.
MEI 68xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat heeft mei 68 voor onze generatie in feite betekend ? Was het niet een periode dat er revolutie in de lucht hing tegen alles wat naar overheid, gezag en gevestigde waarden rook. Werd het ook niet in gang gezet door studenten die het met straatgeweld duidelijk wilden maken en vooral vanuit Parijs kwam overgewaaid. Of was het ontstaan uit protest tegen de uitzichtloze oorlog in Vietnam, of zoals de Praagse lente, ontstaan tegen het autoritair communistisch regime of zoals bij ons, tegen de splitsing van de Leuvense universiteit. Zon vaart heeft het uiteindelijk allemaal niet gelopen. De Parijse studentenrevolte ontstond in feite uit de eis dat de mannelijke en vrouwelijke studenten al dan niet mochten gaan samenhokken op hun kot. Het gekrakeel werd dan ook vlug in de kiem gesmoord en stopte ook zonder blazen in andere landen. Uiteindelijk ging alles over in een vredig samenhokken op megafestivals zoals Woodstock waar de hippierage hoogtij vierde en de slogan make love not war en de hasjiesj niet uit de lucht waren. Bij ons bleef zoals gezegd de revolte zich situeren in Leuven van waaruit later de splitsing van een Franstalige faculteit in Louvain-La-Neuve zou ontstaan. Zelf heb ik deze periode van op afstand meegemaakt en is vooral de muziek van toen mij levendig bijgebleven. Gelijklopend met deze gebeurtenissen was het voor mezelf in die periode bittere ernst geworden daar ik op 2 november 1967 mijn eerste stappen zette op de arbeidsmarkt, als bediende bij een Mutualiteit in de Wetstraat te Brussel. Mijn eerste werkdag was een echte verschrikking toen ik werd voorgesteld aan mijn aanstaande collegas, dacht ik terecht te zijn gekomen in een Amerikaanse film van voor de oorlog. De afdelingschef zat afgeschermd achter een glazen wand van waaruit hij toezicht hield op een 30 tal bedienden achter hun bureau met de rug naar hem gekeerd. Ik was de jongste van de bende met een beatlekapsel en werd dan ook aangekeken als een curiosum door de stijve harken die naarstig hun papieren indoken nadat ik hen de hand had geschud. Ik kreeg een leeg bureau toegewezen en na een korte opleiding kon ik aan de slag. Mijn groot ongeluk was dat ik reeds na de 2e werkdag aan het station mijn voet zodanig verzwikte dat ik een week ziekteverlof diende te nemen. Dat werd me bij terugkomst niet in dank afgenomen door de strenge dienstchef. Na 14 dagen een 2e feit: mijn vader diende op een zondagnacht met de ambulance afgevoerd te worden naar het hospitaal met een maagperforatie. Gezien ik tot s morgens in het hospitaal was gebleven telefoneerde ik naar de baas op het werk om een dag verlof die me na veel vijven en zessen werd toegestaan. sAnderendaags weer een vlammende blik van de chef. Al bij elkaar had ik het ongewild grondig verkorven bij deze man.
Het gevolg was dat ik na een paar weken naar een andere dienst werd verwezen. Daar vernam ik dat de afdeling waar ik vandaan kwam met de bijnaam Buchenwald- en de chef als een echte dictator stond aangeschreven.
Een geluk dat ik intussen in een examen was geslaagd bij de Overheid en begin 1969 als opsteller mocht beginnen bij het Ministerie van Financiën. Zo zijn velen uit die beruchte flower-power periode terug bruusk in een sterk burgerlijk milieu terecht gekomen en gelukkige welstellende burgers geworden die zo nu en dan hun jeugddromen nog eens koesteren.
Mei '68: veertig jaar later
r
mei 68
Veertig jaar geleden zette mei 68 de wereld op zijn kop. Toch eisten de studenten alleen wat de tijd nodig had: een democratisering die de politiek en de cultuur een nieuwe dynamiek kon geven. In mei 1968 stond Cliff Richard boven aan de Belgische hitparade met Congratulations, het liedje waarmee hij net tweede was geworden op het Eurovisiesongfestival. Na hem kwamen twee crooners, Tom Jones met Delilah en Engelbert Humperdinck met A man without love. Als er zich al een revolutie zou hebben afgespeeld in die roemruchte meimaand van 1968, dan is dat toch niet te zien aan de muzikale smaak van toen, al zou de populaire muziek mee de drager van die revolutie zijn geweest.
Ja, The Beatles brachten dat jaar wel het nummer Revolution uit, dan nog in verschillende versies. Die versies suggereren twijfel, net als de tekst, die stelt dat fotos van de Chinese leider Mao Zedong niemand motiveren en dat het niet nodig is om de grondwet of de instellingen te veranderen, omdat de echte verandering in het eigen hoofd moet gebeuren. En wanneer er vernielingen werden aangericht, moest niemand op The Beatles rekenen. Maar het refrein kan niet genoeg herhalen dat its gonna be all right, dat alles wel goed komt.
Zo dubbel is ook wat er rond 1968 gebeurde. Daaruit sprak veel ongenoegen over het structurele onrecht in de wereld, met als symbool de almaar escalerende, elke avond in het tv-journaal breed uitgemeten oorlog in Vietnam. Die gruwel suggereerde dat er moreel toch iets mis was met de Verenigde Staten, de leider van het Vrije Westen, die onze rijkdom en beschaving beschermde tegen de roden, ons de Amerikaanse keuken had geschonken en naar wie we de filet américain hadden genoemd.
De oorlog gold als het symbool van alle andere sociale, economische en politieke onrecht. Maar toch waren het niet in de eerste plaats de slachtoffers daarvan, de verworpenen der aarde of de proletariërs aller landen die voorop liepen in de betogingen. Medio mei 1968 trokken in Parijs wel massas arbeiders mee de straat op en kwam het in heel Frankrijk tot een algemene staking. Zelfs het filmfestival van Cannes, met al zijn chichi, werd afgelast. Maar eind juni al gaf Jean-met-het-stokbrood bij vervroegde verkiezingen wel een overweldigende meerderheid aan de rechtse partij van president Charles De Gaulle, de pispaal van het meiprotest. Leonard Cohen vatte het allicht het best samen in de song Bird on the wire, uit 1968. Een oude bedelaar op krukken zegt hem daarin om toch maar niet te veel te vragen. Maar een mooie vrouw roept hem toe: Hey, why not ask for more? waarom niet nog meer vragen?
De brede, bijna wereldomspannende beweging die nu mei 68 wordt genoemd, is dan ook het product van het optimisme, in zekere zin zelfs van het ongeduld. Niet les misérables, maar juist zij die nog alles te verwachten hadden, in de eerste plaats de studenten, waren er de motor van. 68 wortelt tenslotte niet in een crisis, maar in een hoogconjunctuur, de golden sixties.
Zeker de Belgen mochten optimistisch zijn. In dat decennium groeide de economie gemiddeld met een solide vijf procent per jaar, drijvend op goedkope energie, een demografische boom, een uitstekende infrastructuur, voortreffelijk onderwijs, sociale harmonie, buitenlandse investeringen en, toen de lokale arbeidsmarkt te krap werd, gastarbeiders uit Noord-Afrika en Turkije. Tussen 1951 en 1975 vervijfvoudigden de lonen, terwijl de prijzen maar met een factor 2,2 stegen, zodat de koopkracht meer dan verdubbelde. Bezaten in 1960 een half miljoen Belgen een tv-toestel, in 1972 waren dat er al 2,3 miljoen. Ze hadden in 1960 samen driekwart miljoen personenautos, tien jaar later twee miljoen: in 1965 daalde voor het eerst in de geschiedenis het aantal klanten van de NMBS.
Babyboom
Velen vaarden wel bij het status-quo van de jaren zestig, maar niet iedereen had erin een plaats gekregen. Sommigen ervoeren de heersende consensus daarom als aftands, paternalistisch en verstikkend. Dat gold in de eerste plaats voor de jongeren, die zich hadden ontwikkeld tot een nieuwe, tevoren niet als zodanig bestaande sociale groep.
Vooral het onderwijs had die jongeren tot een aparte categorie gemaakt, temeer daar die groep van in de jaren vijftig door de naoorlogse babyboom weer een groeiend aandeel in de bevolking begon uit te maken. Tevoren verdwenen tieners geleidelijk aan in het arbeidsproces, nu gingen ze langer naar school en zelfs naar de universiteit. Maar ze werden, omdat ze nog niet economisch productief waren, nog altijd als onmondige kinderen behandeld. Die autoritaire bejegening maakte deze generatie gevoelig voor de emancipatie, in de eerste plaats van haarzelf.
Langer studeren leidde tot het ontstaan van een tevoren onbekende levensfase, tussen jeugd en volwassenheid in. Die kreeg vorm in een aparte subcultuur in de VS zelfs een tegencultuur met een eigen identiteit. Jongeren wilden zich onderscheiden door zich anders te kleden (jeans voor jongens, de minirok voor meisjes) en hun haar lang te dragen, ze vonden in de popmuziek een eigen stem en meenden hun beknelde bewustzijn te kunnen verruimen met LSD en marihuana.
En wat hun ook fel interesseerde, gezien hun leeftijd, was seks, want zeker op dat vlak bleef de repressie groot. Alleen de apotheker verkocht voorbehoedsmiddelen, abortus was al helemaal verboden en de persdistributie had volk in dienst om in Playboy tepels en schaamhaar te verbergen achter dikke viltstiftstrepen. In juli 1968 schreef paus Paulus VI in de encycliek Humanae Vitae dat van anticonceptie uit den boze bleef. In België liet minister van Justitie Alfons Vranckx, een socialist, de roman Gangreen I van Jef Geeraerts wegens vieze praat in beslag nemen.
Niettemin maken de huidige critici van mei 68, van CD&V-voorzitter Wouter Beke tot de Franse president Nicolas Sarkozy, er zich te snel van af als ze de beweging verantwoordelijk willen houden voor de ondergang van fatsoen en respect. Het is tekenend dat mei 68 ook de Praagse Lente inspireerde, de opstand in Tsjecho-Slovakije tegen de Sovjetdictatuur. De samenleving was nu eenmaal toe aan een nieuwe, democratische dynamiek. Iemand moest dat toch eens zeggen? In die zin was een mei 68 zelfs onoverkomelijk. Zelfs zonder mei 68 zou er een mei 68 zijn geweest.
Bron : gedeeltelijk uit De Standaard van 2 mei 2008 door Marc Reynebeau.
|