xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tot eind 18e eeuw was Brussel een overwegend Nederlandstalige stad
Van bij haar ontstaan in de 10e eeuw tot eind 18e eeuw was Brussel een overwegend Nederlandstalige stad. Natuurlijk was er een Franstalige hofhouding gevestigd, maar datzelfde gold voor pakweg Sint-Petersburg en Den Haag. Pas in de negentiende eeuw, na de onafhankelijkheid van België, veranderden de taalverhoudingen echt. Het jonge koninkrijk had een strak in Brussel gecentraliseerd bestuur en koos in 1830 het Frans als officiële taal. Het Frans ging het openbare leven domineren en werd de taal van het gerecht, de administratie, het leger, de cultuur en de media. Als taal van de politieke en economische elite groeide het Frans uit tot een statussymbool. In 1860 sprak in Vlaanderen ruim 95 procent van de bevolking Nederlands, maar die mensen hadden nauwelijks politieke of economische macht. Ze werden bestuurd, onderwezen en berecht in een taal die de meesten van hen niet begrepen.
19e eeuw: Frans om hogerop te raken
België werd bestuurd vanuit de centraal gelegen hoofdstad Brussel. Daar zetelden hof, regering en parlement. Rond dat politieke centrum groeide geleidelijk ook een financieel-economische elite. In een razendsnel tempo kreeg Brussel een Franssprekende boven- en middenlaag. Lager en middelbaar onderwijs kon men nagenoeg enkel in het Frans volgen zodat het Frans geleidelijk ook in de lagere sociale klassen binnensijpelde.
In dezelfde periode trok Brussel ook massas inwijkelingen aan, het grootste deel uit Vlaanderen. Vlaanderen was eeuwenlang een van de rijkste regios van Europa geweest, maar maakte in de 19e eeuw een periode van economisch verval en hongersnood door. Ook die inwijkelingen verfransten: wie ééntalig Nederlands was, had geen enkele kans om hogerop te geraken. Vlaamse ouders zorgden ervoor dat hun kinderen perfect Frans spraken. Als ze het zich konden veroorloven, stuurden ze hun kroost naar Franstalige scholen. Het gevolg: hun kinderen werden tweetalig, maar hun kleinkinderen later vaak ééntalig Frans. Die verfransing verspreidde zich ook buiten het historische centrum: omliggende gemeenten als Elsene, Schaarbeek, Molenbeek en Anderlecht werden gaandeweg verfranst.
|