Conserven zijn ten dode opgeschreven
Bonduelle kondigde gisteren aan dat ze haar vestiging in het Antwerpse Westmeerbeek sluit. Het is de laatste conservenfabriek van het merk in ons land. Ooit telde België meer dan zestig conservenfabrieken. Binnenkort blijven er maar twee meer over.
In Westmeerbeek werken 130 mensen. Zij stoppen groenten in blik, bokalen en karton. De fabriek ondergaat hetzelfde lot als een aantal voorgangers. Het Franse Bonduelle koopt ze, en sluit ze even later. In België houdt Bonduelle nog enkel een logistiek bedrijf met 40 werknemer over in Kortemark.
'De Europese consumenten schakelen meer en meer over op verse en diepvriesgroenten', zegt Arne Van Dongen, algemeen directeur voor de Benelux van Bonduelle. 'Tegelijk zijn de prijzen met tien tot vijftien procent gedaald, terwijl wij de kosten sterk zien toenemen in de toekomst.'
Wereldwijd wordt metaal met de dag duurder, wat natuurlijk ook de blikproducenten parten speelt. Bovendien is de wereldprijs van groenten fors gestegen. De fabriek in Westmeerbeek was ook verouderd, zegt Van Dongen: een miljoeneninvestering was nodig om ze op punt te stellen. Bonduelle vond dat het daar niet de geschikte tijd voor was.
Diepvriesgroenten I
n heel België blijven nu nog twee conservenfabrieken over: die van Scana Noliko in het Limbrugse Bree en Rijkevorsel in de Antwerpse Kempen. Samen stellen ze 565 mensen tewerk. Als merk is Scana Noliko totaal onbekend: de groep maakt blikken en bokalen die de grootwarenhuizen onder eigen merknaam verkopen.
Honderd jaar geleden waren er nog een zestigtal conservenfabrieken in ons land. De bekendste is natuurlijk het Leuvense Marie Thumas, maar andere klinkende namen waren Talpe in Kortemark, en Rena in Heist-op-den-Berg, zegt Sofie De Schampheleire van het Gentse Museum voor Industriële Archeologie. In 1965 gaf de sector nog werk aan 3500 arbeiders.
Maar vanaf de jaren zeventig begon vanuit het West-Vlaamse Ardooie de opmars van de diepvriesgroenten. De ene conservenfabriek na de andere sloot de deuren. Belgiës bekendste merk, Marie Thumas, sloot in de jaren zeventig haar fabrieken in Leuven en Mechelen, en werd in 1980 door Bonduelle overgenomen. De Fransen hielden enkel het merk over, maar verkochten de laatste fabriek aan het Waals Gewest, dat er niet in slaagde het in leven te houden. Acht jaar geleden schrapte Bonduelle de merknaam Marie Thumas op de blikjes.
Ook in Nederland
Eind 2008 versterkte Bonduelle zich nog eens in België, en kocht de bijna laatste Belgische conservenglorie over: La Corbeille, een groep met vestigingen in Westmeerbeek, Rijkevorsel en Stabroek. Stabroek moest al na zes maanden dicht. Bonduelle verkocht Rijkevorsel aan concurrent Scana Noliko en sluit nu uiteindelijk ook Westmeerbeek. 'Toen we La Corbeille kochten, hadden we niet ingeschat dat de markt zo slecht zou evolueren', zegt Van Dongen.
In Westmeerbeek werden groenten in blik én in bokalen gemaakt, maar evengoed in tetraverpakking. 'We hebben dat geprobeerd, maar het slaat totaal niet aan bij de consument', zegt Van Dongen. 'Daarom heeft de Bonduellegroep beslist daar mee te stoppen.' Groenten in blik hebben het niet alleen in België moeilijk: in Nederland verkoopt ook Hak geen blikken meer.
Groenteblikken komen almaar meer uit het buitenland, zelfs uit China, zegt Romain Cools van Vegebe, de beroepsorganisatie van de groenteverwerkers. Aparte cijfers ervan heeft hij niet, maar volgens hem eten Belgen nauwelijks minder in blik of bokalen bewaarde groenten dan tien jaar geleden: 5,8 kilogram, tegen 3,8 kilogram diepvries. 'De mensen eten gewoon veel te weinig groenten, ondanks alle gezondheidscampagnes.' Blik heeft bovendien nog één nadeel: de consument wil zien wat hij koopt, en dat is moeilijk in een metalen doos.
|