Ontdek het échte Cubaxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De meeste toeristen vinden de weg naar Cuba en trekken zich dan terug in de weelderige all-inclusivehotels. Al te vaak laten ze daarbij het échte Cuba links liggen. Zonde, want met Havana en Trinidad heeft het grootste eiland van de Caraïben twee pareltjes van steden waar de tijd een beetje stil is blijven staan.
Havana lijkt in niets op Varadero, dat met zijn vijfsterrenhotels, zwembaden en golfcourt het exclusieve terrein is van zonnekloppende toeristen. De Cubaanse hoofdstad is een beetje armoedig, vervallen zelfs. Al was dat ooit anders. In de jaren vijftig stond La Habana over de hele wereld bekend als de speeltuin van de Amerikaanse rijkelui. Het Las Vegas van de Caraïben. Decadente gokpaleizen waren in de handen van de maffia. Tot Fidel Castro, een jonge advocaat, in 1959 de decadentie grondig beu werd en samen met zijn legendarische kompaan Che Guevara een einde maakte aan het bewind van president Battista. Hij voerde het socialisme in, dat tot de dag van vandaag nog steeds het leven van de Cubanen bepaalt. Alleen de vele oldtimers bleven en zijn nu de getuigen van een roemrijk verleden. Als ze niet aan de kant staan wegens de dure benzine of in panne staan, rijden ze puffend tussen onwezenlijk ouderwetse paardenkoetsen en fietsen. De roestige Chevy's, Pontiacs, Dodges en Cadillacs horen net zozeer bij Cuba als sigaren en rum.
Met die nationale drank springen de Cubanen trouwens bepaald niet kwistig om. Een piña colada hier, een daiquiri daar... Nergens is die zo lekker als in El Floridita, waar Ernest Hemingway vaste klant was. Zijn mojito dronk de beroemde schrijver het liefst in La Bodeguita del Medio, dé bekendste bar van Havana. Toeristisch en het eten is er niet echt lekker, maar alleen al voor de sfeer de moeite waard. Ook het Hotel Ambos Mundos, in de chique Calle Obispo, waar Papa Hemingway zijn roman For Whom The Bell Tolls schreef, is een toeristische trekpleister.
De Calle Obispo is trouwens een van de eerste straten die gerenoveerd werden sinds Oud-Havana in 1982 erkend werd als Unesco-werelderfgoed. Sindsdien doet Havana veel moeite om dit deel van de stad weer in zijn oude glorie te herstellen. En dat lukt heel aardig!
Op de Plaza Vieja is de renovatie bijna compleet. Fotoborden tonen hoe het oude plein er vroeger uitzag. Het verschil is enorm. De kleurige, aristocratische huizen van nu lijken in de verste verte niet meer op de kaduke krotten van een paar jaar geleden die vaak als kaartenhuisjes in elkaar stortten.
Authentieke wijk
Even verderop ligt het eveneens prachtig gerestaureerde Plaza de Armas. Met zijn gezellige restaurants en cafés is dit het kloppende hart van Oud-Havana. Al moet je al veel geluk hebben om er locals tegen het lijf te lopen. Sinds de grote renovatiewerken is deze buurt te duur, te exclusief voor de doorsnee-Cubaan. De enige Cubanen die je er ziet, zijn sjacheraars die uit zijn op enkele CUC?s, de felbegeerde toeristenmunt waarmee ze luxeproducten kunnen kopen die anders voor hen onbereikbaar zijn. Vriendelijk maar beslist verder lopen is de boodschap.
Wie het leven van de echte Cubanen wil ontdekken, trekt beter naar de wijk Vedado. Misschien minder sfeervol dan de oude binnenstad, maar wel authentiek. Of naar de Malecón, de kilometerslange boulevard die de hele stad omspant. Overdag spelen kinderen hier baseball en werpen vissers hun lijnen uit in de zee. 's Avonds is de Malecón de favoriete ontmoetingsplek van hangjongeren, verliefde koppeltjes of beschonken studenten, die dan het bruisende nachtleven van Havana induiken en het feest voortzetten in één van de vele dans- en muziekgelegenheden die de stad rijk is.
Trinidad
Het Cubaanse provincieleven proef je het best in Trinidad, op vier uurtjes rijden van Varadero, langs uitgestrekte sinaasappelplantages en mangovelden. Net zoals Oud-Havana staat ook deze stad - de op twee na grootste van het eiland - op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Die eer heeft Trinidad te danken aan zijn rode pannendaken, kasseien steegjes, grote smeedijzeren raampartijen, pastelkleurige huizen en zijn authentieke 16de-eeuwse karakter.
Vooral rond de Plaza Mayor, compleet met witte gietijzeren bankjes en torenhoge koningspalmen, is die oude sfeer heel erg voelbaar. Hier plantten welgestelde suikerrietbaronnen en slavenhandelaars hun luxueuze optrekjes neer. In een ervan huist nu het Museo Romántico. Het museum geeft een goed beeld van hoe een rijke Cubaanse familie op het einde van de negentiende eeuw leefde. Ruime vertrekken, kasten vol porselein, het fijnste houtwerk...
De rijke Cubanen van honderd jaar geleden waren beter af dan de gemiddelde Cubaan nu. Want achter het opgekalefaterde Plaza Mayor zie je het echte Trinidad. Vrouwen die aanschuiven in de staatswinkel met hun ratsoenboekje in de hand. Jongetjes die met een versleten bal voetbal spelen in de stoffige straten. Oude mannen die melancholisch op hun gitaar tokkelen. Rudimentair ingerichte huisjes met afbladderende verf en van de zon verschoten gevels. Aftakeling alom, maar wel van een ontroerende, unieke schoonheid... Nergens in de hele wereld is het verval zo mooi als in Cuba.
Praktisch
ERHEEN: Brussel-Varadero op zondag en dinsdag (terug via Cancun) in ± 10 uur. Het gaat om gezamenlijke vakantievluchten van de grote touroperators (ook vluchten boeken zonder hotel mogelijk). TIJDVERSCHIL: - 6 uur. BESTE PERIODE: Van november tot april draaglijkst. Heet in juli en augustus. Orkaanseizoen september/oktober. MUNT: 1 CUC = ± 0,74 euro. Neem geen dollars mee, maar euro's die je ter plaatse kan wisselen. In Varadero wordt de euro geaccepteerd, Visa-, Euro- of Mastercards ook, Diners' Club of American Express niet (wél 11 procent commissie). VERVOER: Stadsbussen zijn meestal overvol, maar langeafstandsbussen hebben comfortabele stoelen, een toilet en airconditioning. De stadsbussen doen alleen de toeristische bestemmingen aan (www.viazul.cu). Een auto huren is makkelijk, maar doe het goedkoper van thuis. Het wegennet in het binnenland is slecht.
|