TIENS
'n vrië strop: een echte deugniet – vrië is ook een soort stopwoord wanneer men ergens geen adjectief voor vindt: ’n vrië match, ne vrië fillem, … (déé) vleug: schelm, deugnietne galjaar: (Frans – gaillard) vrolijke kerel de kowej pètte: deugnieterij bèssembinger: (letterlijk) bezembinder - (figuurlijk gebruikt als niet altijd onsympathiek scheldwoord) – schavuit, deugniet
(oere) wés: een pluk haar, maar ook een (stro)bundel mèttelzoasse: gesukkel, geknoei raboestige: onbeschaafd, onstuimig, onbeleefd bèssembinger: (letterlijk) bezembinder - (figuurlijk gebruikt als niet altijd onsympathiek scheldwoord) – schavuit, deugniet lourejas: deugniet koepoo's: (Frans – coupon) treinkaartje(s) oeëster: (letterlijk) oester – (figuurlijk) oorveeg martenei: (Frans – martinet) karwats, houten stok met op het uiteinde lederen stroken
afgemoad: gezeurd, gezanikt altroasse: (Frans – altération) onaangenaam getroffen door een voorval, een feit, een (nieuws)bericht; ook ontroasse anrasje: (Frans – rage) woede; ook érasje
pèrmanansse: (Frans - permanence) politiekantoor faai: (smalend bedoeld) onnozelaar, idioot kottegoar: het gebouw op de Grote Markt van de 'Corps de Garde' - dit gebouw werd gerestaureerd en sedert 2002 ingericht als het Suikermuseum verroateld: ontstoken, geïrriteerd, geïnfecteerd mèkkessmoel: apengezicht bransjelétten: ook de menotte; handboeien 't Teureke: het Toreke, de voormalige gevangenis die in 1847 werd gebouwd onder leiding van stadsarchitect François Drossaert; in 1978 werd het gebouw gerestaureerd, een eerste maal uitgebreid en ingericht als museum, de tweede uitbreiding vond plaats in 1999 - oep 't teureke gezéëte : in de gevangenis gezeten pandoeling: ook pandoewring; een draai om de oren, een pak voor de broek gedoeireg: voortdurend rèngeloode: Reine Claude, een oud pruimenras dat zijn naam ontleende aan koningin Claude, de echtgenote van François I van Frankrijk
|