Toen de dieren nog vochten
auteur: Jan Van Hove
CLOSE-UP — BRUSSEL - LEGERMUSEUM TOONT BIJDRAGE VAN DIEREN TOT EERSTE WERELDOORLOG Het Legermuseum heeft een originele tentoonstelling gemaakt over dieren in oorlogstijd. Het decor is de Eerste Wereldoorlog, die de geschiedenis inging als de ‘eerste moderne oorlog', maar die ook de laatste was waarin paarden, honden en duiven een belangrijke rol speelden.
Je komt binnen via een loopgraaf en je staat ineens midden in de Eerste Wereldoorlog. De enscenering die het Legermuseum bedacht voor de tentoonstelling Hondse oorlog, is een voltreffer. Dankzij realistische decors en uniek filmmateriaal krijgt de bezoeker de ellende van de gevechten in het slijk van de Westhoek recht in het gezicht geslingerd.
Het Legermuseum heeft een internationaal befaamde collectie over de periode 1914-1918. Doordat de Eerste Wereldoorlog voor een flink stuk in ons land uitgevochten werd, verhuisden heel wat stukken linea recta van het slagveld naar het museum. De presentatie van die collectie kan een opknapbeurt gebruiken, maar in afwachting biedt de tentoonstelling over dieren in oorlogstijd soelaas. Het verhaal van de dieren is immers ook het verhaal van de soldaten en burgers in die bange jaren.
Het uitbreken van de oorlog in juli 1914 was slecht nieuws voor de boeren. In het hele land verschenen aanplakbiljetten waarin paarden en voertuigen werden opgeëist voor het leger. Daardoor verloor de landbouw kostbare werkkrachten. De toon was meteen gezet, want later zouden ook de Duitsers dieren opeisen. Het beslag dat de vechtende legers op de veestapel legden, betekende dat er minder vlees en melk overbleef voor de burgerbevolking. Ook wol en leder werden schaars.
Krekels
Wij kunnen ons vandaag nog moeilijk voorstellen dat minder dan een eeuw geleden dieren onmisbaar waren om oorlog te voeren. Paarden werden niet alleen bereden, maar ook ingezet om kanonnen en andere zware artilleriestukken te transporteren. Duiven brachten boodschappen over. In de loopgraven hingen kooitjes met sjirpende krekels – als het gesjirp ophield, wisten de soldaten dat er een gasaanval op komst was.
De meest ‘polyvalente' viervoeters waren de honden. Zij gingen mee op patrouille, speurden op het slagveld naar gewonden en brachten informatie over naar de achterste linies zonder door de vijand te worden opgemerkt. Typisch voor het Belgische leger waren de ‘mitrailleurhonden', die zelfs over de moeilijkste terreinen karretjes met mitrailleurs voorttrokken.
De tentoonstelling illustreert het samenleven tussen mens en dier aan de hand van ruim driehonderd stukken. Er staat bijvoorbeeld een veldsmidse waar paarden beslagen werden. Wat verder zie je de gasmaskers van de honden en de koffertjes met medische apparatuur waarmee de veeartsen rondtrokken. Er hangen schilderijen en tekeningen waarop kunstenaars als Jos Verdegem en Alfred Ost dieren in actie vereeuwigden, maar ook karikaturen die Duitse soldaten als varkens ten tonele voeren. Zelfs het ‘samenleven' van de soldaten met ratten, vlooien, luizen en muggen – een ware plaag aan het front – wordt met dagboekfragmenten geëvoceerd.
Dieren waren niet alleen onschatbare ‘hulptroepen' voor de soldaten, ze waren in barre omstandigheden ook troostend gezelschap. Heel wat soldaten hadden een affectieve band met honden en andere dieren. Zelfs een aap werd aan het front gesignaleerd. Sommige dieren brachten het tot ‘mascotte' van hun eenheid en werden geacht het onheil te bezweren. Winnie the Pooh, het beroemde beertje van Walt Disney, begon zijn carrière als mascotte van de tweede Canadese infanteriebrigade.
De grote troef van de tentoonstelling in het Legermuseum zijn de prachtige foto's en films die de Eerste Wereldoorlog, en de rol van de dieren daarin, documenteren. Een buitenbeentje zijn de stereoscopische platen die je een dieptezicht geven van het front, bijvoorbeeld van een groepje muildieren die over de modderige wegen van de Westhoek verse voorraden naar de voorste linies sleepten. De plaats die de dieren later in sommige oorlogsmonumenten kregen, hadden ze dubbel en dik verdiend.
Legermuseum, Jubelpark 3, Brussel, tot 11 april 2010,
dinsdag tot zondag 9-12 en 13-16.45 uur.
www.legermuseum.be
|