Gent noemt tunnel naar arme indiaan xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
GENT - In 1913 leek het nog heel normaal om op een wereldtentoonstelling exotische mensen tentoon te stellen. Zo kwamen 97 jaar geleden Icorot-indianen uit de Filipijnen naar Gent. Eén van hen, Timicheg, werd in Gent geveld door onze westerse ziektes. Gent gaat hem nu herdenken door een straat naar hem te vernoemen: de Timichegtunnel.
De Timichegtunnel: het bekt niet echt lekker, maar de Gentenaars zullen ermee moeten leven. En de naam leren uitspreken. Tegen hun zin want de meesten burgemeester Daniël Termont voorop vinden het maar een onding. Maar de straatnaamcommissie van het Gentse stadsarchief was niet te vermurwen. Een moedige geste die ten zeerste geapprecieerd wordt door de Filipijnse Igorotindianen. Ook al doet het trieste lot van Timicheg daar vandaag geen belletje meer rinkelen.
Miljoenenkwartier Verschillende straatnamen in de buurt verwijzen naar prominente Gentenaars die schatten verdiend hebben aan de wereldtentoonstelling van 1913. En na de expo verrees daar het zogemaande miljoenenkwartier. Mogen we dan ook eens een straatnaam wijden aan een kleine man die daar in erbarmelijke omstandigheden zijn leven verloren heeft?, motiveert André Capiteyn van het stadsarchief de eigenzinnige keuze. Ja dus.
Koloniale freak show Timicheg was een van de zowat vijftig Igorot-indianen die door een Amerikaanse impresario gerekruteerd werden om in de beschaafde wereld als leerrijk volksvermaak hun primitieve levenswijze te demonstreren. Jonge mensen vooral, die zich lieten verleiden door wat op de Filipijnen veel geld leek. Na Parijs, Brussel, Londen en Amsterdam streek de groep in april 1913 neer op de wereldtentoonstelling in Gent.
Van het oorspronkelijke educatieve aspect bleef in Gent al niets meer over, zegt Capiteyn. The Filipino Exhibition Company was niets meer dan een levende attractie. Een koloniale freak show. Hun zelfgebouwde Igorotdorp was een van de toppers: de indianen zaten er halfnaakt manden te vlechten, rijst te pletten, houtgravures te snijden of gongmuziek te maken en als afwisseling voerden ze oorlogsdansen uit of hielden wedstrijden in spieswerpen en boomklimmen. En als ze het te koud kregen stookten ze een vuurtje door bamboestokken tegen elkaar te wrijven.
De 28-jarige Timicheg heeft het er iets té koud gekregen: op 19 augustus 1913 bezweek hij aan tuberculose. Het Filipijns dorp is in rouw. Een van de bewoners is naar de Velden van de Grote Jager vertrokken, schreef De Gazette van Gent. Hij kwijnde langzaam weg in ons weinig gastvrij klimaat, ver van zijn land waar de brandende zon alles zo heerlijk maakt. Hij voelde heimwee, werd moedeloos, vatte kou en stierf.
Begraven in Gent De krant vertelt verder hoe de kannibalen het vertrek van zijn geest bijwoonden, hoe ze daarna schreeuwden en tierden om tijdens zijn reis de boze geesten op afstand te houden en hoe ze een varken keelden en rauw oppeuzelden. Een onverhoopte extra-attractie. Waarna Timicheg op het gemeentekerkhof van de Brugsepoort begraven werd.
Als het aan de Gentse amateurhistoricus Wauter Brauns ligt, mag er na de Timichegtunnel ook een Madi Dialidoorgang komen. Naar het 20-jarige Senegalese meisje dat op dezelfde wereldtentoonstelling aan een hartziekte overleed. Want ook dat Afrikaanse land had een authentiek dorp met inboorlingen.
Schrijver Karel Van de Woestijne verhaalt over flirtende Gentsche meisjes met menschenetende negers, een schandaal dat duurde tot het vertrek van de Senegalezen, zegt Brauns. De spoorwegkaaien stonden vol volk, waaronder veel vrouwen. Er waren er zelfs die weenden, waarop ze door andere aanwezigen geweldig uitgescholden werden. Sommige juffers aarzelden niet de zwarten, waarmede zij tijdens de tentoonstelling kennis hadden gemaakt, te omhelzen en tot weerzien toe te roepen.
|