Eerste karretje (Fiat 600) xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Op een mooie dag in 1963 (of was het 64) kwam mijn vader thuis met het heugelijke nieuws dat hij een auto had aangeschaft, tweedehands natuurlijk, bij een bevriend garagist. Het voiturke was naar zijn zeggen een Fiat 600 van een aantal jaren oud, maar nog in zeer goeie staat. Het zou de volgende week klaar zijn en voor levering beschikbaar. Op de afgesproken dag stond de garagist zelf met het wagentje voor onze deur. Een carrosserie van geel beige kleur, deuren die bij dit model nog omgekeerd opengingen , de motor achteraan en een koffer vooraan. Binnenin was er nog geen sprake van uitgebreide luxe. Mijn ouders en ikzelf deden na het vertrek van de garagist onmiddellijk een testritje in onze gemeente. Dit was één van onze mooiste belevenissen want veel verkeer was er nog niet te bespeuren en ook bij de buren in onze straat waren er zo goed als geen autos in gebruik. De volgende zondagnamiddag stond ons dan het grotere werk te wachten. We zouden een uitstapje wagen naar Antwerpen. Mijn moeder had gezorgd voor koffie in de thermos en boterhammetjes voor onderweg. We reden fier en gelukkig richting Brussel (E40), langs de A12 naar Boom en Wilrijk dan over de ring naar Deurne en Brasschaat. Hier werden op een afrit de koffie en boterhammetjes aangesproken en begon onze terugkeer naar huis. Onderweg waren er ook deze keer amper autos te zien op de nieuw aangelegde autostrades. Het zou een paar jaar nadien anders worden. Ons véhikeltje had de rit goed doorstaan en het was zo te zien een goeie aankoop. Intussen hadden onze buren en tevens de ouders van mijn vriend een spiksplinternieuwe Citroën 2 pk. aangeschaft. Op een mooie zondag zouden we samen, ieder met zijn eigen auto, een daguitstap naar zee gaan maken. In het heenrijden zaten de twee voituren goed gevuld met volk en eetwaren. Spelenderwijs, want terug was er weinig verkeer, werd er aan een voor die tijd gewaagde snelheid richting kust gereden. Maar plots begon de motor van ons Fiatje te sputteren tot hij ineens de geest gaf en de pechstrook onze eerste redding was. Gelukkig kwam er na een tijdje een geel wagentje van Touring Wegenhulp langs en werd de diagnose vlug gesteld : bielle (aandrijfstang) gesmolten en niet direct te herstellen. We konden niet anders dan ons karretje achterlaten en met onze vrienden terug huiswaarts keren. s Anderendaags werd ons wagentje door de garagist getakeld en na een hoop kosten terug rijwaardig gemaakt. Later werden nog ettelijke reizen gemaakt naar Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. Zelfs met kampeeruitrusting beladen liet de Fiat 600 ons niet meer in de steek. In 1969 werd het vervangen door een fonkelnieuwe NSU Prinz.
|