De kloof tussen arbeiders en bedienden blijft
België is nog zowat het enige Europese land met een verschillend statuut voor arbeiders en bedienden. Luxemburg zette in 2008 al de stap naar een eenheidsstatuut, Oostenrijk voerde vijf jaar voordien het fameuze rugzakmodel in.
Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden staat in ons land al een aantal jaren ter discussie, omdat het volgens sommigen archaïsch en discriminerend zou zijn. De arbeidsrechtbank van Brussel stelde hierover in 2010 nog een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof. Voorlopig is het evenwel nog wachten op een uitspraak.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zeker is alvast dat ook de sociale partners er zich bewust van zijn dat dit onderscheid op lange termijn moet verdwijnen. Het harmoniseren van beide statuten is echter niet gemakkelijk. Enerzijds willen de vakbonden het statuut van de arbeiders opwaarderen zonder te raken aan de verworvenheden van de bedienden. Anderzijds vinden de werkgevers dat het bediendenstatuut te duur is.
De aanvullende pensioenen voor arbeiders optrekken tot het bediendenniveau zou in totaal bijvoorbeeld 710 miljoen bedragen. Een gelijktrekking van de lonen - in de bouwsector alleen - zou zo'n 6 tot 8 procent meer centen kosten. En wie dat allemaal gaat betalen?
Kortom: de af te leggen weg is lang en moeilijk. En het verschil tussen arbeiders en bedienden blijft bestaan ... voorlopig.
Het statuut van arbeider versus bediende: alle verschillen op een rij
Wie is arbeider? Wie is bediende? En wat zijn precies de verschillen? Wij zetten ze allemaal op een rij, van proefperiode tot opzegtermijn, over vakantiegeld tot ontslag en gewaarborgd loon.
Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden staat al een aantal jaren ter discussie, omdat het volgens sommigen archaïsch en discriminerend zou zijn. De arbeidsrechtbank van Brussel stelde hierover in 2010 nog een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof. Voorlopig is het evenwel nog wachten op een uitspraak.
Zeker is alvast dat ook de sociale partners er zich bewust van zijn dat dit onderscheid op lange termijn moet verdwijnen. Het harmoniseren van beide statuten is echter niet gemakkelijk. Enerzijds willen de vakbonden het statuut van de arbeiders opwaarderen zonder te raken aan de verworvenheden van de bedienden. Anderzijds vinden de werkgevers dat het bediendenstatuut te duur is. Kortom: de af te leggen weg is lang en moeilijk.
Wie is arbeider, wie is bediende?
De arbeidsovereenkomstenwet geeft een definitie van wie als arbeider en wie als bediende beschouwd moet worden:
- Een arbeider is een werknemer die in hoofdzaak handenarbeid verricht.
- Een bediende is een werknemer die in hoofdzaak hoofdarbeid of intellectuele arbeid verricht.
De verschillen
|
Arbeiders
|
Bedienden
|
Proefperiode
|
7 tot 14 dagen
verlengd met de duur van de schorsings- periodes tot maximum 21 dagen
|
1 tot 12 maanden (maximum 6 of 12 maanden volgens de hoogte van het loon)
verlengd met de totale duur van de schorsingen
|
Beëindiging arbeids- overeen- komst tijdens proefperiode
|
Tijdens eerste 7 dagen: mag enkel bij ernstige tekortkoming of in (schriftelijk bevestigd) overleg
Na eerste 7 dagen: kan onmiddellijk en zonder opzeg of vergoeding op het einde van elke werkdag
|
Na 7 dagen ongeschiktheid: verbreking zonder opzeg of vergoeding mogelijk
Tijdens de 1ste maand: opzeg van 7 kalenderdagen
Opgelet: opzeg kan ten vroegste eindigen op de laatste dag van de eerste maand
Na de eerste maand en zolang de proef duurt: opzeg van 7 dagen
|
Opzegtermijn
|
35 tot 112 dagen naargelang de anciënniteit van de arbeider
Opgelet: sectorale CAO's kunnen nog langere opzegtermijnen bepalen (tot zelfs 217 dagen)
|
Lagere bedienden: minimum 3 maanden per schijf anciënniteit van 5 jaar
Hogere bedienden: de opzegtermijn moet deze minima respecteren en rekening houden met de anciënniteit, leeftijd, het loon en de functie van de werknemer
|
Aanvang opzegtermijn
|
de maandag volgend op de dag waarop de opzegbrief geacht wordt ontvangen te zijn
|
de 1ste dag van de maand die volgt op de dag waarop de opzegbrief geacht wordt ontvangen te zijn
|
Tegenopzeg
|
onbestaande
|
1, 2 of 4 maanden afhankelijk van het loon van de bediende
|
Moment van uitbetaling loon
|
minimum 2 keer per maand met maximum 16 dagen tussen (betaling van een voorschot)
|
maandelijks
|
Carensdag
|
Bij arbeidsongeschiktheid van minder dan 14 kalenderdagen wordt de eerste dag niet betaald
Opgelet: is afgeschaft in bepaalde sectoren
|
Wordt enkel toegepast voor bedienden in proeftijd of met een contract voor bepaalde duur of voor een bepaald werk van minder dan 3 maanden
|
Gewaarborgd loon in geval van arbeids- ongeschiktheid
|
Normaal loon gedurende 7 dagen (+ carensdag bij minder dan 14 dagen afwezigheid)
|
Normaal loon gedurende 30 dagen (zonder carensdag)
|
Tijdelijke werkloosheid
|
Mogelijkheid tot invoering van tijdelijke werkloosheid met eventueel bovenop de werkloosheidsuitkering een aanvullende vergoeding van het fonds voor bestaanszekerheid of de werkgever
Opgelet: in sommige sectoren wordt de duur van de economische werkloosheid door een koninklijk besluit bepaald
|
Onbestaande, behalve de tijdelijke schorsing in het kader van de crisismaatregelen (tot 30/09/10) en behoudens overmacht die zowel voor arbeiders als bedienden geldt
|
Vakantiegeld
|
Betaald door de vakantiekas
Berekend op het geheel van het ontvangen salaris tijdens het voorgaande jaar
|
Betaald door de werkgever
Berekend op het salaris van de maand waarin de vakantie wordt opgenomen
|
Willekeurig ontslag
|
Art. 63 van de arbeidsovereenkomstenwet
Bewijslast ligt bij de werkgever
Gesanctioneerd met forfaitaire vergoeding van 6 maanden loon
|
Toepassing van het principe van rechtsmisbruik uit het gemeen recht
Bewijslast ligt bij de bediende
De sanctie hangt af van de bewezen schade
|
Patronale sociale- zekerheids- bijdragen
|
+/- 38,38% op 108 % van het brutoloon
(108% omdat de werkgever zo de bijdragen voor het vakantiegeld betaalt)
Opgelet: de patronale bijdrage kan variëren van sector tot sector, dit hangt af van de bijkomende bijdragen voor het sociaal fonds bvb. in de bouwsector betaalt men 13 à 15% extra, terwijl dit in de horeca maar 1,40 à 1,45% is.
|
+/- 32,38% van het brutoloon
Opgelet: ook hier worden bijkomende bijdragen voor het sociaal fonds in rekening gebracht die variëren van sector tot sector
|
Persoonlijke sociale- zekerheids- bijdragen
|
13,07% op 108% van het brutoloon
|
13,07% van het brutoloon
|
|