalen en dit op een moment dat de Vlamingen - eindelijk, zouden we moeten zeggen - steeds meer beginnen te beseffen dat de Vlaamse kwestie vooral een centenkwestie is geworden. In 't Pallieterke van deze week staat een interview met Louis Vos, zopas emeritus professor geschiedenis van de KU Leuven, een man die veertig jaar de Vlaamse katholieke studerende jeugd heeft bestudeerd en dus weet waarover hij spreekt. Professor Vos verwijst in het interview naar een oorspronkelijk in het Duits geschreven boek van de Tsjech Miloslav Hroch uit 1968, maar hier in het Westen pas bekend geworden nadat het in het Engels werd vertaald in 1985. Dat werk gaat over het nationalisme in de kleinere Europese landen, zoals Tsjechië, maar ook Vlaanderen, zoals verder zal blijken. Dat nationalisme bestaat, volgens Hroch, uit drie fasen: Fase A is die van de taalliefhebbers en de romantici. Bij ons zou men daarvoor kunnen verwijzen naar een Guido Gezelle, een Hendrik Conscience en andere Albrecht Rodenbach's. Fase B is die van de patriottische agitatie, waarin kleinere intellectuelen (onderwijzers, priesters, schrijvers, journalisten) de eigenheid proberen te promoten, iets dat in Vlaanderen begonnen is na de Eerste Wereldoorlog en weer is aangeslagen bij de repressie na de tweede wereldbrand. Fase C is die van de massasteun, waardoor het nationalisme breed wortel schiet onder de bevolking. Dat wordt pas een succes als de culturele eisen verbonden worden met de materiële, waarbij het steeds meer zal gaan om de portemonnee. Het is die laatste fase die momenteel in Vlaanderen steeds belangrijker wordt, waarbij men moet blijven hameren op de discriminatie en onderdrukking, waardoor Vlaanderen steeds meer de betalende partij wordt in een België waarvoor geen valabele oplossingen meer voorhanden zijn. Het gaat niet meer alleen om taal en cultuur, maar ook om onze centen en - parallel daarmee - het verschillend maatschappijbeeld met de PS waarmee niet langer fatsoenlijk kan worden samengewerkt. De Vlaamse reflex wordt steeds sterker. Het opnieuw ontdekken van de eigen identiteit en natie is geen modeverschijnsel. Het komt ook in andere kleinere landen voor en is tegelijkertijd een reactie op de globalisering, en op de Europese eenheidsworst, waarmee Verhofstadt en andere socialisten in maatpak ons proberen op te zadelen. Tenslotte weet professor Vos nog iets interessants te vertellen. De dag van vandaag, zijn er nog nauwelijks studenten die de arbeidersbeweging willen bestuderen. 1968 is een nostalgisch verleden van overjaarse rebellen geworden. In tegenstelling daarmee kreeg Vos bij de mastercursus die hij om de twee jaar gaf, met de titel 'Nationalisme in België' de zaal steeds vol tot de achterste rij. Er is dus nog hoop in bange dagen.
|