Vietnam, het échte land van de glimlach xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Terwijl Thailand vooral mikt op strandliefhebbers, leent buurland Vietnam zich veeleer tot een rondreis. De oorlog is er nog enkel een vage herinnering en het toerisme is er ondertussen heel goed ontwikkeld. Je vindt er onder meer de mooiste baai ter wereld waar je tussen de zeebergen heen kan cruisen. We startten onze trip in het hectische Hanoi.
Vietnam heeft 85 miljoen inwoners en soms lijkt het wel of die allemaal een brommertje hebben. In de grootste steden, Hanoi en Ho Chi Minh Stad, is oversteken een ware beproeving en we aarzelen om ons in het gewoel te storten. "Je moet gewoon oversteken: wandelen, niet lopen, goed naar beide kanten kijken, en dan gebeurt er niks. Zorg dat de brommers weten wat je gaat doen", geeft onze gids Thao ons mee. En effectief: zonder af te remmen zullen de brommers ons passeren, vlak voor onze voeten of vlak achter onze rug. Maar zonder een ongeval.
In hoofdstad Hanoi, in het noorden van Vietnam, laten we ons vervoeren in een 'cyclo'. Dat is een fiets met een bakje erop om comfortabel te zitten en tegelijk rond te kijken en te genieten. Dat lijkt ons voorlopig toch veiliger dan een brommer.
Onze cyclochauffeur brengt ons eerst naar het mausoleum van volksheld Ho Chi Minh, van wie we bijna op elk gebouw een foto zien. Hij heeft mee gezorgd voor de onafhankelijkheid van Vietnam, na een eeuwenlange geschiedenis van oorlogen. Verder bezoeken we de prachtige Tempel van de Literatuur, die dienst deed als eerste universiteit van het land, en de Tran Quo pagode. En onze fietstocht eindigt in de wijk van de 36 corporaties, een netwerk van straten waar elk ambacht zijn plek heeft gevonden: ijzerbewerkers, schoenmakers, lampionbeschilders...
Happy water
Middeleeuwse taferelen op de markten, duizenden brommers, schitterende bergen en het wereldwonder van Halong Bay. Het noorden van Vietnam is het spannendste en kleurrijkste deel van het land. Vanuit Hanoi rijden we richting Halong Bay. De weg loopt door de rijstvelden. Tientallen waterbuffels kruisen ons pad, maar ook verkopers van broden en ander lekkers en natuurlijk de talloze fietsen en brommers. In Halong Bay gaan we aan boord van een schip voor een tweedaagse cruise. Halong Bay wordt wel eens het achtste wereldwonder genoemd, is Unesco-erfgoed en lijkt met zijn uit de zee oprijzende kalkrotsen op een filmdecor, waarbij je achter elke rots een boot met kapers verwacht. Terwijl we over de baai cruisen, krijgen we telkens weer adembenemende vergezichten te zien.
Dat is ook zo als je reist in de richting van Sa Pa. In deze provincie, bekend om zijn rijstterrassen, wonen tientallen minderheden. Je vindt ze op de markt van Bac Ha en allemaal hebben ze een eigen klederdracht: de Hmong gaan in het zwart gekleed, de Zao in het rood en de Zay in het groen. Wij slapen op de zolder van een Zay-familie en worden er in de watten gelegd.
Geurtje
In de centraal gelegen stad Hué is het water van de rivier 'geparfumeerd'. Dat is alleszins de naam van de rivier: Parfumrivier, hoewel hij dezer dagen vooral de geur van het dagelijks leven verspreidt. Er varen sampans, deels van het metaal van oude Amerikaanse vliegtuigen.
We fietsen naar de keizerlijke stad en enkele van de keizerlijke graven, en belonen ons met een etentje in het Franse restaurant La Carambole. Gelukkig hebben we gereserveerd, want het is er altijd druk: na een tijdje gaan de meeste reizigers verlangen naar westers eten... Ook druk is het in de stad Hoi An, ten zuiden van Hué. Hoi An is een gezellig stadje dat in trek is bij buitenlanders. De oude binnenstad is uitgeroepen tot Werelderfgoed en je kan er zalig kuieren tussen de oude huizen, de tempels, de Japanse brug en de vele winkeltjes. Dit is bijgevolg dé plek om een zijden kostuum, een kleed of zelfs een onderbroek op maat te laten maken. Ga in de omgeving fietsen door de rijstvelden. Je komt er tientallen vissers en boeren tegen die je vriendelijk begroeten.
Oorlogsverleden
Na de rust van het platteland is het even schrikken om in de economisch belangrijkste stad van het land, Ho Chi Minh Stad, aan te komen. Acht miljoen mensen wonen in deze heksenketel. De ochtend- en avondspits zijn bijgevolg nog drukker dan die op de Brusselse ring. Gelukkig zijn er in Ho Chi Minh ook een aantal erg mooie pagodes en tempels, zoals de taoïstische tempel van de jaden keizer. Gustave Eiffel ontwierp de kathedraal en het postgebouw. Het interessantste museum van de stad is het War Remnants Museum (Oorlogsrestenmusuem), een ode aan de nutteloosheid van oorlog.
De Vietnamoorlog duurde van 1959 tot 1975 en kostte het leven aan 50.000 Amerikanen, maar ook aan 3 miljoen Vietnamezen. Op anderhalf uur van de stad kan je in de Cuchitunnels kruipen die de Vietcongsoldaten gebruikten in hun guerillaoorlog tegen de Amerikanen. Om na deze confrontatie de gedachten te verzetten, is een uitstap naar de Mekong-delta ideaal: een bootje brengt ons langs de drijvende markt waar voedsel wordt gekocht en verkocht, en waar de mensen je massaal met 'xin chao' groeten. Soms lijkt het alsof we tijdens onze reis alle 85 miljoen Vietnamezen gedag hebben gezegd.
|
