"Gent gebouwd op mesthoop en afvalkuil"
De eerste grote stadsuitbreiding in Gent, richting Botermarkt en Hoogpoort, gebeurde vanaf de elfde eeuw op een erf waar zand werd gewonnen en afval en mest werd gestort. Dat blijkt uit de eerste resultaten van het archeologisch onderzoek op de Botermarkt, pal voor het stadhuis.
De St. Niklaaskerk en het Belfort in de jaren 1930
De vroegere "Plaetse", die in het begin van de 14de eeuw als het officiële centrum van de laatmiddeleeuwse stad werd aangelegd en door het belfort en schepenhuis werd afgebakend, was de eeuwen daarvoor het erf van een luxueuze patriciërswoning.
Uitbreiding
Rond de elfde eeuw breidde de stad voor het eerst uit van het Geraard de Duivelsteen richting Hoogpoort, Korte Ridderstraat en de Korenmarkt. "We hadden eigenlijk geen informatie over wat er op die plaats te vinden zou zijn, maar dat blijkt dus het erf van een woning geweest te zijn", aldus stadsarcheoloog Geert Vermeiren.
Opgravingen
De archeologen groeven zandwinningskuilen op, waarbij het natuurlijk aanwezige zand gebruikt werd in de bouwactiviteit. "Daarnaast ontdekten we afvalputten met etensresten en slachtafval, ceramiek, lederresten en mestkuilen."
Het eerste schepenhuis werd in de jaren 1320 gebouwd en maakte omstreeks 1600 plaats voor de monumentale renaissance-architectuur van het huidige stadhuis. (belga/sg)
|