Hierbij op een rijtje en enkel vanuit de invalshoeken Brussel/BHV/Wallobrux, al de redenen waarom de nota Di Rupo een gevaarlijk ding is en door al wie een beetje Vlaamsgezind is moet afgewezen worden. Niet "Ja, maar" maar "Nee, nooit". Weg ermee. Niks te maren!
1. Op federaal niveau
BHV wordt meteen weer ingevoerd via de oprichting van een federale kieskring: de Franstalige kopstukken zullen in de toekomst blijven campagne voeren in Vlaams-Brabant en meteen ook in heel Vlaanderen. Affiches en pamfletten van Di Rupo en Maingain zullen overal opduiken, tot aan de Vlaamse kust. Het probleem BHV en het francofone imperialisme worden uitgesmeerd over het gehele land.
2. Inzake de faciliteitengemeenten
1. De kieskring wordt niet volledig gesplitst: de zes faciliteitengemeenten gaan voortaan onderdeel uitmaken van zowel de Brusselse als de Vlaams-Brabantse kieskring. Het gaat niet om inschrijvingsrecht, zoals we dat kennen in Voeren en Komen: de kiezers moeten zich niet eens verplaatsen als ze voor Brusselse lijsten willen stemmen. Het spreekt vanzelf dat de Franstalige partijen uit Brussel hun campagnes zeer zwaar zullen toespitsen op deze gemeenten, waardoor de Zes meer dan ooit een twistgebied zullen zijn en zich in de praktijk zullen gedragen als Brusselse gemeenten. Het gaat hier om een grote stap in de richting van de annexatie van deze gemeenten.
2. De faciliteitengemeenten worden vreemd genoeg ook weggerukt uit hun Vlaamse kieskanton en samengebracht in een kunstmatig kanton dat uitsluitend uit faciliteitengemeenten zal bestaan. Objectief gezien bestaat daar geen enkele reden voor, maar het is duidelijk dat men de resultaten van deze gemeenten apart wil tellen om de gestage neergang van de Vlaams-Brabantse lijsten in de verf te kunnen zetten. Heel symbolisch wordt corridorgemeente Sint-Genesius-Rode tot kantonhoofdplaats uitgeroepen.
3. De taalwetgeving wordt in de faciliteitengemeenten helemaal aangepast in de door de Franstalige partijen gewenste zin: de faciliteiten worden drastisch uitgebreid. Door een wijziging aan de taalwet in bestuurszaken zal nu expliciet worden bepaald dat zij, eenmaal aangevraagd, zes jaar lang al hun documenten in het Frans kunnen krijgen.[zie onderaan column voor voetnoot] Hiermee wordt de omzendbrief Peeters, die bepaalt dat dit elke keer opnieuw moet gebeuren, in de prullenmand gegooid. Sterker nog: er worden bestanden aangelegd van Franstalige en Nederlandstalige inwoners, hetgeen neerkomt op een talentelling. Dit was tot op vandaag absoluut verboden. Precies omwille van de negatie van dit verbod, heeft de Vlaamse regering terecht geweigerd de drie burgemeesters te benoemen. Hun incivisme wordt nu over de gehele lijn beloond.
4. Het rechterlijk toezicht op de voorrechten van de Franstaligen in de 6 randgemeenten wordt voortaan exclusief toevertrouwd aan het Grondwettelijk Hof voor alle aspecten die betrekking hebben op de faciliteitenregeling in deze gemeenten. De (Nederlandstalige kamers van de) Raad van State, die een aantal voor de Vlaamse stellingen over de faciliteiten gunstige arresten hebben uitgevaardigd (o.m. over de omzendbrief-Peeters), wordt hiermee uitgeschakeld. In de plaats daarvan wordt dit nu aan het oordeel overgelaten van een tweetalig hof, waarvan de leden overigens politiek benoemd zijn. Het wordt de Franstaligen daarbij zeer gemakkelijk gemaakt doordat een rechtstreeks beroep mogelijk is en doordat ook prejudiciële vragen mogelijk worden.
5.Inzake de niet-benoeming van de balorige Franstalige burgemeesters wordt eveneens de Vlaamse bevoegdheid ter zake ondergraven door ook hier het tweetalige en politiek samengestelde Grondwettelijk Hof als beslissende beroepsinstantie aan te duiden. De eentalige Nederlandstalige kamers van de Raad van State worden hier dus eveneens uitgeschakeld. Franstalige kandidaat-burgemeesters daarentegen die wegens manifeste schending van de taalwetgeving niet benoemd worden, kunnen al na de volgende gemeenteraadsverkiezingen, als gezuiverd van hun zonden, een nieuw burgemeestersambt ambiëren, wat een strenge bestraffing van dit vergrijp onmogelijk maakt.
3. Inzake de rest van Halle-Vilvoorde
1. Er wordt een ‘Grootstedelijke Gemeenschap' opgericht, die bevoegdheden zal hebben inzake werkgelegenheid, economie, openbare werken, mobiliteit, ruimtelijke ordening en milieu. Het "overleg" wordt zelfs bepaald dwingend als het over de mobiliteit rond Brussel gaat: Vlaanderen kan niet meer autonoom beslissen over de op- en afritten van de Ring.
Deze nieuwe ‘Gemeenschap' wordt in het leven geroepen bij bijzondere wet. Dat wordt dus een instelling, met niet alleen vertegenwoordigers van de drie gewesten en de twee provincies, maar ook desgewenst van een 35-tal gemeenten buiten Brussel, voornamelijk uit Vlaams-Brabant en in veel mindere mate uit Waals-Brabant. Ook gemeenten zonder faciliteiten zullen vrij kunnen toetreden tot deze grootstedelijke gemeenschap, zonder dat Vlaanderen dat kan verhinderen. Dit komt neer op de realisatie van de stoutste dromen van de Franstaligen: Groot-Brussel! De olievlek van een steeds verder uitdijende Brusselse agglomeratie is weer helemaal terug.
Zelfs al komt dit niet neer op een formele uitbreiding van het gewest, toch zullen steeds meer mensen binnen dit gebied zich identificeren met de "grootstad" en niet langer met Vlaanderen of Vlaams-Brabant. Meteen wordt ook de weg geopend voor nieuwe bemoeienissen van het Brusselse én Waalse gewest in Vlaamse aangelegenheden op het grondgebied van Vlaanderen. De belangrijkste drijfveer achter de strijd voor de splitsing van BHV was nochtans het stopzetten van deze bemoeienissen. Dit wordt helemaal ongedaan gemaakt. Bijzonder kwetsend is bovendien dat men onomwonden spreekt over spreekt over een ‘gemeenschap': wordt hiermee een aanzet gegeven van een indeling van het land in vier gemeenschappen, met name de Vlaamse, de Franstalige, de Duitstalige en de Brusselse?
2. Tegelijk pleit Di Rupo voor de ratificatie van het Minderhedenverdrag. Hiermee zouden de faciliteiten niet alleen fors worden uitgebreid, bovendien zouden ze uitgesmeerd worden over heel Vlaams-Brabant en zelfs heel Vlaanderen. In heel Vlaanderen zou men bijvoorbeeld de oprichting van Franstalige scholen kunnen eisen en een meertalig onthaal in de gemeentehuizen. De klok zou hiermee meer dan een halve eeuw worden teruggedraaid.
3. De splitsing van het gerechtelijk arrondissement verloopt NIET volgens het model-Vandenberghe en dat van de balie (een Vlaamse rechtbank voor BHV, een Franstalige rechtbank voor het tweetalige Brussel) maar neigt met de voorgestelde ontdubbeling van de rechtbank sterk in de richting van "le dédoublement linguistique", die in het wetsvoorstel Maingain wordt voorgesteld. Als we tussen de regels lezen, is het de duidelijk de bedoeling om de Franstalige rechtbanken van Brussel nog meer dan vandaag bevoegd te maken voor Halle-Vilvoorde. Franstalige inwoners van Vlaams-Brabant krijgen bovendien extra waarborgen doordat er voor hen een speciaal rechtstreeks beroepsrecht bij een tweetalige kamer van het Hof van Cassatie in het leven wordt geroepen, hetgeen kan leiden tot een sluipende uitbreiding van de francofone rechten. Ook dit zou dus een achteruitgang betekenen in plaats van een vooruitgang.
Het Vlaams Belang is geen voorstander van zulke asymmetrische splitsing van het Brussels gerecht en heeft in december 2010 een uitgebreid wetsvoorstel ingediend voor een integrale splitsing van zowel de rechtbank als het Hof van Beroep, met garanties voor de Vlamingen in Brussel. Enkel via deze weg is het immers mogelijk om een eigen Vlaamse Justitie uit te bouwen. De voorgestelde regeling van Di Rupo hypothekeert een latere splitsing van Justitie.
4. Inzake Brussel
1. De Brusselse Vlamingen betalen een uiterst zware prijs: zij worden politiek goeddeels geliquideerd in Brussel, zeker voor de Kamerverkiezingen. Er komt immers geen lijstverbinding met de lijsten uit Vlaams-Brabant, zoals voorzien was in de Vlaamse splitsingsvoorstellen. In de nota Di Rupo staat bovendien uitdrukkelijk dat zij zich onderling niet mogen verbinden. Er komt dus geen een poolvorming voor de Vlaamse stemmen zoals bij de Brusselse gewestverkiezingen noch een gewaarborgde vertegenwoordiging. Bovendien wordt het aantal Franstalige stemmen kunstmatig en fors opgedreven door de faciliteitenregeling. De kiesdrempel van 5% zonder poolvorming betekent dat een stem voor een Vlaamse partij per definitie een verloren stem is, want alle Vlaamse partijen in Brussel vallen onder deze drempel. Waar men op electoraal vlak de Franstaligen in de faciliteitengemeenten tot en met verwent, worden de Vlamingen in hun eigen hoofdstad helemaal miskend. Di Rupo stelt overigens onomwonden dat de kans reëel is dat "geen enkele Nederlandstalige partij nog een rechtstreeks verkozen vertegenwoordiger heeft uit de nieuwe kieskring Brussel-Hoofdstad", reden waarom het systeem van gecoöpteerde parlementsleden blijft bestaan.
Gevolg zal zijn dat de Vlamingen in de toekomst aangezet zullen worden met een eenheidslijst op te komen, maar in het verleden is steeds gebleken dat dit electoraal niet loont. Veel waarschijnlijker is dat er voor de Kamer met tweetalige lijsten zal gewerkt worden in Brussel, waarbij de Vlamingen, net zoals met de unitaire partijen in BHV tot de jaren '70, afhankelijk zullen zijn van de welwillendheid van de Franstaligen.
2. Door de toelating van tweetalige lijsten voor de gewestraadsverkiezingen, wordt de door de francofonen gewenste richting duidelijk aangegeven. De fundamentele tweedeling van Brussel, met twee volwaardige en gelijkwaardige gemeenschappen, dreigt hiermee doorbroken te worden. Als de Vlaamse politici zich hiertoe laten verleiden, onderwerpen zij zich helemaal aan de francofone dominantie. Het zullen immers de Franstalige partijen zijn die zullen beslissen welke Vlamingen parlementslid en minister mogen worden en welke niet. Het laatste beetje autonomie waarover de Vlamingen in Brussel beschikken, komt hiermee op de helling te staan. Opnieuw zullen we geconfronteerd worden met het fenomeen van de zogeheten "Flamands de Service", naar het voorbeeld van Stefan Ector, die in Sint-Lambrechts-Woluwe de lijst van Maingain is gaan versterken.
3. Belangrijke verworvenheden op taalvlak worden stevig teruggeschroefd, waardoor de tweetaligheid van Brussel meer dan ooit op de helling komt te staan. De Franstalige politieke agenda wordt voor een groot stuk uitgevoerd, zonder dat ook maar aan één enkele Vlaamse verzuchting op dat vlak wordt tegemoetgekomen.
- Op lokaal vlak (met inbegrip van de OCMW's en de openbare ziekenhuizen) wordt de tweetaligheid van de dienst via tweetalige personeelsleden afgeschaft en vervangen door de tweetaligheid van de dienst met eentalige personeelsleden. Hiertoe moeten taalkaders worden opgesteld. Hiermee wordt de jarenlange en grondige sabotage van de toepassing van de taalwetgeving door de Franstalige gemeentebesturen beloond. Dit zal niet alleen gepaard gaan met een verdere achteruitgang van de tweetalige dienstverlening, maar gaan met een aanzienlijk banenverlies voor de Vlamingen in de Brusselse besturen. Momenteel is minimum 25% van de banen aan de Vlamingen bij wet toegewezen; door de invoering van taalkaders wordt dit afgestemd op het werkvolume, zij het dat een (onduidelijk) correctiemechanisme wordt ingevoerd;
- Een deel van de betrekkingen zullen buiten de taalkaders en wellicht buiten elke taalregeling worden geplaatst, waardoor de deur wagenwijd open wordt gezet voor een omzeiling van de tweetaligheid van de dienstverlening;
- Er wordt de mogelijkheid voorzien om eentalige gemeentelijke diensten te creëren, zonder dat er garanties zijn dat deze diensten ook voor de Brusselse Vlamingen zullen worden opgericht;
- De taalexamens zullen minder streng worden doordat ze enkel nog afgestemd zullen worden op de aard van de functie, ook voor wat de politieagenten betreft.
4. Brussel wordt in heel sterke mate verder uitgebouwd tot een volwaardig derde gewest en dus uit Vlaanderen verder weggesneden. Dit staat volkomen in tegenstelling tot de Vlaamse visie op het Belgische federalisme, met name twee deelstaten en een bijzonder, hoofdstedelijk statuut voor Brussel, waar twee gemeenschappen kunnen leven en samenwerken.
- Brussel krijgt constitutieve autonomie, één van de weinige elementen waarmee het tot op heden verschilde van de twee andere gewesten en wordt daardoor meer op het niveau van de andere gewesten verheven. Hierdoor kan de positie van de Vlamingen in Brussel op termijn verder verzwakt worden;
- Het Brusselse gewest krijgt er extra bevoegdheden bij in het kader van de institutionele hervorming. Het gaat niet alleen om de extra gewestbevoegdheden die ook de andere gewesten krijgen, daarnaast worden belangrijke gemeenschapsbevoegdheden zoals de bevoegdheid inzake kindergeld, gehandicapten- en bejaardenzorg en jeugdbescherming geparkeerd bij de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, wat uiteraard een gewestinstelling is. Voor deze intrinsieke gemeenschapsbevoegdheden wordt de band tussen Vlaanderen en de Brusselse Vlamingen doorgeknipt;
- Ook worden er een aantal gemeenschapsbevoegdheden, zoals toerisme en beroepsopleidingen omgezet naar gewestbevoegdheden, waardoor Vlaanderen in Brussel op deze domeinen niets meer te zeggen heeft. Brussel krijgt ook bevoegdheden inzake sport;
- De Brusselse minister-president wordt verantwoordelijk voor de coördinatie van het veiligheidsbeleid in het gewest en voor het opstellen van een globaal regionaal veiligheidsplan. Het gaat hier om federale taken, die elders worden uitgevoerd door of onder toezicht van de minister van Binnenlandse Zaken (via de gouverneur). Brussel wordt op dit terrein dus machtiger dan het Vlaamse en Waalse gewest. Deze operatie heeft overigens niets te maken met een fusie van de zones of een overheveling van lokale bevoegdheden naar een eengemaakte zone, zoals de Vlamingen al zolang vragen. Aan de bevoegdheden van de burgemeesters wordt niet geraakt;
- De functie van gouverneur wordt afgeschaft en diens bevoegdheden grotendeels naar een ambtenaar van het Brussels gewest overgeheveld, benoemd door de Brusselse minister-president. Wie de belangrijke functie van de vicegouverneur op taalgebied overneemt, is volkomen onduidelijk. Toevallig werd dit vergeten.
5. Bovenop al deze compensaties krijgen de Franstalige partijen hun lang verhoopte cheque voor Brussel van maar liefst 461 miljoen euro per jaar. Gelet op de belastingopbrengsten vandaag en de extra lasten die vooral de Vlamingen zullen treffen, is het overduidelijk wie dit buitensporig cadeau zal moeten ophoesten. Een deel van deze som zal trouwens rechtstreeks door Vlaanderen moeten betaald worden als "compensatie" voor de pendelaars. Het gaat overduidelijk om een blanco cheque: de jaarlijkse geldsom wordt niet gekoppeld aan voorwaarden, laat staan aan een versterking van het hoofdstedelijk karakter van Brussel of aan de zo noodzakelijke interne hervormingen binnen Brussel.
Kortom: Brussel wordt minder tweetalig en de electorale kracht van de Vlamingen wordt gebroken. Dit is Wallo-Brux in de praktijk: Brussel wordt een francofone stad, waar de Vlamingen blij mogen zijn dat ze er als minderheid geduld worden. Bovendien krijgt Brussel een belangrijke claim op de zes faciliteitengemeenten en zelfs op "zijn" hinterland. Kortom, de Vlamingen in Vlaams-Brabant en in Brussel zijn meer dan ooit het kind van de rekening. Wie hier durft spreken van een propere splitsing, bedriegt de bevolking.
Conclusie: Dat de N-VA dit niet kan aanvaarden (en alleen voor -de zoveelste- show wel nog gaat doen alsof ze onderhandelt maar dit nooit kan ernstig nemen) lijdt geen twijfel. Dat is dus niet de vraag. De vraag is of de CD&V op basis hiervan ernstig gaat praten.
[voetnoot] De formulering van het voorstel in de Nederlandstalige tekst op p. 24 is onduidelijk en is bovendien niet dezelfde als in de Franstalige tekst. In de Nederlandse tekst is er sprake van "officiële certificaten, verklaringen en toestemmingen", in de Franstalige tekst gaat het over "convocations, correspondances et documents administratifs" en "voor de rest blijven de artikels 23 tot 31 [van de taalwet in bestuurszaken] ongewijzigd". In de taalwet in bestuurszaken is er enerzijds sprake van "betrekkingen met particulieren" en anderzijds "uitgereikte getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen". Het is evenwel duidelijk dat in hoofde van de Franstaligen de faciliteiten op beide vlakken worden bedoeld.
Gerolf Annemans
|