Inhoud blog
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.
  • Nog meer worsten...
  • Gerookte bloedworsten
  • Bloedworst
  • Reebok
  • Nog meer beesten.
  • Nog altijd van den hond..
  • 't Is van den hond.
  • Manolo Cortez
  • Pauze
  • Meer asperges
  • Aspergeverhalen
  • Vettig fornuis
  • Titanic
  • Het muiltje
  • Een notoire vreetpartij
  • Jefkenspeer
  • Kaas maken
  • ’t Is Godgeklaagd
  • Rode kool
  • Nog Belgische keuken
  • Belgische keuken
  • Valentijns menu
  • Met de vlam in de pan
  • Lichtmis: flensjes
  • Frikadellen met krieken
  • Stresskieken
  • Hutsepot
  • Nieuwjaar
  • Drie soepen
  • Aardappelkroketten
  • Potenkroket
  • Speciale aardappelbereidingen
  • Lieve Sint
  • Cherimoya en maniok
  • Eetbare paddenstoelen en warm vlees
  • Wilde duif
  • Over worst
  • Ei, ei, omelet
  • ’t Wordt weer wild
  • Spaghetti Bolognaise
  • Enige dessertjes
  • Koude rosbief
  • Waterzooi
  • Koffie zetten
  • Tabouleh
  • Mosselen
  • Vomitorium
    Zoeken in blog

    Keukenverhaaltjes en weetjes
    Herinneringen uit een lange keukenloopbaan

    24-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaamse uitdrukkingen T- Z

    Vlaamse uitdrukkingen T- Z

     Taatjespap     :           Slappe aardappelpuree gemaakt van aardappelen en karnemelk en gemengd met gesneden zuring. Zelfs wilde zuring word ( werd) ervoor gebruikt. Wordt gegeten met gebakken spek en spekvet. Zie ook “pillepap”.

     Taptjesvlees   :           Iepers gerecht. Kalfsrib, met spekreepjes doorstoken, wordt eerst gezouten en daarna een dag in melk geweekt . Nadien gestoofd en opgediend met schorseneren met bechamelsaus.

     Tas                 :           een kop, kopje. Een tas koffie....bv . Een Vlaming gebruikt het woord kopje niet ! Ook een "zjat" genoemd; komt van het Franse woord "jatte". Een soort kom zonder oor...

    Telloor           :           Een bord; werd en word in Vlaanderen nog steeds een "telloor" of ook "teljoor" genoemd. Dit zijn wel dialectwoorden.
    Het is een zeer oud woord. De oorsprong is de volgende :

    Tourte, tarte, tartine... is de oude benaming voor een korst brood. In de middeleeuwen gebruikte men een korst brood als bord. Dit brood werd speciaal gebakken en was minder vochtdoorlatend dan het gewone brood en het had het voordeel dat men het na de maaltijd gewoon kon opeten. Waarschijnlijk zoiets als het pita - brood dat wij nu kennen. Soms werden deze korsten in aarden , houten of metalen kommen gelegd. Deze ondiepe nappen noemde men “écuelles”. Het brood helemaal doortrokken van soep en saus werd nadien aan de bedelaars gegeven die altijd in grote getale aan de poorten van het paleis van de gastheer stonden te wachten, of ze werden gewoon voor de honden gegooid die altijd onder de tafels rondliepen.
    Onder deze brood - borden kon men ook een plankje leggen om te beletten dat men in het tafelkleed zou snijden en om te beletten dat het mes te snel bot werd. Deze plankjes werden "tailler"of “tailloir” genoemd ; iets om op te snijden, en onze volksnaam, teljoor, stamt hiervan af. Van de term tailloir is ook de vorm tarte ontstaan...een plat brood oversopt met saus of soep.
    Door gebrek aan “écuelles”of “tailloirs” was men in die tijd dikwijls verplicht één bord te geven voor twee personen.
    Met twee eten uit één bord noemde men soms "Service à la Française". ”Manger à l’écuelle de quelqu’un” wilde zeggen dat men iemands tafelgenoot of “scotelghenoet” was.
    Een heer werd met een dame aan één bord gezet en ze gebruikten tevens hetzelfde drinkgerei...
    Er bestonden wel bepaalde beleefdheidsregels; de heer moest de mooiste brokken voor de dame laten maar de dame mocht niet onmiddellijk op het bord aanvallen en de mooiste stukjes wegkapen. Ze moest wat "bon manger" voor haar cavalier overlaten. Ze mocht de vingers niet verder dan tot aan het eerste lid in de saus dopen . Men moest zijn beker, met lege mond, in één teug leegdrinken opdat er geen vetogen op de wijn zouden drijven. Men moest namelijk om wijn vragen als men wou drinken, de tafeldienaars brachten dan een beker en wijn naar keuze.
    De dame mocht ook niet slapen aan tafel.

     Tikkeneike:               Een licht gekookt ei liefst bij het ontbijt. Zoals Marc Sleen schreef in zijn stripverhalen; “I like an tikkenaaike in the morning….”

     Toeter kadijs:           In Hamme ( O-Vl) spreekt men van “ een toeter kadijs”, mooi dialect hoor; de toeter is een hoorntje voor ijs. Kadijs komt van koud ( kaad) ijs.

     Tortue                        :           een kalfskop bereiding. Kan zowel warm als koud gegeten worden. Koud als broodbeleg warm met hardgekookte eieren als maaltijdgerecht.

    Tot in 1960 of zowat, mocht zeeschildpad verhandeld en dus ook gegeten worden. Toen kwam er een verbod. Schildpad is altijd zeer duur geweest en werd dikwijls vervangen door een kalfskop die ongeveer dezelfde structuur had. Schildpadsoep was toen een favoriet en kon plotseling niet meer gemaakt worden. Kalfskop, die blijkbaar een ongeveer dezelfde samenstelling heeft, is dan als vervangmiddel gebruikt. Ook het woord schildpadkruiden komt uit deze periode. Ook het Engelse woord "mock turtle", dus namaak schildpad wordt gemaakt met kalfskop. De eieren in de bereiding imiteren de schildpadeieren. De soep in blik was vroeger overal te koop.

     Tuttefrut        :           kauwgom. Dialectwoord, wordt toch zeer veel gebruikt. In West Vlaanderen spreekt men van “Chicletten”, dit naar de merknaam ; Chiclets !

     Vanillepudding :       altijd met dubbele LL uitspreken, vanillevla. Er word ook veel “chocolatte podding” gemaakt, vooral kinderen zijn er verlekkerd op. Pudding met rozijnen is zijn populariteit verloren.

     Varkensspiering:       het stuk vlees tussen de nek en de schouder van het varken.

     Verket:                      vork. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal is verket een variant van vorket, dat op zijn beurt ontleend is aan het Picardisch fourquette, evenals ferket, forket, of frinket.

    De betekenis van “verket” is dus “vorkje” van het Frans; fourche = vork. Fourchette = vorkje.

    De vormen met sj en ch zijn ontleend aan het Frans fourchette: fersjet, ferchette, forchette, forsette, versjèt.

    Het standbeeld van, en de uitvinder van het “frinket” staat in Antwerpen op het Marnixplein? ( In werkelijkheid het standbeeld van Neptunus met zijn opgestoken drietand )

     Verloren brood :       Ook gewonnen brood, wentelteefjes.

      Vidékes          :           Bladerdeeg gebakjes, kleine vol-au-vent, die vooral gevuld worden met fijne kippenragout . Was vroeger zeer populair , geen huwelijk of plechtige communiefeest kon er voorbij gaan zonder vidékes. Men noemde ze dan huwelijksbootjes of communiekorfjes.

    Op de huwelijksbootjes werd een wit vlaggetje gestoken. Dat vlaggetje stak men nadien in zijn haar.

     Vieruurtje      :           namiddagbreak. Kleine maaltijd, meestal met koffie en wat zoetigheid of gewoon met boterhammen.

     Vlaai               :           Geen Limburgse maar Oost-Vlaamse vlaai is een soort pudding met speculaas, peperkoek, eieren, suiker, siroop, mastellen, masteluinen, kruiderijen, enz..Zeer regionaal gerecht . De Limburgse vlaai daarentegen is een fruittaart, vooral met krieken, abrikozen, pruimen, rabarber of gemengd fruit.


    Vogelenmarkt           :           de “echte” naam van de Antwerpse vogelenmarkt. Door de Nederlanders steevast “vogeltjesmarkt” genoemd.

     Vogelnestjes               :           hard gekookte eieren met daar rond een laag gehakt en paneermeel . Dan even aanbakken in de friteuse ( of in de oven - gaat ook ) meestal opgediend met tomatensaus en pureeaardappelen of frieten natuurlijk .

    Vogels zonder kop    :           zie blinde vinken.

     Wannekes      :           haantjes, kokkels, des coques in het Frans. Een klein schelpdiertje met geribd dubbelbolle schelp. Raar maar waar; alle toeristen die terugkeren van Spanje brengen "almejas" mee als culinair souvenir. Als je dan goed de verpakking bekijkt kun je bemerken dat ze ingevoerd werden, in Spanje, vanuit Nederland.

     Warme rek    :           Op de foor( kermis) wordt of werd “ warme rek” verkocht. Een snoepgoed dat gemaakt werd door melassestroop, een donkerbruine afvalsuikerstroop, te koken met nog wel één en ander…De afkoelende stroop werd dan een taaie brij. De maker gooide deze klomp taaie suiker omhoog naar een haak en trok de suiker dan naar beneden. Na enige tijd verkreeg hij zo een zeer taaie blonde rekbare massa. Deze werd dan tot “stokken” getrokken, en in bloem gerold. De dag zelf waren deze “warme rekken” zacht en soepel, ’s anderendaags, werden ze hard en krakend. Als de warme rek in kleinere stukjes werd geknipt, met een schaar, sprak men van “babbelaars”, soms ook van “smossers”. De snoepjes werden verpakt in repen “boterpapier” !

    Veurnse babelutten , ook snoepjes, behoren tot dezelfde familie.

     Waterkonijn  :           muskusrat. Mag ondertussen niet meer verkocht worden. Niet omdat de beesten nu minder schadelijk zouden zijn maar omdat alle vlees dat in België verkocht wordt, veterinair gekeurd moet zijn. Er waren slechts enkele restaurants die “waterkonijn” verkochten en meestal was het hun enige gerecht of specialiteit.( Vlassenbroek )

     Waterzooi      :           bijna wereldberoemde specialiteit. Gentse waterzooi is wel een gekende bereiding, maar toch; het is een soort stevige kippensoep met veel groenten, en stukken kip uiteraard, afgewerkt met room. Er zijn veel variaties mogelijk. De oorspronkelijke Gentse waterzooi werd gemaakt met zoetwatervis. De versie van waterzooi met kip zou uit het Leuvense of Brusselse komen.

     Willebroekse schep:  zie schep.

     Wit en zwart:           Wit en zwart was salami…werd ook “pepersossies” of zoiets genoemd. Meestal bedoelde men er “Boulogne”, mee, maar dat kent men in Nederland niet. Het is een soort salami gemaakt van paardenvlees, sommigen zeggen dat het eigenlijk gemaakt werd ( word ) van ezelvlees. De worst is niet verpakt in een darm maar in “goudvlies” een gedeelte van het ingewand waarvan men ook perkament maakt.”Bloende” in ’t Gents.

     Wollewantjes:           jonge tuinbonen : volgens het recept te versnijden als snijbonen en stoven in boter of vet met peper en zout en labbonenkruid ; andere benaming voor dit kruid : " keule ".

     Worstenbrood           :           Bladerdeeggebak met worstvulling en je moet het zeker eten de maandag na zes januari,( verloren maandag ) want anders zie je "den duvel !" (niet diegene die in het glas zit .) Vooral een grote traditie in Antwerpen , nu nog steeds . En voor de zoetekauwen een appelbol ( een hele appel in bladerdeeg .) Alles lekker warm geserveerd.
    Die worstenbroodjes noemen ze in Nederland saucijzenbroodjes. Dat is ook bladerdeeg met gehaktvulling. En die appelbollen kennen ze ook. Worstenbroodjes zitten dan weer in een zacht brooddeeg.
    Zakeieren       :           gepocheerde eieren. Ook gewelde eieren genoemd.

     Zeem   :                       honing. Zeemzoet.

     Zjizjippekes   :           Een soort hete of gewoon zoete snoepjes , met eucalyptussmaak.
    Urbanus zingt er een liedje over : Zjizjippeke van Meulebeek !

    Zoete karnemelk :     babeurre, een Frans woord.

     Zoete lies        :           varkensvet, ook smout genoemd.

     Zoete mayonaise :     Hollandse mayo. Belgische mayonaise is nooit zoet. Indien toch is dit met bedoeling om deze te verkopen aan de Nederlanders!

     Zure of rooi beskes :aalbessen. Vooral gebruikt om gelei te maken of om te mengen in een vier vruchtenconfituur. Ook bezekes.

     Zurkel            :                       zuring. De Belg spreekt meestal over zurkel.

     Zuurstok        :           ook zuurstek. Hel gekleurde suikerstok in een cellofaanpapiertje. De kunst was om er een zo scherp mogelijk puntje aan te zuigen. Men kreeg er helrode lippen en tong van.

     Zwarte rek    :           veterdrop

     

    24-07-2005 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Etymologie
    22-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaamse uitdrukkingen in de keuken R-S

     

    Rodenbach : West Vlaamse brouwerij waar het gelijknamige bier gebrouwen wordt.

    Donker, bijna rood bier, zeer natuurlijk product. Nu gemaakt bij de brouwerij van “Palm”.

    Rogge verdomme: klein rogge broodje. Soms met rozijnen.

    Roggemaf : zie roggeverdomme

    Roggeverdomme : klein rogge broodje. Soms met rozijnen.

    Sandwichen : zacht langwerpig broodje. Een gelig kruim en een glanzende korst.

    Santé : gezondheid, bij het drinken. Ook schol, proost…

    Sausdieven : droge aardappelen die om saus vragen , want anders zijn ze niet te eten!

    Schellekenspaté : een soort zachte leverworst, in blokvorm. Wordt in “schellekens” gesneden en dient als broodbeleg. ( Hams dialect ).

    Schep : het gaat om een soort stoverij van paardenvlees, het vlees is in zeer kleine stukjes gesneden en bereid met veel saus van uien, kruiderijen, misschien bier ?! Te vergelijken met hachée. Om de bereiding te serveren moet het vlees op "geschept" worden. Een specialiteit van Willebroek, een klein-brabantse gemeente tussen Mechelen en Brussel. Dikwijls geserveerd met, en op frieten.

    Schollekes, schulletjes : pladijsje, scholletjes, scharretjes..

    Siroop : stroop. Kan van appelen en peren gemaakt zijn maar ook van kandijsuiker. Deze laatste is waarschijnlijk een melasse product, zeer donker van kleur.

    Wordt vooral gebruikt om op pannenkoeken te smeren.

    Slijmerwten : sluimererwten.

    Slijpers gerookt vlees : Jam ( confituur) of stroop.

    Slingersaus : uiensaus. Om wat kracht aan de saus toe voegen “slingerde” men er even een klontje “ zoete lies” , varkensvet, door.

    Slodderkool : boerenkool. Ook “ Konijnenvoer “ genoemd . De Belgische konijnentelers kweken boerenkool , om ze aan hun “langoren” te geven .

    Sloeker (ne) : Een slok-op ( veelvraat ) die alles gulzig en ongemanierd naar binnen schrokt . Ook wel DELVER, SCHOOFKABAS, SLOEKKOP, VREETZAK, SCHOEFFELEER, SLOEKKIGEN BEER of SLOEKENBEER genoemd .

    Smoelentrekkers : zeer zuur snoepgoed, zodat men er zure gezichten moet bij trekken.

    Smoelpap : pap gemaakt van “ sémoule de riz”. Sémoule is Frans voor griesmeel van rijst maar ook van ander granen. Deze sémoule verbasterde al gauw tot “smoel” en ook “smul” omdat men het woord sémoule niet begreep. Men maakte er een eenvoudige dikke pap van die als dessert kon gegeten worden met bijvoorbeeld krieken of in een vorm met karamel…

    Smos ( 1) : de tegenhanger van een broodje gezond. Een broodje belegd met sla, tomaat en wat ander groen, plus natuurlijk mayonaise. Daarop wat gekookte ham of kaas.

    Smos ( 2) : Lierse uitdrukking. Groentenmacedoine gemengd met mayonaise. Wordt vooral gegeten op frieten. Het is zelfs een commercieel product.

    Smout : varkensvet. Dit woord wordt vooral in West Vlaanderen gebruikt.

    Smulpap : Zie smoelpap.

    Spekken : marshmallowachtig snoepgoed. Vrij zacht van structuur. Kan allerlei kleurtjes hebben, roze, wit, lichtgroen…Meestal gekleurde lagen op mekaar waardoor het de naam “spek” gekregen heeft, wit en roze zoals doorregen spek. In het West-Vlaamse dialect; snoepgoed in het algemeen.

    Spiering : procureur. Het gedeelte van de varkensrug dat zicht bevindt tussen de nek en de schouder. Redelijk vet stuk dat ook gepekeld en gedroogd wordt. Goed om te stoven en te barbecuen.

    Steentje : een op de ovenvloer gebakken brood(je).

    Stekebeezen : kruisbessen. Ook stekelbezen. Eng: goosberries

    Stoemp : stampot. Diverse of één enkele groente door mekaar gestampt samen met aardappelen. In de huidige keuken veel gebruikt. Het woord is van Brusselse origine.

    Stol : Brood van Duitse origine. Normaal gemaakt rond kerstmis. Bevat gekonfijte vruchten en marsepein. Wordt op een typische manier samen geplooid.

    Stoofkrabben : Mechelse uitdrukking. In Antwerpen spreken ze van “stoofleurre” ! Stoofvlees, stoverij, gemaakt van rundvlees, uien en dikwijls met donker bier. Wordt afgewerkt met allerhande , azijn, mosterd, bruine suiker. Een klassieker

    van het Waasland is om de binding te bekomen, een boterham met mosterd ingesmeerd op het vlees leggen.

    Stoofvlees , stoofsel, stoverij, carbonades à la Flamande : In Nederland ; hachée, stoofsel is Limburgs, stoverij vindt men in Gent en in Brussel en Frankrijk spreekt men van carbonades à la Flamande.

    Stutte : West Vlaams voor een boterham.

    Suikerbonen : Kleine kinderen gingen met hun ouders op kraambezoek om een nieuw neefje of nichtje en de moeder te bezoeken, liefst op de dag van de doop. Als het kleintje dan met peter en meter terug kwam van de doopplechtigheid werd het uit de "bussel" gehaald en o wonder in plaats van het gewoon in de luier gedaan te hebben, vielen er "suikerbonen" uit.
    Deze vielen dan gewoon op de grond en alle kleine kinderen er als gekken achteraan...
    Suikerbonen : harde snoepjes, in boonvorm meestal gevuld met amandelnoten of chocolade.
    Bussel : baby's werden toen verpakt in een speciale kledij voor de doop, onder andere een doopkleed. De bussel was onderaan gesloten zodat men er stiekem suikerbonen kon instoppen.

    Bij de geboorte van een nieuwe wereldburger worden er nog steeds suikerbonen gegeven aan de vrienden en kennissen. De suikerbonen worden steeds meer en meer vervangen door andere snoepjes.

    Supieten : Gents dialectwoord voor zwezeriken. Ook sepieren.

    22-07-2005 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    20-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaamse uitdrukkingen N -P

     

    Neerhoflopers : deze beneming werd gebruikt op menu’s om gebraden kippen aan te duiden.

    Negerinnentetten : Mello-cake. Een koekje met daarop een bolletje marshmallow-achtig vulsel en overgoten met een chocoladelaagje. Nederlands : negerzoenen.

    Neuzekes : een soort snoepgoed, bloedrood en kegelvormig. Waarschijnlijk gemaakt op een gombasis; het binnenste van het snoepje is vrij kleverig en kan zelfs tot draden trekken. Heet officieel :Cuberdon.

    Nobblewitjes : Een kermisgebak ; een soort poffertjes , maar verdwenen uit de Vlaamse eetcultuur . Vond je blijkbaar op de “Sinksenfoor”. Ook “hobbelewitjes”

    Nonnenbillen : zie maskesvlees;

    Okkernoten : walnoten. Ook gewoon noten genoemd, bestaan er misschien andere ??

    Paardengerookt : paarden gerookt vlees . Specialiteit van Vlaanderen. Wordt als broodbeleg gebruikt. Komt verder niet veel aan bod in de keuken.

    Paardenoog : Hét beschaafde woord voor” peerdoog “ in’t Antwaarps en een “pjeirenoog “ int’ Mechels . Het is gewoon een spiegelei .

    Passe-vite : een roerzeef. Dit handig toestel is een Belgische, Waalse, uitvinding. Het werd uitgevonden door ene Victor Simon in 1928.

    Patatten: Aardappels

    Patattenbloem :aardappelzetmeel. Het bindmiddel bij uitstek in de oude Vlaamse keuken, het werd zelfs als stijfsel gebruikt tijdens de oorlogsjaren ( 40-45). Pattatenbloem werd toen gemaakt door bedorven aardappelen te raspen en er het zetmeel uit te wassen.

    Pateeke : een taartje. Een pasteibakker wordt ook wel eens pateekesbakker genoemd. ’s Namiddags gaan de dames kaffekletsen en pateekes eten. De Vlaamse pateekes zij ten andere onovertrefbaar !!! Een deugniet wordt ook wel een pateeke genoemd.

    Peekes : wortelen, peen. Peeën.

    Peerdegerookt : paarden gerookt vlees. Paardenrookvlees.

    Peerdedju: Paardenbiefstuk.

    Peerdoog : Spiegelei. ( Zie ook paardenoog )

    Perdje : zie paardengerookt…

    Pekelharing : in zout geconserveerde haring die ontzouten word en nadien in azijn opgelegd met uien.

    Pellepatatten : aardappelen in de schil. Gekookt of gaar gemaakt in de as van het haardvuur. Werd gegeten met pekelharing. Nu op de barbecue.

    Petatten: aardappels

    Petattenschelderke: aardappelmesje

    Pensen : bloedworsten. Er bestaan zeer veel versies van deze worst. Word normaal gemaakt van allerlei resten van het varken na de slacht: longen, tong, keel, en uiteraard varkensbloed. Ze worden gaar gemaakt in heet water van 80° C. Nadien gebakken en opgediend met gebakken appelen of appelmoes en pureeaardappelen.

    Er bestaan zowel zwarte als witte. Een kookworst. De zwarte bevatten bloed, de witte zijn gemaakt van kalfsvlees (?) melk en brood. Bloedworst is de beschaafde naam. Of de witte ook in Nederland bekend zijn weet ik niet. Ook beuling genoemd, triepen, bloedtriepen. In de witte versie zijn vooral de Luikse worsten zeer gekend. Deze bevatten peterselie.
    Het Franse woord "boudin" en het Nederlandse woord "pudding" zijn verwant. De bloedworst heet in het Engels dan ook ; blackpudding ! Ook de Limburgse balkenbrij is een versie van bloedworst.

    Pepernoten : taaie anijsgebakjes. Werden vroeger en nu nog, verkocht in Scherpenheuvel en op andere bedevaartplaatsen en kermissen. Kleine bolletjes deeg die tijdens het bakken aan mekaar klitten.

    Pepersosies : salami. Ook “Boulogne” een soort salami die gemaakt wordt van paardenvlees, niet in een darm verpakt maar in “goudvlies”, één of ander duister element dat uit één of ander dier gehaald wordt. Dit vlies wordt ook gebruikt om perkament van te maken.

    Het spul wordt nog steeds verkocht en heeft geen ronde maar een vierkant en vrij donker snijvlak. Kwatongen beweren dat er ezelvlees in de boulogne gedraaid wordt ! “Bloende” in ’t Gents.

    Piccolo’s : langwerpige harde broodjes. Vooral gebruikt om er sandwiches van te maken of als brood aan tafel bij banketten.

    Pickles : een typisch Belgisch product van de firma Devos-Lemmens. Er bestaan ook andere merken. Stukjes groente in een zure groen gele kruidige saus. Oorspronkelijk veel gegeten bij frieten.

    Pikken : Turnhouts dialectwoord voor harde snoepjes, karamellen

    Pillen of pille : brokken, stukken , bollen…

    Pilleke kaat : een ijsje. Kaat , staat voor koud.

    .

    Pillepap : Pap met brood of stukken beschuit noemde men hier vroeger ; brokkenpap. In Oost-Vlaanderen spreekt men over pillepap Er gaat zelfs een verhaaltje over een kikker die in de pot met pap sprong de boer at de kikker toch maar op, alhoewel hij het maar een rare brok vond… Een ander versie zegt volgende :

    Aardappelpuree maken , gewone groene sla fijn snijden en spek goed doorbakken.
    Eerst de warme puree in een bord doen en dan de groene sla erover en daarop een goede laag gebakken spek doen samen met het vet van de pan.

    In West-Vlaanderen spreekt men van “taatjespap”, vertaling : aardappelpap. Karnemelk met aardappelen en zuring, misschien ook wel met spek. Sommige gereputeerde koks maken het nu nog maar noemen het wel anders.
    Pillepap is ook bekend als slappe vanillepap met gekookte macaroni . Deze pap word gemaakt door “puddingpoeder” te koken met melk en suiker. Dit puddingpoeder kennen de Nederlanders misschien onder de naam ; custard(poeder) ?

    Pint : Vlamingen drinken geen pilsjes van 20 cl. Wij willen een pint (25 cl al is dat eigenlijk fout, want dit is slechts ongeveer de helft van een Engelse pint) of een "drieëndertiger". Een smalle, hoge pint is een "fluit" of "fluitje". De Koninck, het Antwerps bier bij uitstek, drink je in een fluitje, een prinske of een bolleke. Santé.

    Pirrewit : te dunne asperge, kan voor soep gebruikt worden.

    Pitterselle, pieterselie: Peterselie.

    Pistolet : hard rond broodje. Wordt typisch gegeten op zondagmorgen, krakend vers. Sommige bakkers bakken enkele keren per dag om steeds verse pistolets te hebben. Vraag in Frankrijk nooit om pistolets want dan zou je wel eens gevolgd kunnen worden door de politie. Het woord komt vermoedelijk van het geldstuk dat men vroeger nodig had , “een pistool”, om een klein broodje te kopen.

    Plat water : Spa blauw. Mineraal water van Spa zonder koolzuurgas.

    Platen : schollen, pladijzen, scharren , platvissen.

    Platte kaas : kwark. Werd gemaakt door een deel karnemelk te mengen met een deel volle verse melk. Dit werd lichtjes verwarmd tot de zaak begon te stremmen, niet te heet want dan werden de korreltjes te hard en niet meer aangenaam om te eten. Nadien door een uitgewassen doek gieten om de kaas te laten uitlekken.

    Ploâte : West-Vlaams voor pladijs. Zie platen.

    Podommeke : roggebroodje, al dan niet met rozijnen. Ook roggeverdommeke.

    Poepegatteke : snoepgoed, rond, met een gleuf midden er in. Op gombasis.

    Poepgelei : Appel of perenstroop. Typische Hagelandse specialeit. Ook gemaakt in het Luikse. Wordt gebruikt als broodsmeersel. Nu door de grote chefs gebruikt als begeleiding bij kaasgerechten of in sommige nagerechten.

    Polders : bloemige aardappel die zoals het woord het zegt in poldergrond gekweekt wordt.

    Pontekoek: Typisch Antwerps woord voor peperkoek . Komt van de uitdrukking pondkoek, die dan weer komt van het Engelse “pound cake”. Van alles evenveel. Frans : quatre-quart.

    Potjesvlees : specialiteit uit de westhoek. Een geleibereiding waarin de 3 ka’s ( Niet K3 ) zijn verwerkt; kip, kalf en konijn (Alhoewel misschien toch ). Dit wordt gekookt , het kookvocht gebonden met gelatine en lichtjes aangezuurd.

    Potverdoemmeke: roggebroodje, altijd met rozijnen.

    Praniel : praline, een bonbon. Eén van België’s paradepaardjes. De verkeerde uitspraak wordt in vele Vlaamse streken gebruikt.

    Prinske : een kleiner model bierglas van de brouwerij De Koninck. Wordt gebruikt om De Koninck van een flesje in te serveren.

    Proper : zuiver, net !

    Pulfricas : kan zowel kippen als kalfsvlees zijn dat verwerkt werd tot een blanke ragout. Komt van : poulet fricassée…in stukjes gesneden kippenvlees. Ook het Nederlandse poelet stamt hiervan. Dialect van de Antwerpse kempen.

    Puddingpoeder : custardpoeder. Zetmeel met kleurstof en vanille – aroma.

    Oplossen in wat koude melk en bij kokende melk met suiker gieten om te doen binden.

    20-07-2005 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    18-07-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaamse uitdrukkingen in de keuken L-M

     

    Labbonen : tuinbonen, vele Vlamingen weten nu nog niet over welk soort bonen het hier gaat. Ze zijn ook niet zo gemakkelijk te vinden! En Français ; des Fèves … moerasbonen…duivenbonen…Nu vlot te koop in Marokkaanse groentewinkels.

    Larpin : In Mechelen bedoelt men hier een kat mee die in de pot veranderd werd in konijn. Lapin is het Franse woord voor konijn. LaRpin wijst op het gevaar….

    Laulier : Vlaamse laurier wordt steevast als laulier uitgesproken.

    Lekkere metten: Ook lekkermetten. Sap van rode bessen ( rooi bezekes) dat gekookt en gebonden wordt met ‘”patattenbloem, zetmeel dus, en gegeven wordt als saus bij “frikadellen”, gekookte en nadien gebakken gehaktballen.

    Legummen : van het Franse “légumes”. Groenten. Een legummenboer is een groenteverkoper.

    Lekstok : lolly

    Lemmeke soet: zacht gerookte haring ook “boeks(t)ering” genoemd.

    Leren Tijs: Taai vlees : “ er loopt “ nen ijzerenweg” door : hier bedoelt de Antwerpenaar mee , dat het vlees vol pezen zit . ( IJzeren weg = spoorweg ) .

    Lever en zoom : een bereiding uit de Kempen. Onmiddellijk na de slacht van het varken werd de ( nog warme lever) opgegeten door de slachter en de helpers, boer en boerin. Ook de milt werd dan gesneden en meegebakken.

    Lierse vlaaikes : wereldberoemd in de omgeving. Een klein gebakje, zeer zoet en taai met een donkere vulling waarvan het recept zeer geheim gehouden wordt. Kwatongen beweren dat alle oud brood van de vorige week er in gaat, en in ieder geval zit er veel “kandijsiroop” in verwerkt.

    Look : knoflook. Komt in de oorspronkelijke Vlaamse keuken niet veel voor.

    Loze Goemer soep : Lierse uitdrukking; een waterige soep waar niet veel vlees in gelegen heeft maar die op smaak gebracht wordt door een beetje varkensvet te gebruiken.

    Macedoine : een mengsel van in kleine blokjes gesneden en gekookte groenten. Dit kan ook van fruit zijn maar dan spreekt men van fruitmacedoine. Het woord is afkomstig uit de Franse keuken. Macedoine komt ook van het Griekse “Macedonië”. Er zou in Macedonië zo een variëteit van volkeren wonen dat men ook een mengsel van verscheidene groenten macedoine is gaan noemen (?). Heel vroeger verkocht men rolmops, pekelharingfilets in mayonaise die gemengd was met een groentenmacedoine. Een “potteke maRcedoine ! ) zie arjuin .

    Martino : Ne Martino: een frans brood (baguette) opengesneden , besmeer je met américain préparé, daar doe je mosterd, ketchup en tabasco overheen , fijngesnipperde ajuin en zoetzure augurkschijfjes ( zo van die grote dikke !) . Wil je er een smos Martino van maken dan smijt je er ook nog eens sla , ei in schijfjes, tomaat en desnoods nog wat wortelrasp tussen en niet te vergeten nog een goeie kwak Belgische mayonaise.

    Maskesvlees : marshmallow, spek, spekken…

    Mastpruimen : verbastering van Damastpruimen.

    Mayo walgelijk sic : Voor de niet Belgen: bestel in België geen friet met mayo, want dan krijg je walgelijk spul over je frieten. Bestel zoete mayo en je krijgt de Hollandse mayo. En bestel vooral geen curry want dan krijg je wat men in Nederland kerriesaus noemt.

    Mechelse koekoek : een bekend ras van kippen, zeer gevleesd. Een haan kan tot 5 kg wegen, een hen 4 tot 4,5 kg. Kippenvlees van topkwaliteit.

    Meulsuiker : zou van het Gentse woord “ muil” komen. Meer waarschijnlijk is het een verbastering van “meelsuiker”. Een speciaal soort “ bruine “ suiker.

    Molboon : boerentenen. Een zeer dikke en zachte boon. Andere namen zijn ; pronkboon en Spaanse boon. Niet te verwarren met tuinboon.

    Mook: MooT ; ( bv. Een mook , kabeljauw )

    Muizen : een aardappelras, gekweekt in de Kempen. Om welk ras het eigenlijk gaat is zeer onduidelijk, sommigen beweren dat het om bintjes gaat !?.

    Muizenstrontjes : Hagelslag .

    Muskaatnoot : nootmuskaat, ook kruidnoot genoemd. Wordt zeer veel gebruikt in de Vlaamse keuken.

    18-07-2005 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  




    Foto

    Hoofdpunten blog keukenweetjes
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!

    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Categorieën
  • Etymologie (6)
  • Grondstoffen (33)
  • Keukentheorie (34)
  • Maak het zelf (35)
  • Paddenstoelen (16)
  • Reisverhalen (15)




  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!