Stoppen met roken - Kwestie van willen en kunnen - Deel VII
Stoppen met roken Kwestie van willen en kunnen
Deel VII
3. - Een topprestatie Gestopt en dan ? Hoe gaat u om met de ontwenningsverschijnselen en hoe vergroot u het geloof in eigen kunnen ? Eenmaal gestopt met roken, is elk moeilijk moment dat u goed doorkomt een overwinning. De nicotine verdwijnt vrij snel uit uw lichaam en al na een week is die nicotine vrijwel helemaal verdwenen. Dit artikel is de derde aflevering uit een serie van zes. 3.1 – Ontwenningsverschijnselen - Roken heeft lichamelijk en geestelijk nogal wat invloed. Het is begrijpelijk dat het stopzetten van deze invloed niet onopgemerkt voorbijgaat. De ontwenningsreacties zijn onaangenaam, maar verdwijnen. Iemand die gestopt is met het tot zich nemen van een giftig, schadelijk en verslavend product, kan uiteindelijk nooit slechter af zijn. De ontwenningsverschijnselen hebben voor een deel te maken met het ontbreken van de nicotine in uw lichaam. Voor een ander deel met het gemis van iets vertrouwds. 3.2 - Hoe ga je om met ontwenningsverschijnselen ? - Zet voor uzelf de positieve dingen van het niet-roken op een rij. Hou vooral de redenen waarom u graag een niet-roker wilt worden in gedachten. Bedenk dat ontwenningsverschijnselen niet gevaarlijk zijn. Indien bepaalde verschijnselen u zorgen baren, ga er dan niet zonder meer vanuit dat ze te maken hebben met stoppen met roken. In dat geval is het verstandig om even uw huisarts te raadplegen. Wat kunt u zoal verwachten als u stopt met roken ? Wanneer u stopt, krijgt u meestal last van de behoefte om te roken, kan prikkelbaarheid optreden en kunnen zich concentratieproblemen voordoen. Rusteloosheid, een toegenomen eetlust, ongeduldigheid en hoofdpijn horen daar ook bij, net als koude rillingen, maag- en darmstoornissen en slaapstoornissen. Maar, u moet niet vergeten dat al deze verschijnselen vrij snel verdwijnen. Er zijn diverse manieren om de ontwenningsverschijnselen te lijf te gaan. Wanneer u prikkelbaar bent, zoek dan een manier om prikkelbaarheid af te reageren door te bewegen of te sporten. Belangrijk is dat u zichzelf toestaat een half uur per dag echt prikkelbaar en chagrijnig te zijn. Bent u gespannen of emotioneel dan kunt u dit verminderen door af en toe bewust even tijd voor uzelf te nemen. Hetzelfde geldt voor concentratieproblemen. Deze zijn lastig omdat ze tot gevolg hebben dat bepaalde werkzaamheden moeilijk worden. Eis niet te veel van uzelf. Ga bijvoorbeeld eerst werkzaamheden doen die minder concentratie vergen. Wanneer u last hebt van hoofdpijn, duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd weet dan dat deze verschijnselen zich beperken tot de eerste twee weken. 3.3 - De rookgewoonte - Door het vele herhalen is roken, in bepaalde situaties een gewoonte geworden. Doet zo’n situatie zich voor, dan reageert de roker daarop met roken. Vaak zonder dat te beseffen. Op een bepaald moment merkt u dat u sigaretten zoekt, ze niet vindt en dan opeens beseft : ‘O ja, ik ben bezig te stoppen met roken.’ Dit automatisme zal vooral de kop opsteken in situaties die u helemaal in beslag nemen. Bijvoorbeeld wanneer iets niet lukt, bij moeilijkheden op het werk, bij een feest, bij het oplossen van problemen of bij een ruzie. Van al deze situaties gaat het meeste gevaar uit van situaties die emoties oproepen. Positieve of negatieve emoties, dat maakt niet uit. Probeer daarom extra alert te zijn in situaties die hevige emoties bij u oproepen. 3.4 - Rookpatroon doorbreken - Iedereen heeft een min of meer vast leefpatroon. Dingen vinden daarbij plaats in een zelfde volgorde. Bij een roker is aan dit leefpatroon een rookpatroon verbonden. Gooit u dat dagelijkse leefpatroon om, dan brengt u daarmee ook uw rookpatroon in de war. Het niet-roken zal dan gemakkelijker worden, doordat het ‘gewoonteroken’ u minder parten zal spelen. U kunt dit doen door op een ander tijdstip boodschappen te doen, een bespreking te voeren of de hond uit te laten. 3.5 - Geloof in eigen kunnen - Mensen met zelfvertrouwen bereiken vaker hun doel dan mensen zonder. Wie zelfvertrouwen heeft, denkt positief over zijn eigen kunnen en geeft daardoor ook minder snel op. Zelfvertrouwen heeft te maken met wat u tégen uzelf óver uzelf zegt. Zegt u als ‘ik kan toch niet stoppen’, ‘ik heb geen wilskracht’, ‘ik ben een slappeling’ of ‘het lukt mij toch nooit’, dan geeft u zichzelf weinig vertrouwen. Zegt u daarentegen dingen als ‘ik heb best wel vaker moeilijke dingen voor elkaar gekregen’, ‘ik doe mijn uiterste best en dan lukt het wel’ of ‘ik wil en zal het voor elkaar krijgen’, dan schetst u een veel positiever beeld. U probeert dan met veel meer vertrouwen dingen voor elkaar te krijgen. U vraagt zich nu misschien af hoe je zoiets met zekerheid kunt stellen. Er is een goede verklaring voor. Ieder mens heeft een oneindig aantal ervaringen en herinneringen. Mensen hebben echter een beperkt bewustzijn en kunnen dus niet alle ervaringen en herinneringen tegelijk in gedachten hebben. Wanneer hij over zichzelf nadenkt, kan hij dus maar enkele ervaringen en herinneringen in gedachten hebben. Hij neemt een steekproef uit het totaal van zijn ervaringen en herinneringen en vormt op grond hiervan een beeld over zichzelf. Vaak is deze steekproef niet representatief en is een bepaald soort ervaringen en herinneringen oververtegenwoordigd. Als deze steekproef voornamelijk negatieve ervaringen en herinneringen bevat, dan denkt iemand negatief over zichzelf en over zijn kunnen. Hij heeft de positieve ervaringen en herinneringen - die er altijd zijn - buiten beschouwing gelaten. Hierbij komt nog dat iemand met een negatief zelfbeeld minder doorzettingsvermogen toont en daardoor meer negatieve ervaringen heeft dan nodig is. Kijk dus vooral naar uw positieve ervaringen. Naar wat u wel voor elkaar heeft gekregen. 3.6 - In conditie voor een topprestatie - Wie een topprestatie wil leveren - stoppen met roken is een topprestatie - moet lichamelijk en geestelijk fit zijn. Eén van de voorwaarden hiervoor is zeer eenvoudig en effectief: voldoende slapen. Slaap doet uw vermoeidheid verdwijnen. Bovendien is slaap belangrijk voor uw hersenen en voor uw geestelijk welzijn : de volgende dag bent u weer optimistisch, energiek en zelfverzekerd. Ook zorgt een goede nachtrust ervoor dat u zich beter kunt concentreren. Slaaptekort leidt vaak tot minder zelfbeheersing. Hierdoor kunt u meer moeite krijgen om uw verlangen om te roken te beheersen. Slaap en rust dus voldoende, om de ontwenningsverschijnselen beter aan te kunnen. 4. - Loskomen van de rookgedachte De betekenis van roken moet niet worden overdreven. Het zorgt niet voor gezelligheid en het biedt geen oplossing in situaties waar het allemaal wat moeilijker gaat. Maar doordat het er altijd was, is het daar wel mee verbonden geraakt. Logisch dat u op die momenten extra zin in roken heeft. Dat verdwijnt echter naarmate u langer niet rookt. In dit artikel de vraag hoe uw omgeving reageert. Ondersteunen ze u ? Verdragen ze uw stemmingen ? En, wat zijn de valkuilen waarvoor u moet oppassen. U kunt lezen hoe u deze valkuilen in riskante situaties kunt omzeilen. 4.1 - Beloon uw stoppoging - Een gevoel van gemis kan tot gevolg hebben dat u nergens zin in heeft, niets leuk vindt en dat veel dingen hun aantrekkingskracht lijken te hebben verloren. Probeer daarom plezierige gevoelens en gedachten bij uzelf te bewerkstelligen : onderneem dingen die u leuk vindt. Plezierige activiteiten kunt u beschouwen als beloningen voor het niet-roken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat mensen die hun niet-roken belonen, meer succes hebben bij het stoppen met roken. Beloningen kunnen niet alleen bestaan uit tastbare dingen. Zij kunnen ook een minder tastbare vorm hebben. Zoals een compliment van iemand uit uw omgeving. 4.2 – Omgeving - Wie stopt met roken, doet ook zijn omgeving een plezier. Zodra uw humeurigheid van de eerste ontwenningstijd is verdwenen, zullen veel mensen om u heen blij zijn dat u gestopt bent. Zij roken niet meer passief mee. Vooral kinderen vinden het plezierig niet meer in vaders of moeders rook te hoeven zitten. Bovendien zal uw voorbeeld een goede invloed op uw omgeving uitoefenen. Als u niet rookt, zullen ook uw kinderen minder gauw met roken beginnen. Een feit is dat de tolerantie ten opzichte van rokers in Nederland steeds meer afneemt. Deze dalende acceptatie is voor veel rokers een reden om te stoppen. We mogen verwachten dat de tolerantie nog verder zal afnemen. Want op nog veel plaatsen is sprake van rookoverlast en steeds minder niet-rokers accepteren die overlast. Bovendien wordt de groep rokers steeds kleiner. 4.3 - Riskante situaties - Om niet in een van de valkuilen te stappen die zich voordoen tijdens het stoppen, is het belangrijk te weten wat die valkuilen voor u zijn. Wat zijn uw riskante situaties ? Het is belangrijk dat u beseft in welke gevallen het voor u moeilijk is om niet te roken. Onderzoek heeft uitgewezen dat er vier groepen situaties zijn die voor veel stoppers riskant zijn : - situaties met negatieve gevoelens zoals boosheid, teleurstelling en spanningen; - situaties met positieve gevoelens zoals gezelligheid, opluchting en een goede stemming; - situaties met anderen die sigaretten roken; - situaties met alcoholgebruik. Voor riskante rooksituaties kunt u maatregelen treffen. We onderscheiden vier groepen maatregelen : beseffen welke situatie riskant is; iets in de situatie veranderen; de situatie gedeeltelijk vermijden; de situatie geheel vermijden. Wanneer u bijvoorbeeld een telefoongesprek voert, kunt u een sticker op de telefoon of op de telefoonklapper plakken en in ieder geval geen rookwaar bij de hand te hebben. Hebt u een vergadering, zet dan fruit of water op tafel. Verander dus de situatie. U kunt bepaalde moeilijke situaties gedeeltelijk vermijden. Een voorbeeld is een verjaardagsfeestje waar veel wordt gerookt. Spreek van tevoren af dat u daar niet te lang zult blijven en ga weg wanneer u het te moeilijk krijgt. Ook kunt u bepaalde situaties tijdelijk geheel ontlopen, zoals koffiepauzes met rokende collega’s. 4.4 - Positief denken - Als u stopt met roken, voelt u zich in de eerste weken niet de gelukkigste persoon op aarde. U valt dan ook gemakkelijk ten prooi aan negatieve gedachten, zoals: ik kan niet zonder roken of nu ik niet meer rook is het niet meer gezellig. En die gedachten zijn te begrijpen. U gaat het roken wat idealiseren. In uw rokersperiode heeft u zich een bepaalde houding ten opzichte van het roken aangeleerd. Deze houding bevat - naast negatieve gedachten - vooral positieve gedachten over het roken. Deze denkgewoonte over roken dringt zich vooral op bepaalde momenten op. Probeer zoveel mogelijk dit soort gedachten te vermijden. Ze horen nog bij uw verslaving. 5. - Wennen aan niet meer roken Inmiddels hebt u gemerkt dat niet-roken makkelijker gaat. Ook de ontwenningsverschijnselen zijn nu minder sterk. De nicotine is uit uw lichaam, evenals de koolmonoxyde. Kortom, uw lichaam is bezig te herstellen van jarenlang roken. Om ervoor te zorgen dat u ook in de toekomst niet rookt, is aandacht voor riskante situaties erg belangrijk. In dit artikel gaan we in op de voordelen van niet roken, hebben we aandacht voor riskante situaties en hebben we het over lichaamsbeweging. Dit artikel is er een uit een serie van zes over stoppen met roken. 5.1 - Niet-roken kost steeds minder moeite - Wellicht vraagt u zich soms af, hoe lang het nog duurt voordat alle ontwenningsverschijnselen zijn verdwenen. Het is moeilijk een duidelijk antwoord te geven op deze vraag. De duur van het ontwenningsproces verschilt namelijk per persoon. Wel staat vast dat u steeds minder moeite zult hebben met niet-roken. De een moet meer geduld en doorzettingsvermogen tonen dan de ander. Maar het wordt wel beloond. U komt van uw verslaving af. Hou vooral in gedachten dat het niet-roken u steeds gemakkelijker afgaat en dat uw levensplezier zal toenemen. Dat uw rookontwenning goed gaat, kunt u merken aan de momenten waarop u denkt : “Hé, ik heb even niet aan roken gedacht !” 5.2 - Riskante situaties - Stel : u heeft net getennist en staat in het clubgebouw een biertje te drinken. U voelt dat het bier naar uw hoofd stijgt. Een ander clublid - iemand die u niet zo ligt - laat op onsympathieke wijze weten dat hij het over iets niet met u eens is. U bent kwaad en gekwetst, al laat u het niet merken. Doordat u niet direct een gevat antwoord weet te geven, ergert u zich aan uzelf. U vraagt zich af wat de andere mensen die erbij staan van u denken. Op de bar ligt een pakje sigaretten. Twee clubleden die bij u staan, roken. U bent net drie weken gestopt en voelt dat u nog steeds vlug geïrriteerd bent. U denkt : “Met een sigaret zou ik me minder rot voelen.“ U kunt zichzelf de vraag stellen wat het meeste bijdroeg aan het in verleiding komen. Wanneer u daar een helder beeld van heeft, kunt u gaan zoeken naar manieren om in deze situatie anders te reageren dan met roken. Zorg er in ieder geval voor dat u een oplossing kiest waar u met uw gevoel het meest achter staat. Het kan helpen om te bedenken dat er in feite twee mogelijkheden zijn om met riskante situaties om te gaan. Of u verandert iets in wat u doet of zegt. Of u verandert iets in wat u denkt of tegen uzelf zegt. 5.3 - Wat te doen, wat te denken - We laten even rusten wat u had kunnen doen om deze vervelende situatie te voorkomen. We concentreren ons nu op wat u kunt doen om in die situatie te voorkomen dat u gaat roken. Wat doet u wanneer u zich zo voelt en een sigaret zo dichtbij is ? Wanneer u voelt dat u de situatie wilt ontlopen, neemt u dan als afleiding of als denkpauze een stukje kauwgom. Wanneer u eigenlijk weg wil, loopt naar het toilet of zegt u dat u gaat douchen. Ook kunt u een aanknopen met de dichtstbijzijnde niet-roker of u meldt de roker dat u met roken gestopt bent. Wat u op ieder moment kunt denken is : “Roken helpt me niet verder“ en “Nee, ik rook niet, want de ene sigaret leidt gemakkelijk tot de volgende“. 5.4 - Hoevoelt u zich ? - Een deel van de rokers die stoppen, merkt dat er iets gebeurt met hun stemming, met hun gevoelens. Sommigen hebben last van huil- of lachbuien. Anderen voelen zich nerveus, onverschillig, gespannen, agressief, lusteloos of depressief. * Is er een verband tussen stoppen met roken en het ontstaan van dit soort gevoelens ? Alle veranderingen in een mensenleven roepen gevoelens op. Dit gebeurt niet alleen bij negatieve gebeurtenissen, zoals ziekte, het overlijden van een dierbare, schulden en ontslag, maar ook bij positieve gebeurtenissen, zoals huwelijk, geboorte, promotie en verhuizing. Ook stoppen met roken is een ingrijpende verandering in je leven. Vergeet echter niet dat de meeste van deze gevoelsveranderingen verdwijnen als u langer gestopt bent. Besef dat in de ontwenningsperiode de neiging bestaat om alles, wat maar even afwijkt van de normale gang van zaken, toe te schrijven valt aan het stoppen met roken. Gevoelens veranderen bij iedereen - ook bij niet-rokers - en lang niet alle veranderingen van het gevoel zijn het gevolg van het stoppen met roken. * Is er verband tussen stemming en roken ? Heeft iemands stemming invloed op rookgedrag ? Veel rokers grijpen inderdaad naar een sigaret in emotionele en spannende situaties. Hier zijn diverse verklaringen voor geopperd. Als rokers gespannen zijn, wordt de nicotine sneller afgebroken en ontstaat er dus eerder behoefte aan nieuwe toevoer. Veel rokers geven te kennen dat ze zich door roken rustiger gaan voelen, terwijl wetenschappers hebben vastgesteld dat nicotine in het lichaam het tegengestelde van ontspanning veroorzaakt. Nicotine verhoogt de hartslag en bloeddruk. Deze vele momenten van (licht) verhoogde spanning kunnen ervoor zorgen dat een roker zich in het algemeen meer gespannen voelt dan een niet-roker. Door te stoppen met roken zal deze ex-roker ‘uiteindelijk’ minder stress ervaren dan toen hij nog rookte. Let op het woord ‘uiteindelijk’: door de ontwenningsverschijnselen levert stoppen in eerste instantie juist spanning op. 5.5 – Lichaamsbeweging - Lichaamsbeweging heeft veel voordelen. Het helpt om niet te zwaar te worden, het is gezond en helpt ziektes voorkomen. Het is een goede en eenvoudige manier om spanningen kwijt te raken. Mensen die regelmatig bewegen, voelen zich doorgaans gezonder en fitter. Lichaamsbeweging is ook een uitstekend hulpmiddel bij de rookontwenning. U reageert er spanningen mee af en het brengt u op andere gedachten. U denkt op die momenten niet meer aan roken. Om meer te bewegen hoeft u niet altijd aan sport te gaan doen. Ook met voldoende alledaagse lichaamsbeweging bereikt u al een groter uithoudingsvermogen en een betere gezondheid. Hiervoor hoeft u maar vijf keer per week een half uur aan matige lichaamsbeweging te doen. Denk hierbij aan fietsen naar uw werk of op de fiets boodschappen doen. Wanneer u intensiever aan uw uithoudingsvermogen wilt werken ga dan sporten. Het maakt niet uit wat het is, als het u maar aanspreekt en als u er maar plezier in heeft. 6. - De eerste fase doorstaan Als het goed is, bent u bijna vier weken gestopt met roken. Dat klinkt nog maar kort, maar het is een heel belangrijke stap. Deze eerste periode is namelijk het zwaarst. Het is nu zaak het behaalde resultaat vast te houden en uit te bouwen naar de toekomst. Enkele valkuilen zullen we in dit laatste deel bespreken. Bovendien besteden we aandacht aan stoppen met roken en zwaarder worden. Wat ons betreft hebben we dan alle problemen en oplossingen rondom stoppen met roken doorgenomen en bent u op alles voorbereid. U kunt gaan genieten van een rookvrij leven. Dit laatste artikel is er een uit een serie van zes over stoppen met roken. 6.1 - De ex-roker en de nooit-roker - Het ontwennen van het roken heeft z’n tijd nodig. Maar ‘afgeleerd’ wil niet zeggen dat het totaal uit uw geheugen verbannen is. U houdt nog wel een soort herinnering aan hoe het was om te roken. U moet beseffen dat u altijd ontvankelijker voor het roken zult blijven dan iemand die nooit heeft gerookt. Wie nooit heeft gerookt en een sigaret opsteekt, zal het vies vinden en wellicht geen tweede willen. Maar een ex-roker trekt zo de la met rookherinneringen open. Of een tweede sigaret wordt opgestoken hangt af van uw motivatie om niet te roken. 6.2 – Rookgedachten - Wie stopt met roken, wordt heen en weer geslingerd tussen de wil om niet te roken en de behoefte tot roken. Beide tegengestelde krachten gaan gepaard met een bepaald soort gedachten. Het zijn eigenlijk twee elkaar tegensprekende stemmetjes. Bij de wil om niet te roken hoort een stemmetje dat motiveert om niet te roken. En bij de behoefte tot roken hoort een stemmetje dat argumenten geeft om wel te roken. Deze argumenten zijn vaak erg onlogisch. Zo krijgen ex-rokers een gevoel van heimwee en idealiseren zij hun rookperiode. Ook zijn er ex-rokers die proberen zichzelf uit te testen, om te tonen dat ze best een sigaret kunnen roken en daarna niet meer. Wat u ook verzint : het is altijd beter om na het stoppen met roken geen sigaret meer aan te raken. 6.3 - Stoppen met roken en gewichtstoename - De meeste rokers worden iets zwaarder, wanneer ze stoppen met roken. Gemiddeld gaat het om ongeveer twee kilo. Waardoor komen rokers die stoppen eigenlijk aan ? De verklaring ligt zeer voor de hand. Zij gaan namelijk meer en calorierijker eten en drinken. Na het stoppen kunnen veel mensen beter ruiken en proeven. Alles smaakt ze lekkerder. Bovendien gaan stoppers in deze periode vaak meer eten om de leegte van de sigaret op te vullen. Vaak wordt gedacht dat veranderingen in de stofwisseling de belangrijkste oorzaak is. Deze verandering in de stofwisseling draagt maar weinig bij aan het zwaarder worden. Let dus op wat u eet. Stoppen met roken is voorlopig het hoofdprobleem. Besteed pas energie aan het niet verder toenemen in gewicht, als u ‘het niet roken’ voldoende onder de knie heeft. Houdt u pas in de laatste plaats bezig met afslanken. Niet eerder dan na drie maanden. 6.4 - Uw gewicht in de hand houden - De calorieën die u met uw voeding binnenkrijgt, worden door uw lichaam omgezet in energie en gebruikt voor allerlei lichaamsprocessen en voor uw lichamelijke activiteit. Wanneer u meer calorieën binnen krijgt dan uw lichaam aan energie nodig heeft, dan worden deze omgezet in vet, dat opgeslagen wordt. Wanneer u uw gewicht in de hand wilt houden is het nodig dat u niet meer calorieën gebruikt dan uw lichaam nodig heeft. Dit kunt u op twee manieren doen, namelijk door minder te eten of door meer lichamelijke activiteit te ontplooien. Een combinatie van deze twee dingen is het best ! 6.5 - Adviezen voor een gezond gewicht - Wilt u maatregelen nemen om niet meer aan te komen of om af te vallen, bepaal dan kritisch wat u wel en wat u niet wilt blijven eten. Het is namelijk niet zo verstandig om gewoon maar de helft van uw dagelijkse voeding weg te laten. Sla bijvoorbeeld geen maaltijden over en zorg voor een goed ontbijt. Zorg er bovendien voor dat u alle belangrijke voedingsstoffen binnenkrijgt. Meest belangrijke is dat u moet letten op tussendoortjes. Deze bevatten vaak veel vet of suiker. 6.6 - Toch gerookt - Het is niet altijd mogelijk de ontwenning vlekkeloos te laten verlopen. Soms ben je niet op alle valkuilen voorbereid of op een bepaald moment even niet alert genoeg. Stel : u staat met trillende benen naast uw auto waar iemand net een deuk in heeft gereden. Die persoon biedt u een sigaret aan; u pakt het aan en rookt de sigaret half op. Hoe reageert u dan ? Na zo’n ‘slippertje’ hebben veel stoppers last van schuldgevoelens, negatieve gevoelens over zichzelf en het idee gefaald te hebben. Het feit dat u gerookt hebt na een periode van niet-roken betekent niet dat u gelijk weer even nicotineverslaafd bent als toen u nog rookte. U kunt gerust doorgaan met niet roken en nog eens duidelijk tegen uzelf zeggen dat u het roken niet nodig hebt. 6.7 - Een nieuwe leefstijl ? - Eenmaal gestopt met roken heeft u gemerkt dat het niet bij deze ene verandering is gebleven. Wellicht bent u actiever geworden, doet u meer aan sport, verliest u uw geduld wat minder snel, voelt u zich een stuk beter. Als u stopt met roken, kunnen er veel dingen veranderen. Een veelvoorkomende verandering is het overhouden van tijd. Soms is deze extra tijd niet echt extra tijd, maar een pauze die u even nodig heeft om tot rust te komen. Toen u nog rookte, deed u dat met een sigaret. Na een karweitje, gesprek of vergadering : een pauze met een sigaret, even tijd voor uzelf. Ook nu u niet rookt, is het van belang tijd te nemen voor uzelf. Omdat dit soort pauzes vaak nuttig zijn. Maak een babbeltje, neem een kop koffie, maak een wandelingetje of lees de krant. Het kan allemaal ook zonder roken. Telefonische coach Een telefonische coach is iemand die u persoonlijk ondersteunt via de telefoon. De basis van 'Telefonische Coaching' is het 'Advies op Maat' - cfr. : http://aom.ams.nl.ddnh.net/ -. Nadat u de vragenlijst voor het persoonlijke stopadvies hebt ingevuld en per e-mail verzonden kunt u de coach inschakelen en volgt een kennismakingsgesprek. Hierin komen uw motivatie en eventuele moeilijke momenten aan de orde. Samen met uw coach bepaalt u of er meer ondersteuning nodig is. Dan maakt u een aantal afspraken voor de stopdag en de weken erna. Voor deze persoonlijke ondersteuning kunt u ook bellen naar : 0900-9390 – cfr. : http://www.stivoro.nl/hulpbijstoppen/telefooncoach.html# -. Cfr. : http://www.stivoro.nl/hulpbijstoppen/week-art1.html
123. - Stoppen met roken EMR-behandeling Door middel van onze Ortho Moleculaire geneeskundige achtergrond, kunnen we hulp bieden bij het tegen gaan van de bekende lichamelijke ontwenningen. Wij kijken naar de cellulaire en biochemische reactie van het roken en de daaruit voort vloeiende ontwenningen. De EMR behandeling tegen roken is nieuw in Nederland en zit in een revolutionaire groei met zeer veel succes... Cfr. : http://www.stoppen.com/
125. - Stoppen met roken voor Dummies David Brizer - Pearson Education, 2004 - ISBN : 9043008818 Klaar om rookvrij te zijn ? Deze vriendelijke, praktische gids loodst je stap voor stap door het hele proces van stoppen met roken heen - van het begrijpen van je verslaving en het verminderen van je wens om te roken tot het weerstaan van verleidingen en omgaan met terugvallen. Je leert de verschillende medische stophulpmiddelen en alternatieve behandelmethoden kennen en zult programma's vinden die je op lange termijn kunnen ondersteunen. Recensie (NBD|Biblion) : De auteur is onder andere een verslavingsdeskundige en hij heeft het onderwerp 'stoppen met roken' op een buitengewoon systematische wijze benaderd. Na een inleiding wordt eerst de balans opgemaakt voor je besluit te stoppen. Ermee ophouden is al weer een stap verder, maar stoppen en gestopt blijven is iets dat velen willen bereiken, maar als je niet echt gemotiveerd bent, slechts door weinigen is te verwezenlijken. Er is een speciaal hoofdstuk voor vrouwen en tieners. Je hoeft niet bij pagina 1 te beginnen : je kunt ook al bladerend je weg vinden door alle tips, ervaringsverhalen en waarschuwingen. Alle hulp en hulpmiddelen die je maar bedenken kunt, zijn hier op een rijtje gezet. Het boek bevat een uitgebreid register, maar ook de inhoudsopgave is een duidelijke wegwijzer. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004002067836&Section=BOOK&iref=precp Cfr. ook 'Eenvoudig stoppen met roken- De lang gezochte oplossing voor wie alles al geprobeerd heeft' op : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004002122075&Section=BOOK
126. - Stoppen met roken voor vrouwen Allen Carr – Forum, 2003 - ISBN : 9022534286 Speciaal voor vrouwen schreef Allen Carr dit boek over stoppen met roken. Zijn methode, die al miljoenen mensen over de hele wereld voorgoed van het roken heeft afgeholpen, is er op gericht de mechanismen die een roker doet roken te ontrafelen. Wie eenmaal begrijpt hoe dat mechanisme werkt, merkt zelf dat stoppen eigenlijk heel eenvoudig is. Voor vrouwen is stoppen met roken extra belangrijk, omdat zij immers met hun rookgedrag schadelijke stoffen op hun ongeboren kind kunnen overbrengen. In 'Stoppen met roken voor vrouwen' vertelt Allen Carr : - * waarom juist vrouwen het vaak moeilijk vinden om te stoppen - * hoe de Carr-methode werkt - * hoe u zonder afschrikwekkende plaatjes en praatjes van het roken af kunt komen - * hoe u zonder gewichtstoename kunt stoppen - * hoe u zonder noemenswaardige onthoudingsverschijnselen voorgoed verlost kunt worden van deze verslaving. Recensie ( NBD|Biblion) : De methode van Allen Carr wordt alom als succesvol beschouwd. Toch heeft ook zijn methode geen score van 100%. Zeker 15% gaat weer opnieuw roken, waarbij opmerkelijk veel vrouwen. Althans volgens de officiele statistieken. In dit boek richt hij zich daarom ook op deze groep, door voorbeelden van vrouwelijke briefschrijvers te geven en af en toe zinnen gericht op vrouwen, plus een hoofdstuk over roken en zwangerschap en aanverwante onderwerpen. Niet angst moet een drijfveer zijn om op te houden, maar blijdschap over het feit dat je geen nicotine meer nodig hebt, en alle variaties daaromheen. Een soortgelijk boekje is 'Over vrouwen & roken & stoppen' van Marie-Anne Haeck (2000). Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004001834706&Section=BOOK&iref=precp
127. - Succesvol stoppen met roken Eddy Put & C. Put - Standaard Uitgeverij, 2006 – ISBN : 9002214529 Stoppen met roken heeft de meeste kans op slagen als zowel het lichamelijke als het psychologische aspect evenveel aandacht krijgen. En het is de auteur, gezondheidspsychologe en doctor in de medische wetenschappen wel toevertrouwd. Succesvol stoppen met roken is een effectieve en eenvoudige methode waarbij zowel de lichamelijke reacties (ontwenningverschijnselen), het gedrag (roken is een langdurige gewoonte, een ritueel) als de mentale aspecten (houding tegenover het roken) aan bod komen. De combinatie van deze drie elementen zorgt ervoor dat iedereen die dit boek leest definitief van de sigaret af raakt. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004002858642&Section=BOOK&iref=precp
129. - Toepassing van ultrageluidbehandeling door fysiotherapeuten in de eerste lijn - Is er sprake van gepast gebruik ? Roebroeck ME, Dekker J, Oostendorp RAB - Ned Tijdschr Fysiother 1999; 109:2-8.
130. - Ultrageluidbehandeling bij aandoeningen van het bewegingsapparaat - De mening over de effectiviteit en de toepassing in de eerste lijn Berg SGM van den, Heijden GJMG van der, Windt DAWM van der, e.a. - Ned Tijdschr Fysiother 1999; 109: 9-13. Cfr. : - https://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/4896 - https://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/4895
131. - Ultrageluidstherapie en ultrafonoforesetherapie Koel G, Hoogland R - In : Nederlands leerboek der fysische therapie in engere zin - Deel II. - Zutphen HCF van, Sambeek HWR van, Oostendorp RAB, Rens PPThG van, Bernards ATM (red) - Derde, geheel herziene druk - Utrecht : Wetenschappelijke uitgeverij Bunge, 1994: 218-277
132. - Veel Geluk - Doe wat je echt wilt K. Karsten, Carien Karsten & G. Smit - Uitgeverij Elmar, 2005 – ISBN : 9038916221 Recensie (NBD|Biblion) : Een boek over geluk en wat je zou kunnen doen om gelukkig(er) te worden. Het boek is niet geschreven vanuit het idee : 'hoe word je gelukkig in tien stappen'; het is geschreven - zoals de auteurs het verwoorden - 'voor de ploeteraars onder ons'. Ze gaan uit van het idee dat geluk vooral te maken heeft met het ontdekken waar de energie zit in je leven en hoe je die kunt ontwikkelen en gebruiken. Hoofdstuk 1 gaat over wat onder geluk wordt verstaan volgens klassieke filosofen, boeddhisten en neurowetenschappers. Vervolgens geven de auteurs hun model van geluk en hoe je kunt streven naar geluk. Dan volgen er hoofdstukken over geluk in liefde en werk, een hoofdstuk waarin de relatie wordt aangegeven tussen geluk en ambitie en een hoofdstuk dat gaat over hoe slechte gewoontes geluk kunnen saboteren. Tenslotte beschrijven ze therapieen en kleine oefeningen die kunnen bijdragen aan het streven naar geluk. De auteurs zijn respectievelijk psychotherapeut en filosoof. Ze werken samen in het bureau 'De Stroom' van waaruit ze onder meer gelukstrainingen geven. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start;sid=iMMbXEpt4jsbYg82OF8la6q67jJIVlVukx0=?BOL_OWNER_ID=1001004002505186&Section=BOOK&iref=precp
Stoppen met roken - Kwestie van willen en kunnen - Deel VIII
Stoppen met roken Kwestie van willen en kunnen
Deel VIII
133. - Verder blazen, verder, nog verder, kom op !
Herre Stegenga - DeStentor, 16-11-06 LELYSTAD - Joyce Boerdijk dwingt ze tot het uiterste. Moedigt de deelnemers aan de blaastest vurig aan : “Verder, verder, blazen, blazen, harder blazen, nog harder, kom op !”. Het werkt, ze doen hun uiterste best. Tot ze rood aanlopen of zelfs beginnen te hoesten. Blijkbaar werkt de methode van Joyce, medewerkster van het Zuiderzeeziekenhuis. Uit alle hoeken van de provincie komen ze woensdag naar Lelystad. Er melden zich zelfs mensen uit de schil van Overijssel. Voorziet in een behoefte, deze gratis longfunctietest; een verwijsbriefje van de huisarts is vandaag niet nodig. De test is onderdeel van de 'Wereld COPD-dag' en wordt in Nederland op negentig plaatsen gehouden. COPD ('Chronic obstructive pulmonary disease' - cfr. : http://www.spirometrie.be/index.cfm?fuseaction=artperrub&c=4 -) is een ernstige longaandoening, in Nederland lijden er zo’n 300.000 mensen aan. “En dan is er nog een grote verborgen groep”, zegt Esther Gies van het Zuiderzeeziekenhuis : “Mensen die COPD hebben zonder dat ze het weten.” Speciaal voor deze groep wordt de blaastest gehouden, zegt Gies : “Het scheelt als je de aandoening op tijd ontdekt en behandelt. Daar valt belangrijke winst te boeken.” Je wilt geen COPD-patiënt worden, laat ze weten : “Je bent écht invalide. Kunt weinig beginnen met zo weinig longinhoud. Zit bij wijze van spreken maar een beetje achter de geraniums.” Misschien komt het omdat het gratis is. Of vermoeden veel mensen dat ze ‘iets’ aan de longen hebben. Maar er komen veel mensen op de test af. “Pakweg 250”, zegt longfunctielaborant Jim Dijkstra : “Behoorlijk druk, het loopt de hele dag lekker door.” Opvallend : meer dan de helft van de deelnemers heeft te weinig longinhoud. “Dat is veel, ja”, zegt Dijkstra : “Misschien hadden ze al een voorgevoel. Besloten ze daarom aan deze test mee te doen.” Het betekent niet automatisch dat ze COPD hebben. Dijkstra : “Zij worden aangeraden naar de huisarts te gaan.” En dan maar kijken wat er aan de hand is. En hopen op het beste. Overigens zijn er ook een longverpleegkundige en een diëtiste van de IJsselmeerziekenhuizen aanwezig. Om een en ander te vertellen over aandoeningen aan de longen en hulp bij stoppen met roken. Volgend jaar is er weer een longfunctietest in Lelystad. “Waarschijnlijk ook in Emmeloord”, aldus Dijkstra. Cfr. : http://www.destentor.nl/flevoland/article835430.ece Cfr. ook 'Onderzoek naar COPD krijgt veel navolging' op http://www.tctubantia.nl/regio/almelo/article782588.ece
136. - Volksgezondheidsschade door passief roken Gezondheidsraad (Health Council of the Netherlands) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 18-11-03 - Ref. : U 1670/EJS/mj/690-G Cfr. : http://www.gr.nl/pdf.php?ID=847
140. - Zak tabak - Of het tragikomische verhaal van een verstokte roker C. Janssen - Uitgeverij Plataan, 2006 – ISBN : 9058073114 'Jij moet nooit stoppen met roken. Dat is helemaal niet goed voor jou.' Tegen het dringende advies in van zijn omgeving probeert Caspar Janssen gedurende twee jaar hardnekkig het roken te laten. In die periode terroriseert hij zijn vriendin, loopt hij vast op zijn werk en voelt hij zich zelfs een verrader van zijn in de tussentijd geboren dochter. Hij raakt geobsedeerd door zijn eigen falen, een falen dat allang niet meer alleen het roken betreft, maar zijn hele voorbijglijdende leven. Daarbij ontwikkelt Janssen een even unieke, slopende als schizofrene methode om zichzelf en anderen voor de gek te houden. 'Ik inhaleer de rook van mijn Gauloise-sigaret diep en voel me alsof ik al gestopt ben. Het is een heerlijk gevoel, ik geniet. Nog één nacht roken en dan is het eindelijk afgelopen. Wat een opluchting, wat een feest ! Nog maar een biertje dan, nog maar een Gauloise. Het maakt nu allemaal niets meer uit. Ik ben gelukkig, ik rook niet meer.' Zak tabak is het tragikomische verslag van een langdurige strijd tegen de rookverslaving. Het rekent af met het vreugdeloze gelijk van de antirooklobby en het lijkt in de verste verte niet op het moralistische houthakkersproza van de Allen Carrs van deze wereld. Caspar Janssen plaatst er strijd, humor en onmacht tegenover. Het levert een even hilarisch als ontroerend boek op. Een boek voor rokers, niet-rokers en rokende niet-rokers. Eindelijk een leuk boek over stoppen met roken ! Caspar Janssen is redacteur bij de Volkskrant. Recensie (NBD|Biblion) : Volkskrantjournalist Caspar Janssen (1962) viert zijn 25-jarig rookjubileum (plm. 200.000 sigaretten) met een boekje over het stoppen met roken. In korte dagboekachtige aantekeningen beschrijft hij zijn talloze pogigen om met het roken te stoppen. Het zijn vaak reacties van anderen die hem aan het twijfelen brengen. Ruikt zijn gesprekspartner dat hij rookt, zijn vriendin zegt dat je van roken een grauwe huid krijgt en veel snurkt en zo meer. Het vaderschap brengt Janssen ook aan het wankelen. Altijd had hij een hekel aan ouders die rokend achter de kinderwagen aan liepen, en nu doet hij het zelf. Stoppen met roken heeft ook zijn nadelen. Je krijgt er honger van, eet meer en dus krijg je een buikje. Mooi excuus om de zoveelste poging weer op te geven. Janssen heeft het allemaal vermakelijk opgeschreven, het boek eindigt in de onafwendbare conclusie : Caspar Janssen blijft roken. Gebonden uitgave op vrij klein formaat; ruime druk. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004002897442&Section=BOOK&iref=precp
3. - A tailored smoking, alcohol and depression intervention for head and neck cancer patients Duffy SA, Ronis DL, Valenstein M, Lambert MT, Fowler KE, Gregory L, Bishop C, Myers LL, Blow FC, Terrell JE - Veterans Affairs Health Services Research and Development Service, Center for Practice Management and Outcomes Research, VA Ann Arbor Healthcare System (11H), P.O. Box 130170, Ann Arbor, MI 48113-0170. Sonia.Duffy@med.va.gov - Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2006 Nov;15(11):2203-8 - PMID: 17119047 Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=pubmed&cmd=Retrieve&dopt=AbstractPlus&list_uids=17119047&query_hl=7&itool=pubmed_docsum
4. - Acute Myocardial Infarction in Pregnancy - A United States Population-Based Study A. H. James, M. G. Jamison, M. S. Biswas, L. R. Brancazio, G. K. Swamy and E. R. Myers - Circulation, March 28, 2006; 113(12): 1564 - 1571 Cfr. : http://circ.ahajournals.org/cgi/content/abstract/113/12/1564
8. - Cigarette smoking and progression of atherosclerosis Howard G, Wagenknecht LE, Burke GL et al. - The Atherosclerosis Risk in Communities (ARIC) Study. JAMA 1998;279:119 Cfr. : http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=2156962
10. - Comparison of long-term outcome after acute myocardial infarction in patients never graduated from high school with that in more educated patients - Multicenter Investigation of the Limitation of Infarct Size (MILIS) Tofler GH, Muller JE, Stone PH et al. - Multicenter Investigation of the limitation of infarct size (MILIS). Am J Cardiol 1993;71:1031. Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?CMD=search&DB=pubmed
11. - Effect of smoking status on the long term outcome after successful percutaneous coronary revascularization Hasdai D, Garratt KN, Grill et al. - N Engl J Med 1997;336:755 Cfr. : http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=2600970
15. - From partying to parenthood: young women's perceptions of cigarette smoking across life transitions L. J. McDermott, A. Dobson and N Owen - Health Educ. Res., July 1, 2006; 21(3): 428 - 439 Cfr. : http://her.oxfordjournals.org/cgi/content/abstract/21/3/428
16. - Global strategy for the diagnosis, management and prevention of chronic obstructive pulmonary disease Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD) National Heart, Lung, and Blood Institute (U.S.) - Federal Government Agency [U.S.] World Health Organization - International Agency. 2001 (revised 2005). 115 pages. NGC:004530 Cfr. : http://www.guidelines.gov/summary/summary.aspx?doc_id=8128&nbr=004530&string=smoke
17. - Group behaviour therapy programmes for smoking cessation [Cochrane review] Stead LF, Lancaster T. The Cochrane Library. Issue 1. Oxford : Update software 2003 Cfr. : http://www.update-software.com/Abstracts/ab001007.htm
20. - Human serum paraoxonases (PON1) Q and R selectively decrease lipid peroxides in human coronary and carotid atherosclerotic lesions Aviram M, Hardak M, Vaya J et al. - PON 1 esterase and peroxidase-like activities. Circulation 2000;101:2510 Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?CMD=search&DB=pubmed
21. - Impact of smoking on health-related quality of life after percutaneous coronary revascularization Taira DA, Seto TB, Ho KK et al. . Circulation 2000;102:1369 Cfr. : http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=1492263
22. - Independent association of various smoking characteristics with markers of systemic inflammation in men - Results from a representative sample of the general population (MONICA Augsburg Survey 1994/95) M. Frohlich, M. Sund, H. Lowel, A. Imhof, A. Hoffmeister and W. Koenig - Eur. Heart J., July 2, 2003; 24(14): 1365 - 1372 Cfr. : http://eurheartj.oxfordjournals.org/cgi/content/abstract/24/14/1365
28. - Investigation of Hong Kong doctors' current knowledge, beliefs, attitudes, confidence and practices - Implications for the treatment of tobacco dependency Abdullah AS, Rahman AS, Suen CW, Wing LS, Ling LW, Mei LY, Tat LC, Tai MN, Wing TN, Yuen WT - Department of International Health, Boston University School of Public Health, Boston, USA, and Department of Community Medicine, University of Hong Kong, Hong Kong SAR, China - J Chin Med Assoc. 2006 Oct;69(10):461-71 - PMID: 17098670 Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=pubmed&cmd=Retrieve&dopt=AbstractPlus&list_uids=17098670&query_hl=16&itool=pubmed_docsum
29. - Is some provider advice on smoking cessation better than no advice ? - An instrumental variable analysis of the 2001 national health interview survey Bao Y, Duan N, Fox SA - Center for Community Partnerships in Health Promotion, Division of General Internal Medicine and Health Services Research, David Geffen School of Medicine at UCLA, 1100 Glendon Ave, Ste 2010, Los Angeles, CA 90024-3524, USA - Health Serv Res. 2006 Dec;41(6):2114-35 - PMID: 17116112 Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=pubmed&cmd=Retrieve&dopt=AbstractPlus&list_uids=17116112&query_hl=7&itool=pubmed_docsum
30. - Mortality from all causes and from coronary heart disease related to smoking and changes in smoking during 35-year follow-up of middle-aged Finnish men Qiao Q, Tervahauta M, Nissinen A, Tuomilehto J - Eur Heart J 2000;21:1621. Cfr. : http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=1501173
31. - Mortality from non-malignant diseases in a cohort of female pulp and paper workers in Norway H Langseth and K Kjaerheim - Occup. Environ. Med., November 1, 2006; 63(11): 741 - 745 Cfr. : http://oem.bmj.com/cgi/content/abstract/63/11/741
32. - Mortality from tobacco in developed countries - Indirect estimation from vital statistics Peto R, Lopez AD, Boreham J et al. - Lancet 1992;339:1268 - Imperial Cancer Research Fund Cancer Studies Unit, University of Oxford, Radcliffe Infirmary, UK - PMID: 1349675 Prolonged cigarette smoking causes even more deaths from other diseases than from lung cancer. In developed countries, the absolute age-sex-specific lung cancer rates can be used to indicate the approximate proportions due to tobacco of deaths not only from lung cancer itself but also, indirectly, from vascular disease and from various other categories of disease. Even in the absence of direct information on smoking histories, therefore, national mortality from tobacco can be estimated approximately just from the disease mortality statistics that are available from all major developed countries for about 1985 (and for 1975 and so, by extrapolation, for 1995). The relation between the absolute excess of lung cancer and the proportional excess of other diseases can only be approximate and so as not to overestimate the effects of tobacco it has been taken to be only half that suggested by a recent large prospective study of smoking and death among one million Americans. Application of such methods indicates that, in developed countries alone, annual deaths from smoking number about 0.9 million in 1965, 1.3 million in 1975, 1.7 million in 1985 and 2.1 million in 1995 (and hence about 21 million in the decade 1990-99: 5-6 million European Community, 5-6 million USA, 5 million former USSR, 3 million Eastern and other Europe and 2 million elsewhere, [ie, Australia, Canada, Japan and New Zealand]). More than half these deaths will be at 35-69 years of age : during the 1990s tobacco will in developed countries cause about 30% of all deaths at 35-69 (making it the largest single cause of premature death) plus about 14% of all at older ages. Those killed at older ages are on average already almost 80 years old, however and might have died soon anyway, but those killed by tobacco at 35-69 lose an average of about 23 years of life. At present just under 20% of all deaths in developed countries are attributed to tobacco, but this percentage is still rising, suggesting that on current smoking patterns just over 20% of those now living in developed countries will eventually be killed by tobacco (ie, about a quarter of a billion, out of a current total population of just under one and a quarter billion). Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=1349675&dopt=Abstract
35. - Passive smoking as a cause of heart disease Wells AJ. . J Am Coll Cardiol 1994;24:546 The effects of passive smoking on ischemic heart disease are reviewed. Short-term exposures of 20 min to 8 h result in increased platelet sensitivity and decreased ability of the heart to receive and process oxygen. Longer term exposure results in plaque buildup and adverse effects on blood cholesterol. The available epidemiology is reviewed, and it is concluded that passive smoking increases the coronary death rate among U.S. never smokers by 20% to 70%. The newest Environmental Protection Agency procedures for estimating deaths from passive smoking, when applied to the epidemiologic results on heart disease and passive smoking, indicate that in 1985 an estimated 62,000 ischemic heart disease deaths in the United States were associated with exposure to environmental tobacco smoke. Clinicians are advised to counsel their patients to avoid tobacco smoke at home, at work and in transportation settings. Cfr. : http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=4173122
42. - Smoking and the risk of myocardial infarction in women and men - Longitudinal population study Prescott E, Hippe M, Schnohr P et al. - BMJ 1998;316:1043 Cfr. : http://www.bmj.com/cgi/content/full/316/7137/1043
48. - Smoking or its cessation does not alter the susceptibility to in vitro LDL oxidation F. W. P. J. van den Berkmortel, P. N. M. Demacker, H. Wollersheim, T. Thien & A. F. H. Stalenhoef - European Journal of Clinical Investigation - Volume 30 Issue 11 Page 972 - November 2000 Cfr. : http://www.blackwell-synergy.com/doi/abs/10.1046/j.1365-2362.2000.00739.x
49. - Smoking Reduction, Smoking Cessation and Mortality - A 16-year Follow-up of 19,732 Men and Women from the Copenhagen Centre for Prospective Population Studies N. S. Godtfredsen, C. Holst, E. Prescott, J. Vestbo and M. Osler - Am. J. Epidemiol., December 1, 2002; 156(11): 994 - 1001 Cfr. : http://aje.oxfordjournals.org/cgi/content/abstract/156/11/994
60. - Using motivational interviewing with smokers - Do therapist behaviors relate to engagement and therapeutic alliance ? Boardman T, Catley D, Grobe JE, Little TD, Ahluwalia JS - Department of Psychology, University of Kansas, Lawrence, KS, USA; Department of Preventive Medicine and Public Health, University of Kansas Medical Center, Kansas City, KS, USA - J Subst Abuse Treat. 2006 Dec;31(4):329-39. Epub 2006 Aug 1 - PMID: 17084786 Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=pubmed&cmd=Retrieve&dopt=AbstractPlus&list_uids=17084786&query_hl=16&itool=pubmed_docsum
61. - VA/DoD clinical practice guideline for the management of tobacco use Department of Defense - Federal Government Agency [U.S.] Department of Veterans Affairs - Federal Government Agency [U.S.] Veterans Health Administration - Federal Government Agency [U.S.]. 1999 May (revised 2004 Jun). Various pagings. NGC:003962 Cfr. : http://www.guidelines.gov/summary/summary.aspx?doc_id=6107&nbr=003962&string=smoke
Voeding & Gezondheid Bron : Physicians Committee for Responsible Medicine – U.S.A.
Gedurende periodes van stress, richten we ons vaak tot traditioneel "troostvoedsel" zoals macaroni en kaas, pizza of ijscrème. Ironisch genoeg, zijn deze voedingsmiddelen met hoog vetgehalte gewoonlijk de slechtst denkbare keuzen omdat zij ons een gevoel kunnen bezorgen van lethargie en van het minder in staat zijn van om te gaan met stress. Er is niet alleen dat, want stress kan onze bloeddruk opdrijven en de cholesterol niveaus in het bloed doen stijgen, wat een ravage aanricht in onze bloedvaten en het risico op een hartaanval verhoogt.
De beste oplossing ?
Vetarme, vezelrijke, koolhydraatrijke maaltijden met veel fruit en groenten. Zij sussen ons zonder onze energie te ondermijnen en geven ons de nutriënten die we nodig hebben om ons immuunsysteem te versterken.
Hier is een gids over welk voedsel stress reduceert en welk voedsel stress erger maakt :
1. - Voedsel om te gebruiken bij stress
Vezelrijk, koolhydraatrijk voedsel Wetenschappers geloven dat koolhydraten de hersenen ertoe aanzetten om meer serotine te produceren, een hormoon dat ons ontspant. En veel vezel is nuttig voor de preventie van nachtelijke schrokpartijen. Voorbeelden van gezonde troostvoeding zijn onder meer gebakken zoete aardappel, minestronesoep of gesauteerde groenten met rijst.
Fruit en groenten Chronische stress kan ons vermogen om ziekten te bestrijden verminderen. Door het vermeerderen van onze inname van fruit en groenten die antioxidantrijk zijn, kunnen we ons immuunsysteem versterken. Puree van wortel en eikels, bijvoorbeeld, is een uitstekende bron van het antioxidant beta-caroteen. En citrusvruchten verschaffen veel vitamine C, een ander stress-bestrijdend antioxidant.
2. - Te vermijden voedsel
Vetrijk voedsel Vet voedsel zoals vlees of kaaschotels en veel bekende gebakken produkten verdikken ons bloed, wat ons dan weer moe, zelfs lusteloos doet voelen. Dit is duidelijk geen goede manier om stress te verlagen ! Zelfs één enkele vetrijke maaltijd kan het risico op een hartaanval verhogen.
Cafeïne Velen onder ons gaan een door stress veroorzaakt gebrek aan slaap te lijf met koffie, thee of cola. Spijtiggenoeg, blijft cafeïne langer in ons systeem dan velen zich realiseren. Minder cafeïne gebruiken kan helpen zowel tegen slaapproblemen als tegen nervositeit.
Suiker Als koolhydraat, heeft suiker de neiging ons te kalmeren. Het probleem met suiker is dat het een eenvoudig koolhydraat is, en dus snel de binnendringt, waar het een "crash" veroorzaakt. Anderzijds, kalmeren complexe koolhydraten zoals pasta, bonen en linzen, de zetmeelrijke delen van voedingsmiddelen, ons zonder ons te doen crashen.
Stoppen met roken - Kwestie van willen en kunnen - Deel VI
Stoppen met roken Kwestie van willen en kunnen
Deel VI
92. - Softlaser Judy Landman – Avantgarde : http://www.audaxmedia.nl/blad_files/basisinfo_profiel_AvantGarde.pdf Deze therapie is ontwikkeld door een groep artsen in Canada en wordt sinds een paar jaar ook op kleine schaal in ons land toegepast door speciaal hiervoor opgeleide therapeuten. De uitgangspunten van deze methode lijken op die van de acupunctuur. De energiehuishouding is uit balans gebracht door het jarenlange roken. Door de energiebanen te prikkelen wordt herstel tot stand gebracht. "Bij een softlaserbehandeling worden de energiebanen door middel van een haarfijn laserbundeltje op verschillende plaatsen verwarmd", vertelt Ab Brummer, softlasertherapeut in Wijhe : "Die warmteprikkel lost de belemmering op, waardoor de energie weer vrij kan doorstromen. Tegelijkertijd worden de organen geprikkeld om een grote schoonmaak te houden. In totaal worden 34 punten aangestipt, waar je trouwens helemaal niets van voelt." Voorafgaand aan de behandeling gaat Brummer uitgebreid met je in gesprek. "Bijna iedereen kan behandeld worden, maar er zijn enkele uitzonderingen. Die hebben vooral te maken met medicijngebruik en ernstige gezondheidssituaties. Daar stel ik dus vragen over. Een ander, essentieel deel van het gesprek is bedoeld als extra ondersteuning voor je motivatie. In principe is één behandeling van een uur voldoende om van je rookverslaving af te komen. Mocht je toch nog een terugval krijgen, dan is een nabehandeling mogelijk", aldus Brummer. Jacob (37) : "Vanwege hartklachten moest ik stoppen. Op zich een prima motivatie zou je denken, maar door spanningen ging ik toch steeds weer voor de bijl. Omdat ik goede verhalen had gehoord over softlaserbehandelingen heb ik dat maar eens geprobeerd. Behalve de laserbehandeling, wordt er een uur op je ingepraat. En dat helpt me nu enorm. Door de behandeling ben ik eindelijk in staat om weerstand te bieden als ik de behoefte voel om te roken. Ik weet dat ik nooit meer een sigaret moet aanraken, want weinig roken bestaat gewoon niet. Het is alles of niets. Omdat ik nu de kracht heb om nee te zeggen voel ik me eindelijk weer baas over eigen psyche en dat is een fantastisch gevoel." In 'Nooit meer roken' op : http://www.judylandman.nl/tekstarchief/nooit%20meer%20roken.htm
93. - Softlaser – Anti-rookbehandeling Sylvia Danhof, 05-05-2000 De anti-rookbehandeling kan de ontwenningsverschijnselen verzachten, maar als de motivatie om te stoppen zwak is, zal men toch weer gaan roken .../... In het kader van de anti-rookbehandeling maken we gebruik van softlasers (= fotochemisch, niet-snijdend), d.w.z. lasers met een vermogen < 1 Watt (M/nota : deze methode is vergelijkbaar met een acupunctuurbehandeling : door de softlaser worden verschillende punten op het lichaam behandeld om zo de behoefte aan nicotine te reguleren). Het licht van de softlaser passeert de huid zonder deze te beschadigen en stimuleert diverse biochemische processen op cellulair niveau. Er zijn diverse aanwijzingen, dat fotonen uit het (infra)rode spectrum bij voorkeur door de celmitochondriën geabsorbeerd worden. Deze fotonen worden dan gebruikt als extra 'energiebron' voor allerlei metabole reacties. Dit komt met name tot uiting in een verhoogde cellulaire ATP-productie. Zodoende kan de lasertherapie succesvol worden toegepast ter ondersteuning van allerlei regeneratieve processen in het lichaam. Voorbeelden hiervan zijn een snellere wondgenezing bij diabetische ulcera en decubitus, en herstel van spier- en peesblessures. In 'Een verkenning op het gebied van de anti-rookbehandeling' op : http://www.acupunctuur.com/scripties/danhof.html
94. - Softlaser helpt rokers te stoppen Stichting Diagnose Kanker (SDK) : SDK@diagnose-kanker.nl Bron : Reformatorisch Dagblad, 22-03-2005 De zogeheten Prostop laserbehandeling (www.prostop.nl) is succesvol bij het stoppen met roken. Dat meldt psycholoog dr. M. Breteler van de Radboud Universiteit Nijmegen op grond van onderzoek onder 300 rokers. Zij begonnen in januari 2004 met een rookontwenningstherapie. Na een jaar is bijna eenderde (32,1 procent) nog steeds rookvrij. „Dat is een opmerkelijk hoog succespercentage”, aldus Breteler. De onderzochte laserbehandeling voor rokers wordt gegeven door Prostop, een commerciële organisatie met ruim twintig vestigingen in Nederland. De softlasertherapie die door Prostop wordt toegepast, is gebaseerd op de principes van de acupunctuur. Acupunctuurpunten op het gezicht worden belicht met een infraroodlaser die pulserend licht uitzendt. Breteler stond naar eigen zeggen sceptisch tegenover de behandeling : „Ik ging uit van een succespercentage van 12, het normale placebo-effect. Na een jaar bleek echter 32 procent nog steeds niet te roken. Dat is verbazingwekkend.” Breteler heeft gebruikgemaakt van een conservatieve scoremethode. 'Stichting Volksgezondheid en Roken' ('STIVORO' - cfr. : http://www.stivoro.nl/nieuw.html -) hanteert een andere werkwijze. Als die zou zijn gevolgd, zou het succespercentage op 40 uitkomen. De eenmalige behandeling duurt 50 minuten en bestaat uit een gesprek met de therapeut, de laserbehandeling en een multivitamine met toegevoegde kruidenextracten. Kosten : 145 euro. De Prostop laserbehandeling scoort beter dan nicotinepleisters en het medicijn Zyban. Daarvan zijn succespercentages bekend van respectievelijk 12 en 17. Als wetenschapper is Breteler zelf nog niet overtuigd. „Ik ben veranderd van een scepticus in een twijfelaar. Je kunt succes van deze behandeling niet langer uitsluiten.” Het onderzoek was niet dubbelblind en placebo-gecontroleerd met behulp van bijvoorbeeld een neplaser en nepvitaminepillen. Breteler wijst erop dat het onderzoek plaatshad in een periode dat de tabaksaccijnzen drastisch werden verhoogd en het roken op het werk werd verboden. Dat kan van invloed geweest zijn op het succespercentage, al kan de Nijmeegse psycholoog zich anderzijds moeilijk voorstellen dat daarmee het totale verschil in succes met de andere behandelingen valt te verklaren. Cfr. : http://www.diagnose-kanker.nl/kanker-nieuws-2005/nieuws-mrt-2005/Softlaserhelptrokersstoppen.htm
96. - Sterfte door roken in Nederland : 1,2 miljoen tabaksdoden tussen 1950 en 2015 Bonneux LGA, Looman CWN, Coebergh JW - Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147(19):917 Cfr. : http://www.nvhvv.nl/publicaties/?id=14&mid=&page=0
98. - Stop effectief STIVORO (hèt expertisecentrum in Nederland over (hulpmethoden bij) stoppen met roken) De helft van de mensen die roken, heeft wel eens geprobeerd om te stoppen. Of meer dan eens. Misschien geldt dat ook voor u. Dan weet u ook waar u tegenaan kunt lopen als u weer gaat stoppen met roken. Stoppen lukt wel, maar volhouden is vaak het probleem. Gelukkig is er veel ondersteuning, die de kans op succes flink kan vergroten. Natuurlijk blijven dit hulpmiddelen. U bent degene die het doet ! Cfr. : http://www.stivoro.nl/hulpbijstoppen.html
101. - Stoppen met roken - Audioboek (CD) Roy Martina - Uitgeverij Andromeda, 2005 – ISBN : 9055990213 Het grootste geschenk dat je jezelf kunt geven in het nieuwe millenium is te stoppen met roken. Het is een gewoonte die jou langzaam maar zeker sloopt, je wilskracht en gezondheid verzwakt en uiteindelijk alleen maar problemen bezorgd in plaats van je werkelijk te ontstressen. Tegelijk weet je ook dat het één van de grootste uitdagingen uit je leven is waar je vroeg of laat mee geconfronteerd wilt worden. Er zijn talloze methoden die door miljoenen, vaak met terugval, zijn geprobeerd. Daaronder zijn : nicotinepleisters, kauwgom, acupunctuur, homeopathie, hypnose, NLP enzovoort. Wat al deze methoden niet voldoende aanpakken is de diepe onderliggende oorzaak waarom mensen roken. Roken is iets zo tegennatuurlijks dat iedereen die verslaafd raakt aan roken onderliggende causale factoren heeft waardoor ze met heel veel moeite kunnen stoppen. Ja, er zijn velen puur op wilskracht gestopt en op allerlei andere manieren, maar de kans om weer terug te vallen, zelfs na twintig jaar, blijft aanwezig. Net zo erg is om het roken te vervangen met een andere gewoonte zoals snoepen of meer drinken (alcohol, koffie enzovoort). Voor het eerst publiceert de arts Roy Martina de methode die hij jaren geleden heeft gebruikt voor zijn vader die meer dan dertig jaar had gerookt (2 pakjes per dag) moeiteloos te helpen met stoppen. Ondertussen is deze methode verder ontwikkeld, o.a. met 'Emotioneel Evenwicht'-technieken en ondersteunende homeopatische middelen en vitaminen waardoor iedereen nu moeiteloos kan stoppen met roken. Het grootste geschenk aan jezelf ligt nu binnen handbereik en daarmee doe je je gezin, familie, kinderen en vrienden, maar ook de gemeenschap een groot plezier. Indien je klaar bent om te ontdekken hoe gemakkelijk het is, wacht dan niet langer want elke minuut telt. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004002643928&Section=BOOK
108. - Stoppen met roken - Richtlijnen voor intermediairen - Effectiviteit van de diverse methoden - Gebruik bij doelgroepen A. Hublet & M. Lambert - Maklu, 2001 – ISBN : 9044110659 Tabak is de meest vermijdbare oorzaak van ziekte en sterfte. Het aantal dagelijkse rokers bij jongeren {meisjes) is echter de laatste jaren gestegen. De gezondheidsdoelstelling 'tabakspreventie' stelt nu dat tegen het jaar 2002 het aantal rokers, zowel voor vrouwen als voor mannen en specifiek voor jongeren, met 10% gedaald moet zijn. Dit boek is een eerste stap van een volledig beleid rond stoppen met roken. Het beoogt intermediairen een beter inzicht te geven in de problematiek rond stoppen met roken en ze tevens aan te zetten om zelf actie te ondernemen. Rookstop wordt gesitueerd binnen een strategie voor tabakspreventie in het algemeen. Vervolgens wordt rookstop behandeld vanuit het perspectief van gedragsverandering, met aandacht voor het procesmatige van gedragsverandering. Dan volgt een onderzoek naar de effectiviteit van de diverse methoden en technieken om te stoppen met roken. Hierna wordt ingegaan op een aantal doelgroepen die belangrijk zijn bij tabakspreventie en worden specifieke richtlijnen gegeven voor een aantal groepen intermediairen. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_AffiliateMap-Start?LinkType=Product&Section=BOOK&referrer=bfaqIZwRVvECDJUAmVh@--540198651&PrdId=1001004000017560
113. - Stoppen met roken(Allen Carr) Allen Carr – Forum, 1995 – ISBN : 9022513483 Roken is een fuik waar je, meestal als jongere, nietsvermoedend in zwemt. Te laat merk je dat je niet meer terug kunt. Allen Carr laat zien hoe die fuik in elkaar zit, zodat je er moeiteloos weer uit kunt zwemmen. Hij gebruikt geen trucjes of hulpmiddelen. Hij ontrafelt slechts haarfijn de mechanismen die een roker doen roken. Wie dat eenmaal doorziet, merkt dat stoppen met roken heel eenvoudig is, vanaf de eerste dag. Een unieke methode- geen afschrikwekkende plaatjes en praatjes - geen gewichtstoename - uw geestelijke afhankelijkheid verdwijnt terwijl u leest- geen noemenswaardige onthoudingsverschijnselen “Als u mijn instructies opvolg zult u de rest van uw leven blij zijn dat u niet meer rookt.” Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=666759262&Section=BOOK 29/b - Stoppen met roken + 2 CD's Allen Carr – Forum, 2002 – ISBN : 9022533271 Recensie (NBD|Biblion) : Allen Carr, de auteur van dit boek, heeft drieendertig jaar lang stevig gerookt. Vanuit zijn ervaringen heeft hij een manier opgebouwd om mensen te helpen stoppen met roken. De auteur ziet roken als een buitengewoon ernstige verslaving waar eens de meerderheid van de bevolking aan was verslaafd. Gelukkig is daarin nu een kentering aan het komen. Volgens de auteur is stoppen met roken gemakkelijk en plezierig. In het boek vertelt hij hoe men verslaafd raakt (en blijft) aan nicotine en hoe men eraf kan komen : met eenvoudige instructies. 'Stoppen met roken' is een prettig geschreven, met veel zorg vertaald boek. Het bevat korte hoofdstukken (het hoofdstuk over de voordelen van het roken beslaat een lege bladzijde) met voorbeelden, raadgevingen, mogelijke uitvluchten en heldere analyses. Aan deze verder ongewijzigde herdruk zijn twee audio-cd's toegevoegd, waarop de Carr-methode nog eens wordt samengevat en toegelicht. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004001812297&Section=BOOK&iref=precp Cfr. ook 'En nu : afvallen !' : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_AffiliateMap-Start?LinkType=Product&Section=BOOK&referrer=bfaqIasRVu1s3LyAmVh@4EB40198651&PrdId=666759261
115. - Stoppen met roken (Innerned) Ans Remmits – Innerned De meeste methodes en de meeste mensen menen dat stoppen met roken alleen bestaat uit het "overwinnen" van een lichamelijke verslaving. Ten onrechte. Als dit écht waar zou zijn, zou je al na drie dagen weinig zin in een sigaretje hebben. Na deze drie dagen is namelijk al de meeste nicotine uit je lichaam. En toch lijkt de behoefte aan een sigaret te bestaan. Wat is hier (dus) aan de hand ? Als je rookt ben je ook geestelijk verslaafd. En juist deze psychische afhankelijkheid, maakt het moeilijk om er van af te komen. Inzicht en bewustwording zijn middelen die écht helpen om voorgoed en gemakkelijk een punt te zetten achter het roken. De bewustwording is mede te verkrijgen door een tijd bewust te gaan roken. Bewust roken betekent niet dat je het aantal sigaretten vermindert. Het lijkt heel wat, maar in feite blijf je hiermee lichamelijk en geestelijk afhankelijk. Door je zelf op een rookdieet te zetten wordt roken bovendien alleen nog maar meer een obsessie. Bewust roken betekent ook niet je bewust schuldig voelen. Schuld is het gif voor de ziel. Jezelf bestraffen, beschuldigen, streng toespreken : al die daden zorgen slechts voor nog meer binding met de sigaret. Bewust roken is wél een voorbereidend proces dat tot uiteindelijk als doel heeft te stoppen met roken. Het is een periode waarin je expliciet alle aandacht geeft aan jouw lichamelijke en geestelijke verslaving. Bewust roken betekent ook een confrontatie durven aan te gaan met jezelf. Niet voor niets wordt wel eens gesproken over de roker achter zijn rookgordijn. Juist en vooral in moeilijke situaties kan een sigaret een gemakkelijke vlucht zijn. Om iets niet te hoeven voelen of iets niet te behoeven te doen. Nicotine als verdoving van gevoelens en situaties die we als pijnlijk en onaangenaam ervaren. Het kan heel confronterend zijn om achter de oppervlakkige behoefte van de sigaret, de dieperliggende wens tegen te komen. Maar het kan ook heel uitdagend zijn om steeds bij zin in een sigaret jezelf af te vragen : wat wil ik nu eigenlijk echt ? En hoe kan ik aan deze werkelijke behoefte werkelijk tegemoetkomen. Je leven zal meer diepgang krijgen als je je bezig gaat houden met de bevrediging van je werkelijke behoeften. Je zult hierdoor een innerlijke verrijking ervaren waardoor de kwaliteit van je leven zal toenemen. Door inzicht en bewustwording van de geestelijke en verslavende werking van de sigaret, zul je op een gegeven moment vanzelf en zonder strijd willen en kunnen stoppen ! Cfr. : http://www.innerned.org/stoprook.html
118. - Stoppen met roken(Prostop Lasertherapie) Stoppen met roken is een grote en vaak moeilijke stap. De Prostop Lasertherapie geeft u hierbij de juiste ondersteuning. Met Prostop Lasertherapie wordt de kans definitief te stoppen met roken aanzienlijk groter. Stoppen met roken zonder ontwenningsverschijnselen en minimale gewichtstoename ! Cfr. : http://www.prostop.nl/ U moet natuurlijk wel zelf willen stoppen met roken. U moet voor uzelf besloten hebben dat u zonder sigaret door het leven kunt gaan. De persoonlijke inzet bij het stoppen met roken is van groot belang om een zo goed mogelijk resultaat uit de lasertherapie te halen. Wij kunnen u enkel een hulpmiddel bieden, geen wondermiddel. Cfr. : - http://www.rpcare.nl/care/stoppenmetroken/ - http://kennisring.nl/smartsite.dws?id=39399 M/nota : Nochtans zou de Prostop laserbehandeling beter scoren dan nicotinepleisters en het medicijn Zyban.
119. - Stoppen met roken(Stichting Diagnose Kanker) Stichting Diagnose Kanker (SDK) : SDK@diagnose-kanker.nl Bron : Vlaamse Liga tegen Kanker, 13-12-04 De preventiecampagne die vooraf gaat aan de tweejaarlijkse 'Kom op tegen Kanker-actie', staat deze keer in het teken van stoppen met roken. Het magazine 'Rookvrije Tips van Vips' geeft nuttige tips voor de roker en voor degene die een roker wil ondersteunen. Het is doorspekt met getuigenissen en ervaringen van vele bekende Vlamingen, jong en oud. Deskundigen geven hun advies en alle methoden om te stoppen met roken worden haarfijn uit de doeken gedaan. Het magazine is tegen 5 euro te koop in de krantenwinkel. 'Kom op tegen Kanker' wil zoveel mogelijk rokers motiveren om te stoppen met roken. Het hele gebeuren is van nabij te volgen op : www.komopenstop.be -. U vindt er alle info die voor een succesvolle rookstop noodzakelijk is. De campagne krijgt flink wat ruimte in de media, o.a. in spotjes op tv1. Ter ondersteuning biedt 'Kom op' ook rookstopadvies op maat via de website en via de Vlaamse Infolijn (Stel uw vraag
aan de overheid ! Bel gratis 1700 of surf naar www.vlaanderen.be -). Cfr. : http://www.diagnose-kanker.nl/kanker-nieuws-2004/december-2004/Stoppenmetroken.htm
121 - Stoppen met roken 2000 Nieuwsbank, 16-12-1999 1. - Verslaving en Roken - ‘Verslaving’ lijkt een zwaar woord als je het hebt over mensen die roken. Immers, bij verslaving denk je vooral aan alcohol- en of drugsverslaafden die niet in staat zijn om met hun verslaving een normaal leven te leiden. Mensen die al hun geld uitgeven aan hun verslaving en in het ergste geval gaan stelen. Hoewel bij roken al deze kenmerken niet of nauwelijks voorkomen, beschouwen deskundigen roken toch als een verslaving. Sterker nog, ze stellen dat de verslavende kracht van het roken even sterk of zelfs sterker is dan die van alcohol, heroïne of cocaïne. Dit helpt u wellicht te begrijpen waarom stoppen-met-roken moeite kost en waarom een degelijke aanpak van essentieel belang is. 1.1 - Kenmerken van rookverslaving Er zijn talloze manier om te herkennen of u een ‘verslaafde’ roker bent. Rookt u meer dan 15 sigaretten per dag ? Inhaleert u de tabaksrook ? Rookt u uw eerste sigaret vrij vlug na het opstaan ? Kunt u zich nauwelijks voorstellen een of meer dagen niet te roken ? En, wordt u,wanneer u minder dan ‘normaal’ rookt, onverdraagzaam, nerveus, onheus en prikkelbaar ? Herkenbare vragen waarop u zelf het antwoord hebt. Hoe kom je van zo’n verslaving af ? Om hier achter te komen moeten we eerst kijken naar de behoefte om te roken en de ontwenningsverschijnselen. 1.2 - De behoefte om te roken Als u een poosje niet gerookt hebt, bent u zich daarvan meestal meteen bewust. U zoekt naar een gelegenheid om een volgende sigaret op te steken. Eén van de eerste dingen die u ervaart als u stopt met roken, is de behoefte om te roken. In tegenstelling tot de behoefte om te eten en te drinken, is de rookbehoefte aangeleerd en daarom dus ook weer af te leren. 1.3 – Ontwenningsverschijnselen Ontwenningsverschijnselen zijn het gevolg van stoppen-met-roken. Lichaam en geest hebben zich in de rokersperiode aan het roken aangepast. En nu u stopt moet het weer leren functioneren zonder de invloeden van het roken. U kunt daardoor lichamelijk en geestelijk tijdelijk van slag zijn. In welke mate heeft te maken met de invloed die het roken op u heeft gehad. Of er ontwenningsverschijnselen optreden en welke dat zullen zijn, is niet vooraf aan te geven. Wat belangrijk is, is dat deze verschijnselen te verdragen zijn en vrij snel verdwijnen. 1.4 - Hulpmiddelen tegen ontwenningsverschijnselen Het zal geen verrassing zijn dat nicotine de verslavende stof is in de sigaret. Rookverslaving is echter niet alleen een zaak van nicotineverslaving. Een belangrijk deel van de verslaving zit tussen de oren. Een roker is gewend om in allerlei situaties te roken. Een soort geestelijke verslaving dus, waartegen geen middelen bestaan. Door de lichamelijke ontwenning minder zwaar te maken, kan een deel van de rokers de ontwenning beter aan. Belangrijk is dat een roker steeds zelf de inspanning levert om van het roken af te komen. Er zijn diverse middelen ter vervanging van nicotine : kauwgom, pleisters, inhaler en de tablet microtab. De werking bij deze producten blijft nagenoeg hetzelfde. Alleen de wijze van toediening verschilt. Bij pleisters wordt de nicotine via de huid opgenomen. En bij kauwgom komt nicotine vrij die vervolgens via het mondslijmvlies wordt opgenomen. 1.5 - Waarom stoppen met roken ? Als roker moet u overtuigd zijn van de wil om te stoppen. Zeg tegen uzelf dat u stopt met roken om te vermijden dat u door roken een ernstige ziekte oploopt of omdat u in uw leven nog veel wil doen. Of stop met roken omdat u voldoende uithoudingsvermogen wilt hebben. Toegeven dat u een ontevreden roker bent helpt. Gedachten als : ‘Je moet toch ergens aan dood gaan’, ‘Luchtvervuiling is ook schadelijk’, ‘Als ik alles moet laten wat ongezond is’ etc. zijn smoesjes. Net zo belangrijk is het inzien van de risico’s van roken. Om dat te bereiken moet u uw ‘rooksmoesjes’ overboord gooien. Sommige rokers die besluiten te stoppen met roken, doen dit niet uit vrije wil, maar gedwongen door de omstandigheden. Deze dwang kan bestaan uit druk van huisgenoten of collega’s. Dwang kan ook voorkomen uit een ziekte die stoppen met roken noodzakelijk maakt. Wanneer u zich in een dergelijke positie bevindt, dan is het verstandig nog eens goed over uw besluit na te denken. Uw besluit om met roken te stoppen moet namelijk uit uzelf komen. Trek de verantwoordelijkheid van uw keuze geheel naar u toe. Dan is stoppen met roken een in vrijheid genomen beslissing. Cfr. ook : http://www.nieuwsbank.nl/inp/1999/12/1216M029.htm 2. - Succesvol stoppen in één dag Stoppogingen - Alles over aanleren, afleren, barrières en hoe te stoppen - De meeste stoppers kunnen direct de datum noemen waarop ze zijn gestopt met roken. Ze herinneren zich wanneer en hoe ze hun laatste sigaret rookten. Hieruit blijkt datstoppen-met-roken een belangrijke gebeurtenis is. Bij een goede voorbereiding op de stopdag hoort het wegnemen van twijfels. In het vorige artikel is ingegaan op de diverse kenmerken van rookverslaving. In dit artikel geven we u tips over het omgaan met barrières bij stoppogingen. 2.1 - Omgaan met barrières - Als roker kunt u allerlei gedachten hebben waardoor u aarzelt om te stoppen met roken. Zeker wanneer het druk is hebt u het gevoel : ‘Ik kan er even niets meer bij hebben’. Dat geldt ook voor stoppen met roken. Dat is niet iets dat je even tussendoor doet. Stoppen met roken moet het belangrijkste zijn wat je doet, zodat de kans op slagen zo groot mogelijk wordt. Een barrière voor het stoppen met roken zijn de ontwenningsverschijnselen. Deze kunnen heel vervelend zijn, maar zoals u in ons vorige artikel heeft kunnen lezen, wisselt de mate waarin ze voorkomen per persoon. Het is zaak je daar goed op voor te bereiden. Bij de confrontatie met ontwenningsverschijnselen hebben veel stoppers het gevoel dat dit betekent dat ze niet in staat zijn om te stoppen. Dat is niet juist. Het zijn verschijnselen die erg vervelend kunnen zijn, maar absoluut niet schadelijk zijn. Bovendien gaan ze redelijk snel voorbij. Maar, barrières zijn er in overvloed. Wat dacht u van : ‘Wanneer ik niet rook, kom ik aan in gewicht’. Rokers zijn gemiddeld enkele kilo’s lichter dan niet rokers. Je ziet dan ook gemiddeld twee kilo erbij komen als rokers stoppen. Eigenlijk is dat het normale gewicht voor als ze niet roken. Sommige rokers denken dat het gewicht automatisch toeneemt omdat stoppen met roken de stofwisseling vertraagt. Alle gewichtstoename die meer bedraagt dan 2 kilo, komt doordat rokers meer of calorierijker gaan eten. En ook daar is iets aan te doen. 2.2 - Roken is een aangeleerde gewoonte - Vergeet nooit dat toen u begon met roken, u nauwelijks de behoefte had om te roken. Sindsdien bent u in meer of mindere mate verslaafd geraakt aan nicotine en heeft u een gewoonte ontwikkeld om in allerlei situaties te roken. Bij 1 pakje sigaretten per dag, hebt u het aangeleerd om maar liefst 10.000 maal per jaar dezelfde rookhandelingen uit te voeren en u hebt het aangeleerd om 100.000 maal per jaar een trekje te nemen. Toch geen wonder dat het roken goed is aangeleerd ! 2.3 - Hoe en wanneer aangeleerd ? - Zeer waarschijnlijk begon u met roken om erbij te willen horen. Andere redenen kunnen zijn het willen hebben van een stoer image of opvolgen van het voorbeeld van ouders, broers of zussen. Een van de eerste dingen die een beginnende roker leert, is de rook te verdragen. Aanvankelijk geeft het menselijk lichaam namelijk afweerreacties tegen de tabaksrook : duizeligheid, misselijkheid, hoofdpijn. Maar in de loop van de tijd nemen deze afweerreacties af. Het lichaam leert de stoffen in de tabaksrook te accepteren. Wanneer u stopt met roken, moet het lichaam weer leren normaal, zonder nicotine te functioneren. Dat kan gepaard gaan met ontwenningsverschijnselen, maar zo leert u het roken af. Tal van situaties zullen in eerste instantie nog de behoefte oproepen om te roken, maar na verloop van tijd verdwijnt deze behoefte. Heel belangrijk is het om na de stopdag in het geheel niet meer te roken. Af en toe een trekje of een sigaretje nemen, is in feite weer zo’n beloning van het roken. 2.4 - Hoe stoppen met roken - Er zijn twee manieren om te stoppen met roken : langzaam minderen of ineens stoppen. Verreweg de meeste mensen die stoppen met roken, doen dat van de ene op de andere dag. De ervaring leert dat ineens stoppen, via een zogenaamde stopdag, veel succesvoller is. U bent minder lang bezig om van het roken af te komen en het kost minder moeite. Enkele tips voor een stopdag zijn : verwijder alles wat direct met roken te maken heeft direct uit uw omgeving; drink veel water, want dat is een goed hulpmiddel voor de momenten waarop u trek heeft in een sigaret. Bovendien hebt u door veel water te drinken minder de behoefte om te snoepen, waardoor gewichtstoename achterwegen blijft. Wat ook helpt is het eten van veel fruit. Behalve dat fruit gezond is, bevat het veel vitamine C en dat helpt uw lichaam in een goede conditie te houden. Wat doet u op moeilijke momenten ? U moet niet opnieuw gaan afwegen waarom u wel of niet zou gaan roken. Ga ook niet bedenken hoe u aan rookwaar kunt komen. Zoek juist een activiteit die uw aandacht afleid van het roken. Wat ook goed werkt is het bellen van ‘collega-stoppers’ of van iemand die u gewoon kunt bellen wanneer u het even moeilijk hebt.
Jan had op een bord '4 puppies te koop' geschilderd en was doende het aan de straatkant te zetten toen hij iemand aan zijn jas trok...
Hij draaide zich om en keek recht in de blinkende oogjes van een kleine jongen.
"Mijneer," zei de jongen : "Ik zou graag één van uw puppies kopen".
"Oh," zei de boer, terwijl hij zich wat onwennig in de haren krabde : "Deze puppies hebben heel goede ouders en kosten aardig wat geld".
De jongen liet voor een moment zijn hoofd hangen.
Toen reikte hij diep in zijn broekzak en haalde een handvol kleingeld voor de dag en liet het aan de boer zien : "Ik heb 60 cent. Is dat genoeg ?"
Jan hield de boot wat af en zei opgewekt : “Let maar eens op !”
Toen riep hij : "Dolly !" en Dolly rende het hondenhok uit, met in haar spoor 4 kleine bolletjes wol.
De kleine jongen was zo blij, zijn ogen straalde van verrukking !
Maar... toen zag hij nóg iets bewegen in het hondenhok : langzaam kwam er nóg zo'n wollen bolletje te voorschijn !
Het was duidelijk kleiner dan de andere hondjes. Het gleed stuntelig op zijn achterpootjes het hok uit en deed wat onhandig zijn best om de andere hondjes bij te houden.
"Die wil ik hebben !" zei het kleine jongetje, terwijl hij naar het waggelende hondje wees.
Jan knielde naast het jongetje neer en zei : "Zoon, je wil dat hondje echt niet : het is nooit in staat om te rennen of te spelen zoals de andere hondjes dat kunnen".
Toen deed de jongen een stap naar achteren, reikte naar beneden en begon een broekspijp op te rollen. Er werd een stalen beugel zichtbaar aan beide zijden van het beentje van de jongen en een speciaal gemaakte schoentje.
De boer aankijkend zei hij : "Weet u meneer, ik kan zelf ook niet zo goed rennen en hij heeft iemand nodig die hem begrijpt".
Met tranen in zijn ogen pakte Jan de kleine puppy op en gaf het voorzichtig aan de kleine jongen.
"Hoeveel kost het ?" drong het kind aan. "Niets, het is gratis !", zei Jan : "Er is geen prijs voor liefde"...
These simple words you can believe If you will give, you shall receive So share your heart in all you do And all good will come right back to you !
De wereld is vol van mensen die iemand nodig hebben die hun begrijpt. Laat je vrienden zien hoeveel je om ze geeft !
Vriend : iemand die het beter met je meent dan jijzelf. (C.Buddingh)
Het is beter vrienden te maken door er één te zijn dan een gezamelijke vijand te zoeken.
Er zijn meer eerlijke en betrouwbare mensen op deze wereld dan je soms zou denken. Ze vallen alleen minder op. (Hein Pragt)
Sommige vrienden zijn als de schaduw : je ziet ze alleen als de zon schijnt
Geef nooit uitleg... Je vrienden begrijpen je wel en je vijanden geloven je toch niet. (E.Hubbard)
Medevreugde, niet medelijden maakt de vriend. (Nietzsche)
Er zijn twee soorten vrienden : de eersten kan je kopen, de tweede zijn onbetaalbaar
Vleiers lijken op vrienden, als wolven op honden.
Als het karakter van iemand niet duidelijk is, kijk dan naar zijn vrienden.
Vriendschap wordt geboren op het ogenblik waarop iemand tot een ander zegt : "Wat jij ook al ?... Ik dacht dat ik de enige was !"
Those we loved but lost are no longer where they were but are always where we are.
Wat is een vriend of vriendin en wanneer ben je een goede kennis ? Waar ligt het subtiele verschil, ik heb geprobeerd wetenschappelijk materiaal te vinden maar ik kom helaas niet veel verder dan enkele filosofische betogen. Vriendschap blijkt iets heel persoonlijks, erg betrekkelijk en niet echt meetbaar te zijn. Vriendschap is voor mij wel heel essentieel en ik probeer heel zorgvuldig om te gaan met het woord vriendschap. De mooiste definitie die ik ken is van de Griekse filosoof Aristoteles :
'Ware vriendschap is de liefde voor de ander, omwille van de ander.'
Wat ik na alle jaren in dit leven wel geleerd heb is dat vriendschappen zeker afhangen van rationele overwegingen waarbij mensen de kosten en baten met elkaar afwegen. Er moet een zekere overeenkomst zijn en beide partijen hebben vaak een eigen voordeel door deze vriendschap.
Vriendschap is ook een heel breekbaar begrip, sommige vriendschappen duren niet zo lang maar er zijn vriendschappen die een leven lang kunnen duren. Wat ik ook geleerd heb is dat echte vrienden er voor elkaar zijn door dik en dun en dat vriendschappen vaak een langere levensduur hebben dan andere relaties.
Ook lees ik veel betogen en discussies over vriendschap tussen mannen en vrouwen. Ik moet bekennen dat ik zelf meer vriendinnen heb dan vrienden, ik denk dat dit komt omdat ik een gevoelsmens ben en in communicatie stijl beter aansluit bij een vrouw dan bij een man. De vrienden die ik heb communiceren meestal op dezelfde wijze en in dat opzicht is er een sterke overeenkomst. Maar vriendschappen tussen mannen en vrouwen zijn meer breekbaar omdat er vaak andere gevoelens mee gaan spelen of er andere relaties een rol gaan spelen. Ook zijn er mensen die een vriendschap aangaan met als verwachting tot een relatie te komen. Zeker mijn soortgenoten (de mannen) zijn vrij goed in dit (zelf) bedrog.
Veel mensen vinden het niet erg prettig als hun partner er een vriend of vriendin heeft van het andere geslacht. Ik heb zelf gemerkt dat hoewel de vriendschap in een heel rustig vaarwater terecht kan komen als een van beide partijen in een relatie beland, de vriendschap wel stand kan houden en als een relatie verbroken is weer heel goed kan opleven. De vriendschap ondergaat dan een soort van winterslaap.
Zelfs seksualiteit en vriendschap kunnen samengaan als beide partijen dezelfde verwachtingen en uitgangspunten hebben, als dit niet het geval is kan het de vriendschap onherstelbaar beschadigen. Gelukkig heb ik in dit opzicht alleen maar positieve ervaringen, ik denk dat eerlijkheid hier het sleutelwoord is.
Ook heb ik enkel vrienden via Internet leren kennen die al vele jaren ken en ook al heb ik enkele van deze mensen nooit ontmoet omdat ze aan de andere kant van de wereld wonen, is er na al deze jaren voor mij sprake van een hechte vriendschap.
Al met al ben ik blij met de vrienden en vriendinnen die ik ken en zijn ze voor mij zelfs wel eens van levensbelang geweest. Ik ben heel blij met de handvol mensen die ik vrienden en vriendinnen noem en die voor mij zo bijzonder zijn dat ze met kop en schouder boven de vele kennissen uitsteken.
In mijn visie is een liefdesrelatie ook een bijzondere vorm van vriendschap waarbij partners ook nog eens minnaars zijn maar vooral de beste vrienden door dik en dun.
Vereniging voor Verlegen Mensen (VVM), 29-09-2004 (bijgewerkt op : 25-02-2005)
Je bloost nogal gemakkelijk... Wanneer je op een feest of receptie binnenkomt, breekt het zweet je uit... Op je werk aan het fotokopieerapparaat moet je je beurt afwachten en je weet niet hoe je daarbij te gedragen... In de bibliotheek durf je niet te vragen om een boek, zelfs al gaat het niet eens over verlegenheid... Tijdens een vergadering moet of wil je iets zeggen, maar je durft niet... Bij het krijgen van kritiek reageer je agressief... Je durft zelden als eerste een restaurant binnenstappen...
Ben je verlegen ? Verlegenheid komt meer voor dan we denken. In feite is elke mens in meer of mindere mate verlegen, elk op zijn manier. Wie bloost er eens niet ? Wie voelt zich eens niet onzeker ? Velen voelen verlegenheid echter als een last en willen er zo snel mogelijk van afgeraken. Verlegenheid is een sociale angst. Het is het onbehaaglijke gevoel en de geremdheid die je overkomt in het gezelschap van mensen. Verlegenheid komt in vele gradaties voor. Bijna iedereen voelt zich ongemakkelijk voor een grote zaal met mensen. Sommigen durven echter amper buiten komen. Uit onderzoek is gebleken dat 20 % van de bevolking verlegenheid als een last ervaart en er van af wil. Sommigen zijn sinds kun kindertijd al altijd verlegen geweest. Vele mensen weten verlegenheid door levenservaring en zonder speciale hulp te overwinnnen. Een aantal mensen krijgt plots meer last van verlegenheid, bv. na een scheiding of ingeval van werkloosheid. Leven met verlegenheid wordt vaak als een steeds zwaarder wordende last ervaren. Verlegen mensen zijn voortdurend onzeker. "Doe ik het wel goed ?" is de meest (inwendig) gestelde vraag. Als eerste je mening geven, doe je als verlegene niet. Eerst maar even afwachten wat een ander zegt. Geen vragen durven stellen. Steeds een ander voor laten gaan.
Wat doe je eraan ? Je kan het verlegenheidsgevoel sterk verminderen. Allereerst moet je een andere manier van denken aanleren. Niet steeds veronderstellen dat anderen je dom zullen vinden, want in het algemeen denken mensen weinig na over anderen. Ook het feit dat iemand zichtbaar bloost, wordt direct weer vergeten. Want er zijn belangrijker dingen in het leven waar je aandacht aan te besteden hebt. Als je geleerd hebt waarom je niet verlegen hoeft te zijn, wordt het tijd om eens wat te gaan proberen. Stap voor stap moet je steeds meer durven doen. Je zal zelf merken dat het best meevalt om aandacht te krijgen. Je zal inzien dat je je al heel vreemd dient te gedragen om langdurig bekeken te worden. Nu denk je dat je overal waar je voorbij komt in de gaten gehouden wordt. Het zijn echter vooral verlegen mensen die anderen vaak nauwgezet bestuderen uit angst voor negatieve oordelen.
Waar kan je hulp vinden ? Voor verlegenen is de weg naar hulpverlening niet gemakkelijk. Ze verbergen hun onbehagen rond hun eigen verlegenheid vaak zo goed dat zelfs huisartsen de ernst en de last ervan onderschatten. Assertiviteitstrainingen en cursussen "spreken in het openbaar" zijn niet specifiek gericht op verlegen mensen. Ze zijn eerder geschikt voor niet-verlegenen.
De vereniging voor verlegen mensen De Vereniging voor Verlegen Mensen is een zelfhulpgroep waarbinnen uitsluitend vrijwilligers (zelf verlegen) actief meehelpen aan het verminderen van de verlegenheid van de leden. De meeste verlegenen voelen zich op de samenkomsten van de vereniging heel vlug op hun gemak. Verlegen mensen samenbrengen zodat ze ervaren dat ze niet alleen staan en elkaar tot steun kunnen zijn, is een van de doelstellingen van de vereniging. Het ontdekken dat andere mensen met dezelfde problemen kampen, is vaak al een hele opluchting. Je ontdekt dat je voortaan samen met anderen wat aan je verlegenheid kan doen.
De meest effectieve manier om je verlegenheid te verminderen, is het meedoen aan de basiscursus. Dit houdt in dat je deelneemt aan 27 wekelijkse bijeenkomsten. Samen met een 15-tal andere verlegen mensen vorm je een vaste groep die mekaar aanmoedigt en steunt. Tijdens deze cursus leer je sociale vaardigheden, assertieve vaardigheden, rationeel denken en praktische toepassingen. Het verwerven van inzicht in je eigen situatie en eenvoudige oefeningen brengen je steeds een stapje dichter bij je doel. De groep wordt begeleid door 2 VVM-leden die deze weg reeds een heel eind hebben afgelegd. Jaarlijks (vanaf september-oktober) wordt deze cursus in verschillende regio's in Vlaanderen georganiseerd.
Nederlands Huisartsen Genootschap (NGH), februari 2003
Deze patiëntenbrief is bedoeld als ondersteuning van het consult door de huisarts. De huisarts geeft de brief mee aan patiënten met de betreffende ziekte of aandoening. De tekst gaat ervan uit dat de patiënt al door de huisarts is gezien en dat de informatie uit de brief is besproken. De adviezen in de brief gelden alleen voor mensen bij wie de diagnose is gesteld. De informatie dient niet als vervanging van een consult door de huisarts. Bedenk bij het lezen dat uw gezondheidssituatie anders kan zijn dan in de teksten wordt beschreven.
1.1 - Wat is duizeligheid ?
Wanneer mensen over duizeligheid praten, kunnen ze verschillende dingen bedoelen. Bijvoorbeeld : alles draait om me heen, ik heb een licht gevoel in mijn hoofd, ik heb het gevoel dat ik wegraak of ik heb een onvast gevoel in de benen. Duizeligheid is onaangenaam en hinderlijk, maakt onzeker en soms angstig. Deze brief gaat over duizeligheid die vooral op oudere leeftijd voorkomt.
1.2 - Duizeligheid op oudere leeftijd
Duizeligheid op oudere leeftijd heeft vaak meerdere oorzaken. Een verminderde lichamelijke conditie en spierkracht, slecht zien en een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen kunnen een rol spelen. Maar ook angst en spanningen of het gebruik van bepaalde medicijnen kunnen duizeligheid geven.
1.2.1 - Conditie, spierkracht en evenwichtsgevoel Op oudere leeftijd kan de kracht in uw spieren afnemen. Daardoor kunt u het gevoel hebben dat u onvast op uw benen staat. U staat bijvoorbeeld op uit een lage stoel en merkt dat u na deze krachtsinspanning even wat wankelt. Soms voelt het alsof u op watten loopt. Vaak is het evenwichtsgevoel in uw spieren afgenomen. Dit komt vooral voor bij ouderen met diabetes mellitus (suikerziekte).
1.2.2 – Orthostatisch Wanneer u opstaat vanuit een stoel of uit uw bed, kunt u licht in het hoofd worden. Dit noemen we 'orthostatische' duizeligheid. Uw lichaam past zich niet snel genoeg aan aan de nieuwe houding. Er stroomt even te weinig bloed naar uw hersenen.
1.2.3 - Slecht zien Op oudere leeftijd ziet men slechter. Veel oudere mensen hebben een leesbril. Ook staar komt vaker voor. Diabetes komt meer voor op oudere leeftijd en kan samengaan met een geleidelijke achteruitgang van uw ogen. Wanneer u minder ziet, is het moeilijker uw evenwicht te bewaren. Sommige brillen geven u het gevoel alsof u onvast op uw benen staat. Wanneer u met een dubbelfocusbril naar beneden kijkt, zorgt het leesgedeelte ervoor dat u niet goed ziet waar u loopt. Ook het lopen met een leesbril op kan op deze manier duizeligheid veroorzaken.
1.2.4 - Spanningen en angst Spanningen en angst kunnen een licht gevoel in het hoofd geven. Ook somberheid of vermoeidheid kunnen hieraan bijdragen. Bijvoorbeeld als u alleen bent en zich veel zorgen maakt, kan dit een rol spelen. Angst kan allerlei klachten geven : een beklemmend gevoel, misselijkheid, hartkloppingen, tintelingen, snel en oppervlakkig ademen (hyperventilatie), hoofdpijn en duizeligheid. Andersom kan iemand van duizeligheid angstig worden. Zo kunnen duizeligheid en angst elkaar versterken.
1.2. 5 - Bijwerking van medicijnen Bepaalde medicijnen kunnen als bijwerking een licht gevoel in het hoofd geven met kans op flauwvallen. Slaappillen geven de volgende dag vaak duizeligheid. Oudere mensen die elke nacht een slaappil gebruiken, blijken overdag vaker te vallen dan leeftijdgenoten die geen slaappillen slikken. Ook plaspillen en bloeddrukpillen kunnen duizelingen geven. Dezelfde klachten kunnen ontstaan met sommige antidepressiva, sommige pijnstillers en sommige antibiotica.
1.3 - Adviezen
Op oudere leeftijd zijn er vaak meerdere factoren die bijdragen tot het ontstaan van duizeligheid. Probeer uw conditie en spierkracht op pijl te houden door dagelijks een half uurtje te wandelen of te fietsen. Sta niet plotseling op uit uw bed of stoel, maar doe dit in stapjes of houd uzelf ergens aan vast. Zorg dat u geen leesbril op heeft als u rondloopt. Probeer geen slaapmiddelen te gebruiken. Wilt u deze middelen stoppen, dan kunnen we u daarmee helpen. Gebruikt u bloeddrukpillen, dan helpt het wel eens als u verandert van middel. Heeft u diabetes, zorg dan dat u regelmatig voor controle komt.
1.4 - Medicijnen
Soms worden medicijnen tegen draaiduizeligheid gebruikt zoals cinnarizine – cfr. bv. : http://www.e-gezondheid.be/nl/gezondheid_tijdschrift/gezondheid_geneesmiddelen/CINNARIZINE-9301-537-art.htm -. Of dit middel echt helpt is niet aangetoond. Het kan zijn dat de klachten hierdoor langer aanhouden. Wanneer duizelingen ontstaan door ernstige spanningen of angst, worden soms benzodiazepines – cfr. bv. : http://nl.wikipedia.org/wiki/Benzodiazepine – gegeven. Deze kalmerende middelen worden vanwege hun verslavende werking meestal afgeraden of hooguit voor een korte periode voorgeschreven. Bovendien kunnen kalmerende middelen soms juist duizeligheid veroorzaken.
1.5 - Hoe gaat het verder ?
Een aantal oorzaken van duizeligheid is met de adviezen goed te verhelpen. Bij ziekten als diabetes mellitus is regelmatige begeleiding belangrijk. Blijft de duizeligheid bestaan, dan is het van belang te voorkomen dat u valt en zich pijn doet. Verwijder losse vloerkleedjes en overweeg scherpe onderdelen van uw meubilair af te schermen. Richt uw huis zo in dat u overal gemakkelijk houvast heeft. Gebruik eventueel een stok of een rollator (rekje op wielen) als houvast bij het lopen.
II. - Benigne paroxysmale positionerings Vertigo (BPPV)
UZ Gent – Polikliniek 1 – Brochure
Inleiding
U hebt zojuist een volledig NKO-onderzoek met aansluitend evenwichtsonderzoek gehad, waaruit is gebleken dat U lijdt aan Benigne Paroxysmale Positionerings Vertigo (BPPV). In deze brochure proberen we aan een aantal van U vragen tegemoet te komen.
2.1 - Het evenwichtsorgaan
Om inzicht te krijgen in de oorzaak van uw klachten ziet u hieronder een tekening van het evenwichtsorgaan. Het evenwichtsorgaan bestaat uit drie loodrecht op elkaar staande (semicirculaire kanalen of SCK) kanalen, namelijk anterieure, horizontale en posterieure semicirculaire kanalen. Onder deze kanalen zijn er 2 bolvormige uitstulpingen, de sacculus en de utriculus, die gevuld zijn met otolieten of gehoorsteentjes, vandaar dat beiden samen ook de otolietorganen genoemd worden.( zie figuur 1 & 2). De kanalen worden geprikkeld door draaiende bewegingen, denken we maar aan kermisattracties. De otolietorganen zijn gevoelig voor zwaartekrachtbewegingen en voor bewegingen van links naar rechts en van boven naar onder.
2.2 - Wat is BPPV ?
BPPV staat voor 'benigne paroxysmale positioneringsvertigo' en een letterlijke vertaling hiervoor is ‘goedaardig in aanvallen optredende houdingsgebonden duizeligheid’. Patiënten vertonen plots opkomende, kortdurende aanvallen van duizeligheid (samen met nystagmus), uitgelokt door bepaalde positieveranderingen. Er zijn geen geassocieerde gehoorsklachten. 15 – 40 % van de mensen met evenwichtsstoornissen blijken BPPV te hebben. Deze aandoening komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen.
2.3 - Oorzaken
Delen van de gehoorsteentjes uit de utriculus zijn losgekomen en bij bepaalde snelle veranderingen van houding resulteert dit in een abnormale verspreiding van deze steentjes doorheen verschillende structuren van het evenwichtssysteem met hevige duizeligheid als gevolg. De meest voorkomende oorzaak bij patiënten jonger dan 50 jaar is een trauma van het hoofd. Bij oudere personen is aftakeling van het vestibulair systeem of van het binnenoor de frequentste oorzaak. Minder vaak vindt men als oorzaak bijvoorbeeld een ooroperatie, ziekte van Ménière, ... Opvallend is dat men in meer dan 50 % van de gevallen geen aanwijsbare oorzaak kan vinden.
2.4 - Soorten en kenmerken Er zijn drie verschillende vormen van BPPV, afhankelijk van welk van de drie semicirculaire kanalen geprikkeld wordt door een bepaalde hoofd- of lichaamsbeweging :
Posterieure kanaal BPPV (± 81 % van de gevallen) - uitgelokt door te gaan liggen, zich op te richten vanuit liggende houding, keren in bed (meestal naar één kant), omhoog kijken en omlaag kijken. - de duizeligheid kan heel hevig zijn maar duurt nooit langer dan een minuut en gaat dikwijls gepaard met braken
Horizontale kanaal BPPV (± 18 % van de gevallen) : - uitgelokt door in liggende houding snel te keren of het hoofd te draaien. - de duizeligheid komt bilateraal voor, soms heviger bij het draaien naar één bepaalde kant en kan binnen de twee minuten over zijn, maar kan ook blijven aanhouden.
Anterieure kanaal BPPV (± 1 % van de gevallen) - komt heel weinig voor en de duizeligheid gaat binnen de minuut over.
2.5 - Behandeling
Het gaat hier – zoals de naam aangeeft – om een goedaardig probleem en ook zonder verdere behandeling zullen de klachten en symptomen meestal spontaan verdwijnen over een periode van enkele weken tot maanden. Medicatie heeft geen zin en kan zelfs de genezig vertragen. Ook het vermijden van de vertigo-uitlokkende beweging vertraagt de spontane genezing. De laatste jaren worden therapeutische maneuvers toegepast. Via vrij eenvoudige wentel- of zwaaimaneuvers worden de patiënten meestal in één sessie klachtenvrij gemaakt. Indien dit lukt na één sessie, kan het maneuver nogmaals herhaald worden. Door deze maneuvers worden de losgekomen otolieten terug naar de juiste plaats gebracht, namelijk de utriculus. Heel uitzonderlijk gebeurt het dat de maneuvers geen hulp kunnen bieden. Dan kan men nog altijd overgaan tot een chirurgische ingreep. Eén voorbeeld hiervan is het doorknippen van de evenwichtszenuw waardoor de klachten zullen verdwijnen.
Gehoor- en evenwichtsstoornissen Weert, H.C.P.M. van / Schilder, A.G.M. / Govaerts, P.J. - Elsevier gezondheidszorg - Practicum huisartsgeneeskunde, Juni 1997 – ISBN : 9063482590 Bron : GeneeskundeBoek.nl Het uitgangspunt van dit boek is de alledaagse praktijk. Hierbij komen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde komen, te weten etiologie en natuurlijk beloop van een aantal aandoeningen, nieuwe diagnostische instrumenten en behandelingen. Cfr. : http://www.geneeskundeboek.nl/leesverder.pl?isbn=9063482590
Deel I. - Verslaving en Roken ‘Verslaving’ lijkt een zwaar woord als je het hebt over mensen die roken. Immers, bij verslaving denk je vooral aan alcohol- en of drugsverslaafden die niet in staat zijn om met hun verslaving een normaal leven te leiden. Mensen die al hun geld uitgeven aan hun verslaving en in het ergste geval gaan stelen. Hoewel bij roken al deze kenmerken niet of nauwelijks voorkomen, beschouwen deskundigen roken toch als een verslaving. Sterker nog, ze stellen dat de verslavende kracht van het roken even sterk of zelfs sterker is dan die van alcohol, heroïne of cocaïne. Dit helpt u wellicht te begrijpen waarom stoppen-met-roken moeite kost en waarom een degelijke aanpak van essentieel belang is.
1.1 - Kenmerken van rookverslaving
Er zijn talloze manier om te herkennen of u een ‘verslaafde’ roker bent. Rookt u meer dan 15 sigaretten per dag ? Inhaleert u de tabaksrook ? Rookt u uw eerste sigaret vrij vlug na het opstaan ? Kunt u zich nauwelijks voorstellen een of meer dagen niet te roken ? En, wordt u,wanneer u minder dan ‘normaal’ rookt, onverdraagzaam, nerveus, onheus en prikkelbaar? Herkenbare vragen waarop u zelf het antwoord hebt. Hoe kom je van zo’n verslaving af ? Om hier achter te komen moeten we eerst kijken naar de behoefte om te roken en de ontwenningsverschijnselen.
1.2 - De behoefte om te roken
Als u een poosje niet gerookt hebt, bent u zich daarvan meestal meteen bewust. U zoekt naar een gelegenheid om een volgende sigaret op te steken. Eén van de eerste dingen die u ervaart als u stopt met roken, is de behoefte om te roken. In tegenstelling tot de behoefte om te eten en te drinken, is de rookbehoefte aangeleerd en daarom dus ook weer af te leren.
1.3 - Ontwenningsverschijnselen Ontwenningsverschijnselen zijn het gevolg van stoppen-met-roken. Lichaam en geest hebben zich in de rokersperiode aan het roken aangepast. En nu u stopt moet het weer leren functioneren zonder de invloeden van het roken. U kunt daardoor lichamelijk en geestelijk tijdelijk van slag zijn. In welke mate heeft te maken met de invloed die het roken op u heeft gehad. Of er ontwenningsverschijnselen optreden en welke dat zullen zijn, is niet vooraf aan te geven. Wat belangrijk is, is dat deze verschijnselen te verdragen zijn en vrij snel verdwijnen.
1.4 - Hulpmiddelen tegen ontwenningsverschijnselen
Het zal geen verrassing zijn dat nicotine de verslavende stof is in de sigaret. Rookverslaving is echter niet alleen een zaak van nicotineverslaving. Een belangrijk deel van de verslaving zit tussen de oren. Een roker is gewend om in allerlei situaties te roken. Een soort geestelijke verslaving dus, waartegen geen middelen bestaan. Door de lichamelijke ontwenning minder zwaar te maken, kan een deel van de rokers de ontwenning beter aan. Belangrijk is dat een roker steeds zelf de inspanning levert om van het roken af te komen.
Er zijn diverse middelen ter vervanging van nicotine : kauwgom, pleisters, inhaler en de tablet microtab. De werking bij deze producten blijft nagenoeg hetzelfde. Alleen de wijze van toediening verschilt. Bij pleisters wordt de nicotine via de huid opgenomen. En bij kauwgom komt nicotine vrij die vervolgens via het mondslijmvlies wordt opgenomen.
1.5 - Waarom stoppen met roken ?
Als roker moet u overtuigd zijn van de wil om te stoppen. Zeg tegen uzelf dat u stopt met roken om te vermijden dat u door roken een ernstige ziekte oploopt of omdat u in uw leven nog veel wil doen. Of stop met roken omdat u voldoende uithoudingsvermogen wilt hebben. Toegeven dat u een ontevreden roker bent helpt. Gedachten als : ‘Je moet toch ergens aan dood gaan’, ‘Luchtvervuiling is ook schadelijk’, ‘Als ik alles moet laten wat ongezond is’ etc. zijn smoesjes. Net zo belangrijk is het inzien van de risico’s van roken. Om dat te bereiken moet u uw ‘rooksmoesjes’ overboord gooien.
Sommige rokers die besluiten te stoppen met roken, doen dit niet uit vrije wil, maar gedwongen door de omstandigheden. Deze dwang kan bestaan uit druk van huisgenoten of collega’s. Dwang kan ook voorkomen uit een ziekte die stoppen met roken noodzakelijk maakt.
Wanneer u zich in een dergelijke positie bevindt, dan is het verstandig nog eens goed over uw besluit na te denken. Uw besluit om met roken te stoppen moet namelijk uit uzelf komen. Trek de verantwoordelijkheid van uw keuze geheel naar u toe. Dan is stoppen met roken een in vrijheid genomen beslissing. Cfr. ook : http://www.nieuwsbank.nl/inp/1999/12/1216M029.htm
Deel II. - Succesvol stoppen in één dag Stoppogingen - Alles over aanleren, afleren, barrières en hoe te stoppen
De meeste stoppers kunnen direct de datum noemen waarop ze zijn gestopt met roken. Ze herinneren zich wanneer en hoe ze hun laatste sigaret rookten. Hieruit blijkt datstoppen-met-roken een belangrijke gebeurtenis is. Bij een goede voorbereiding op de stopdag hoort het wegnemen van twijfels. In het vorige artikel is ingegaan op de diverse kenmerken van rookverslaving. In dit artikel geven we u tips over het omgaan met barrières bij stoppogingen.
2.1 - Omgaan met barrières
Als roker kunt u allerlei gedachten hebben waardoor u aarzelt om te stoppen met roken. Zeker wanneer het druk is hebt u het gevoel : ‘Ik kan er even niets meer bij hebben’. Dat geldt ook voor stoppen met roken. Dat is niet iets dat je even tussendoor doet. Stoppen met roken moet het belangrijkste zijn wat je doet, zodat de kans op slagen zo groot mogelijk wordt.
Een barrière voor het stoppen met roken zijn de ontwenningsverschijnselen. Deze kunnen heel vervelend zijn, maar zoals u in ons vorige artikel heeft kunnen lezen, wisselt de mate waarin ze voorkomen per persoon. Het is zaak je daar goed op voor te bereiden. Bij de confrontatie met ontwenningsverschijnselen hebben veel stoppers het gevoel dat dit betekent dat ze niet in staat zijn om te stoppen. Dat is niet juist. Het zijn verschijnselen die erg vervelend kunnen zijn, maar absoluut niet schadelijk zijn. Bovendien gaan ze redelijk snel voorbij.
Maar, barrières zijn er in overvloed. Wat dacht u van : ‘Wanneer ik niet rook, kom ik aan in gewicht’. Rokers zijn gemiddeld enkele kilo’s lichter dan niet rokers. Je ziet dan ook gemiddeld twee kilo erbij komen als rokers stoppen. Eigenlijk is dat het normale gewicht voor als ze niet roken. Sommige rokers denken dat het gewicht automatisch toeneemt omdat stoppen met roken de stofwisseling vertraagt. Alle gewichtstoename die meer bedraagt dan 2 kilo, komt doordat rokers meer of calorierijker gaan eten. En ook daar is iets aan te doen.
2.2 - Roken is een aangeleerde gewoonte
Vergeet nooit dat toen u begon met roken, u nauwelijks de behoefte had om te roken. Sindsdien bent u in meer of mindere mate verslaafd geraakt aan nicotine en heeft u een gewoonte ontwikkeld om in allerlei situaties te roken. Bij 1 pakje sigaretten per dag, hebt u het aangeleerd om maar liefst 10.000 maal per jaar dezelfde rookhandelingen uit te voeren en u hebt het aangeleerd om 100.000 maal per jaar een trekje te nemen. Toch geen wonder dat het roken goed is aangeleerd !
2.3 - Hoe en wanneer aangeleerd ?
Zeer waarschijnlijk begon u met roken om erbij te willen horen. Andere redenen kunnen zijn het willen hebben van een stoer image of opvolgen van het voorbeeld van ouders, broers of zussen. Een van de eerste dingen die een beginnende roker leert, is de rook te verdragen. Aanvankelijk geeft het menselijk lichaam namelijk afweerreacties tegen de tabaksrook : duizeligheid, misselijkheid, hoofdpijn.
Maar in de loop van de tijd nemen deze afweerreacties af. Het lichaam leert de stoffen in de tabaksrook te accepteren. Wanneer u stopt met roken, moet het lichaam weer leren normaal, zonder nicotine te functioneren. Dat kan gepaard gaan met ontwenningsverschijnselen, maar zo leert u het roken af. Tal van situaties zullen in eerste instantie nog de behoefte oproepen om te roken, maar na verloop van tijd verdwijnt deze behoefte. Heel belangrijk is het om na de stopdag in het geheel niet meer te roken. Af en toe een trekje of een sigaretje nemen, is in feite weer zo’n beloning van het roken.
2.4 - Hoe stoppen met roken
Er zijn twee manieren om te stoppen met roken : langzaam minderen of ineens stoppen. Verreweg de meeste mensen die stoppen met roken, doen dat van de ene op de andere dag. De ervaring leert dat ineens stoppen, via een zogenaamde stopdag, veel succesvoller is. U bent minder lang bezig om van het roken af te komen en het kost minder moeite. Enkele tips voor een stopdag zijn : verwijder alles wat direct met roken te maken heeft direct uit uw omgeving; drink veel water, want dat is een goed hulpmiddel voor de momenten waarop u trek heeft in een sigaret. Bovendien hebt u door veel water te drinken minder de behoefte om te snoepen, waardoor gewichtstoename achterwegen blijft. Wat ook helpt is het eten van veel fruit. Behalve dat fruit gezond is, bevat het veel vitamine C en dat helpt uw lichaam in een goede conditie te houden.
Wat doet u op moeilijke momenten ? U moet niet opnieuw gaan afwegen waarom u wel of niet zou gaan roken. Ga ook niet bedenken hoe u aan rookwaar kunt komen. Zoek juist een activiteit die uw aandacht afleid van het roken. Wat ook goed werkt is het bellen van ‘collega-stoppers’ of van iemand die u gewoon kunt bellen wanneer u het even moeilijk hebt.
Deel III. - Een topprestatie Gestopt en dan ? Hoe gaat u om met de ontwenningsverschijnselen en hoe vergroot u het geloof in eigen kunnen ?
Eenmaal gestopt met roken, is elk moeilijk moment dat u goed doorkomt een overwinning. De nicotine verdwijnt vrij snel uit uw lichaam en al na een week is die nicotine vrijwel helemaal verdwenen. Dit artikel is de derde aflevering uit een serie van zes.
3.1 – Ontwenningsverschijnselen
Roken heeft lichamelijk en geestelijk nogal wat invloed. Het is begrijpelijk dat het stopzetten van deze invloed niet onopgemerkt voorbijgaat. De ontwenningsreacties zijn onaangenaam, maar verdwijnen. Iemand die gestopt is met het tot zich nemen van een giftig, schadelijk en verslavend product, kan uiteindelijk nooit slechter af zijn. De ontwenningsverschijnselen hebben voor een deel te maken met het ontbreken van de nicotine in uw lichaam. Voor een ander deel met het gemis van iets vertrouwds.
3.2 - Hoe ga je om met ontwenningsverschijnselen ?
Zet voor uzelf de positieve dingen van het niet-roken op een rij. Hou vooral de redenen waarom u graag een niet-roker wilt worden in gedachten. Bedenk dat ontwenningsverschijnselen niet gevaarlijk zijn. Indien bepaalde verschijnselen u zorgen baren, ga er dan niet zonder meer vanuit dat ze te maken hebben met stoppen met roken. In dat geval is het verstandig om even uw huisarts te raadplegen. Wat kunt u zoal verwachten als u stopt met roken ? Wanneer u stopt, krijgt u meestal last van de behoefte om te roken, kan prikkelbaarheid optreden en kunnen zich concentratieproblemen voordoen. Rusteloosheid, een toegenomen eetlust, ongeduldigheid en hoofdpijn horen daar ook bij, net als koude rillingen, maag- en darmstoornissen en slaapstoornissen. Maar, u moet niet vergeten dat al deze verschijnselen vrij snel verdwijnen.
Er zijn diverse manieren om de ontwenningsverschijnselen te lijf te gaan. Wanneer u prikkelbaar bent, zoek dan een manier om prikkelbaarheid af te reageren door te bewegen of te sporten. Belangrijk is dat u zichzelf toestaat een half uur per dag echt prikkelbaar en chagrijnig te zijn. Bent u gespannen of emotioneel dan kunt u dit verminderen door af en toe bewust even tijd voor uzelf te nemen. Hetzelfde geldt voor concentratieproblemen. Deze zijn lastig omdat ze tot gevolg hebben dat bepaalde werkzaamheden moeilijk worden. Eis niet te veel van uzelf. Ga bijvoorbeeld eerst werkzaamheden doen die minder concentratie vergen. Wanneer u last hebt van hoofdpijn, duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd weet dan dat deze verschijnselen zich beperken tot de eerste twee weken.
3.3 - De rookgewoonte
Door het vele herhalen is roken, in bepaalde situaties een gewoonte geworden. Doet zo’n situatie zich voor, dan reageert de roker daarop met roken. Vaak zonder dat te beseffen. Op een bepaald moment merkt u dat u sigaretten zoekt, ze niet vindt en dan opeens beseft : ‘O ja, ik ben bezig te stoppen met roken.’ Dit automatisme zal vooral de kop opsteken in situaties die u helemaal in beslag nemen. Bijvoorbeeld wanneer iets niet lukt, bij moeilijkheden op het werk, bij een feest, bij het oplossen van problemen of bij een ruzie. Van al deze situaties gaat het meeste gevaar uit van situaties die emoties oproepen. Positieve of negatieve emoties, dat maakt niet uit. Probeer daarom extra alert te zijn in situaties die hevige emoties bij u oproepen.
3.4 - Rookpatroon doorbreken
Iedereen heeft een min of meer vast leefpatroon. Dingen vinden daarbij plaats in een zelfde volgorde. Bij een roker is aan dit leefpatroon een rookpatroon verbonden. Gooit u dat dagelijkse leefpatroon om, dan brengt u daarmee ook uw rookpatroon in de war. Het niet-roken zal dan gemakkelijker worden, doordat het ‘gewoonteroken’ u minder parten zal spelen. U kunt dit doen door op een ander tijdstip boodschappen te doen, een bespreking te voeren of de hond uit te laten.
3.5 - Geloof in eigen kunnen
Mensen met zelfvertrouwen bereiken vaker hun doel dan mensen zonder. Wie zelfvertrouwen heeft, denkt positief over zijn eigen kunnen en geeft daardoor ook minder snel op. Zelfvertrouwen heeft te maken met wat u tégen uzelf óver uzelf zegt. Zegt u als ‘ik kan toch niet stoppen’, ‘ik heb geen wilskracht’, ‘ik ben een slappeling’ of ‘het lukt mij toch nooit’, dan geeft u zichzelf weinig vertrouwen. Zegt u daarentegen dingen als ‘ik heb best wel vaker moeilijke dingen voor elkaar gekregen’, ‘ik doe mijn uiterste best en dan lukt het wel’ of ‘ik wil en zal het voor elkaar krijgen’, dan schetst u een veel positiever beeld. U probeert dan met veel meer vertrouwen dingen voor elkaar te krijgen.
U vraagt zich nu misschien af hoe je zoiets met zekerheid kunt stellen. Er is een goede verklaring voor. Ieder mens heeft een oneindig aantal ervaringen en herinneringen. Mensen hebben echter een beperkt bewustzijn en kunnen dus niet alle ervaringen en herinneringen tegelijk in gedachten hebben. Wanneer hij over zichzelf nadenkt, kan hij dus maar enkele ervaringen en herinneringen in gedachten hebben. Hij neemt een steekproef uit het totaal van zijn ervaringen en herinneringen en vormt op grond hiervan een beeld over zichzelf. Vaak is deze steekproef niet representatief en is een bepaald soort ervaringen en herinneringen oververtegenwoordigd. Als deze steekproef voornamelijk negatieve ervaringen en herinneringen bevat, dan denkt iemand negatief over zichzelf en over zijn kunnen. Hij heeft de positieve ervaringen en herinneringen - die er altijd zijn - buiten beschouwing gelaten. Hierbij komt nog dat iemand met een negatief zelfbeeld minder doorzettingsvermogen toont en daardoor meer negatieve ervaringen heeft dan nodig is. Kijk dus vooral naar uw positieve ervaringen. Naar wat u wel voor elkaar heeft gekregen.
3.6 - In conditie voor een topprestatie
Wie een topprestatie wil leveren - stoppen met roken is een topprestatie - moet lichamelijk en geestelijk fit zijn. Eén van de voorwaarden hiervoor is zeer eenvoudig en effectief: voldoende slapen. Slaap doet uw vermoeidheid verdwijnen. Bovendien is slaap belangrijk voor uw hersenen en voor uw geestelijk welzijn : de volgende dag bent u weer optimistisch, energiek en zelfverzekerd. Ook zorgt een goede nachtrust ervoor dat u zich beter kunt concentreren. Slaaptekort leidt vaak tot minder zelfbeheersing. Hierdoor kunt u meer moeite krijgen om uw verlangen om te roken te beheersen. Slaap en rust dus voldoende, om de ontwenningsverschijnselen beter aan te kunnen.
Deel IV. - Loskomen van de rookgedachte
De betekenis van roken moet niet worden overdreven. Het zorgt niet voor gezelligheid en het biedt geen oplossing in situaties waar het allemaal wat moeilijker gaat. Maar doordat het er altijd was, is het daar wel mee verbonden geraakt. Logisch dat u op die momenten extra zin in roken heeft. Dat verdwijnt echter naarmate u langer niet rookt. In dit artikel de vraag hoe uw omgeving reageert. Ondersteunen ze u ? Verdragen ze uw stemmingen ? En, wat zijn de valkuilen waarvoor u moet oppassen. U kunt lezen hoe u deze valkuilen in riskante situaties kunt omzeilen.
4.1 - Beloon uw stoppoging
Een gevoel van gemis kan tot gevolg hebben dat u nergens zin in heeft, niets leuk vindt en dat veel dingen hun aantrekkingskracht lijken te hebben verloren. Probeer daarom plezierige gevoelens en gedachten bij uzelf te bewerkstelligen : onderneem dingen die u leuk vindt. Plezierige activiteiten kunt u beschouwen als beloningen voor het niet-roken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat mensen die hun niet-roken belonen, meer succes hebben bij het stoppen met roken. Beloningen kunnen niet alleen bestaan uit tastbare dingen. Zij kunnen ook een minder tastbare vorm hebben. Zoals een compliment van iemand uit uw omgeving.
4.2 – Omgeving
Wie stopt met roken, doet ook zijn omgeving een plezier. Zodra uw humeurigheid van de eerste ontwenningstijd is verdwenen, zullen veel mensen om u heen blij zijn dat u gestopt bent. Zij roken niet meer passief mee. Vooral kinderen vinden het plezierig niet meer in vaders of moeders rook te hoeven zitten. Bovendien zal uw voorbeeld een goede invloed op uw omgeving uitoefenen. Als u niet rookt, zullen ook uw kinderen minder gauw met roken beginnen. Een feit is dat de tolerantie ten opzichte van rokers in Nederland steeds meer afneemt. Deze dalende acceptatie is voor veel rokers een reden om te stoppen. We mogen verwachten dat de tolerantie nog verder zal afnemen. Want op nog veel plaatsen is sprake van rookoverlast en steeds minder niet-rokers accepteren die overlast. Bovendien wordt de groep rokers steeds kleiner.
4.3 - Riskante situaties
Om niet in een van de valkuilen te stappen die zich voordoen tijdens het stoppen, is het belangrijk te weten wat die valkuilen voor u zijn. Wat zijn uw riskante situaties ?
Het is belangrijk dat u beseft in welke gevallen het voor u moeilijk is om niet te roken. Onderzoek heeft uitgewezen dat er vier groepen situaties zijn die voor veel stoppers riskant zijn :
situaties met negatieve gevoelens zoals boosheid, teleurstelling en spanningen;
situaties met positieve gevoelens zoals gezelligheid, opluchting en een goede stemming;
situaties met anderen die sigaretten roken;
situaties met alcoholgebruik.
Voor riskante rooksituaties kunt u maatregelen treffen. We onderscheiden vier groepen maatregelen : beseffen welke situatie riskant is; iets in de situatie veranderen; de situatie gedeeltelijk vermijden; de situatie geheel vermijden. Wanneer u bijvoorbeeld een telefoongesprek voert, kunt u een sticker op de telefoon of op de telefoonklapper plakken en in ieder geval geen rookwaar bij de hand te hebben. Hebt u een vergadering, zet dan fruit of water op tafel. Verander dus de situatie. U kunt bepaalde moeilijke situaties gedeeltelijk vermijden. Een voorbeeld is een verjaardagsfeestje waar veel wordt gerookt. Spreek van tevoren af dat u daar niet te lang zult blijven en ga weg wanneer u het te moeilijk krijgt. Ook kunt u bepaalde situaties tijdelijk geheel ontlopen, zoals koffiepauzes met rokende collega’s.
4.4 - Positief denken
Als u stopt met roken, voelt u zich in de eerste weken niet de gelukkigste persoon op aarde. U valt dan ook gemakkelijk ten prooi aan negatieve gedachten, zoals: ik kan niet zonder roken of nu ik niet meer rook is het niet meer gezellig. En die gedachten zijn te begrijpen. U gaat het roken wat idealiseren. In uw rokersperiode heeft u zich een bepaalde houding ten opzichte van het roken aangeleerd. Deze houding bevat - naast negatieve gedachten - vooral positieve gedachten over het roken. Deze denkgewoonte over roken dringt zich vooral op bepaalde momenten op. Probeer zoveel mogelijk dit soort gedachten te vermijden. Ze horen nog bij uw verslaving.
Deel V. - Wennen aan niet meer roken
Inmiddels hebt u gemerkt dat niet-roken makkelijker gaat. Ook de ontwenningsverschijnselen zijn nu minder sterk. De nicotine is uit uw lichaam, evenals de koolmonoxyde. Kortom, uw lichaam is bezig te herstellen van jarenlang roken. Om ervoor te zorgen dat u ook in de toekomst niet rookt, is aandacht voor riskante situaties erg belangrijk. In dit artikel gaan we in op de voordelen van niet roken, hebben we aandacht voor riskante situaties en hebben we het over lichaamsbeweging. Dit artikel is er een uit een serie van zes over stoppen met roken.
5.1 - Niet-roken kost steeds minder moeite
Wellicht vraagt u zich soms af, hoe lang het nog duurt voordat alle ontwenningsverschijnselen zijn verdwenen. Het is moeilijk een duidelijk antwoord te geven op deze vraag. De duur van het ontwenningsproces verschilt namelijk per persoon. Wel staat vast dat u steeds minder moeite zult hebben met niet-roken. De een moet meer geduld en doorzettingsvermogen tonen dan de ander. Maar het wordt wel beloond. U komt van uw verslaving af. Hou vooral in gedachten dat het niet-roken u steeds gemakkelijker afgaat en dat uw levensplezier zal toenemen. Dat uw rookontwenning goed gaat, kunt u merken aan de momenten waarop u denkt : “Hé, ik heb even niet aan roken gedacht !”
5.2 - Riskante situaties
Stel : u heeft net getennist en staat in het clubgebouw een biertje te drinken. U voelt dat het bier naar uw hoofd stijgt. Een ander clublid - iemand die u niet zo ligt - laat op onsympathieke wijze weten dat hij het over iets niet met u eens is. U bent kwaad en gekwetst, al laat u het niet merken. Doordat u niet direct een gevat antwoord weet te geven, ergert u zich aan uzelf. U vraagt zich af wat de andere mensen die erbij staan van u denken. Op de bar ligt een pakje sigaretten. Twee clubleden die bij u staan, roken. U bent net drie weken gestopt en voelt dat u nog steeds vlug geïrriteerd bent. U denkt : “Met een sigaret zou ik me minder rot voelen.“ U kunt zichzelf de vraag stellen wat het meeste bijdroeg aan het in verleiding komen. Wanneer u daar een helder beeld van heeft, kunt u gaan zoeken naar manieren om in deze situatie anders te reageren dan met roken. Zorg er in ieder geval voor dat u een oplossing kiest waar u met uw gevoel het meest achter staat. Het kan helpen om te bedenken dat er in feite twee mogelijkheden zijn om met riskante situaties om te gaan. Of u verandert iets in wat u doet of zegt. Of u verandert iets in wat u denkt of tegen uzelf zegt.
5.3 - Wat te doen, wat te denken
We laten even rusten wat u had kunnen doen om deze vervelende situatie te voorkomen. We concentreren ons nu op wat u kunt doen om in die situatie te voorkomen dat u gaat roken. Wat doet u wanneer u zich zo voelt en een sigaret zo dichtbij is ?
Wanneer u voelt dat u de situatie wilt ontlopen, neemt u dan als afleiding of als denkpauze een stukje kauwgom. Wanneer u eigenlijk weg wil, loopt naar het toilet of zegt u dat u gaat douchen. Ook kunt u een aanknopen met de dichtstbijzijnde niet-roker of u meldt de roker dat u met roken gestopt bent. Wat u op ieder moment kunt denken is : “Roken helpt me niet verder“ en “Nee, ik rook niet, want de ene sigaret leidt gemakkelijk tot de volgende“.
5.4 - Hoe voelt u zich ?
Een deel van de rokers die stoppen, merkt dat er iets gebeurt met hun stemming, met hun gevoelens. Sommigen hebben last van huil- of lachbuien. Anderen voelen zich nerveus, onverschillig, gespannen, agressief, lusteloos of depressief.
5.4.1 - Is er een verband tussen stoppen met roken en het ontstaan van dit soort gevoelens ? Alle veranderingen in een mensenleven roepen gevoelens op. Dit gebeurt niet alleen bij negatieve gebeurtenissen, zoals ziekte, het overlijden van een dierbare, schulden en ontslag, maar ook bij positieve gebeurtenissen, zoals huwelijk, geboorte, promotie en verhuizing. Ook stoppen met roken is een ingrijpende verandering in je leven. Vergeet echter niet dat de meeste van deze gevoelsveranderingen verdwijnen als u langer gestopt bent.
Besef dat in de ontwenningsperiode de neiging bestaat om alles, wat maar even afwijkt van de normale gang van zaken, toe te schrijven valt aan het stoppen met roken. Gevoelens veranderen bij iedereen - ook bij niet-rokers - en lang niet alle veranderingen van het gevoel zijn het gevolg van het stoppen met roken.
5.4.2 - Is er verband tussen stemming en roken ? Heeft iemands stemming invloed op rookgedrag ? Veel rokers grijpen inderdaad naar een sigaret in emotionele en spannende situaties. Hier zijn diverse verklaringen voor geopperd. Als rokers gespannen zijn, wordt de nicotine sneller afgebroken en ontstaat er dus eerder behoefte aan nieuwe toevoer. Veel rokers geven te kennen dat ze zich door roken rustiger gaan voelen, terwijl wetenschappers hebben vastgesteld dat nicotine in het lichaam het tegengestelde van ontspanning veroorzaakt. Nicotine verhoogt de hartslag en bloeddruk. Deze vele momenten van (licht) verhoogde spanning kunnen ervoor zorgen dat een roker zich in het algemeen meer gespannen voelt dan een niet-roker. Door te stoppen met roken zal deze ex-roker ‘uiteindelijk’ minder stress ervaren dan toen hij nog rookte. Let op het woord ‘uiteindelijk’: door de ontwenningsverschijnselen levert stoppen in eerste instantie juist spanning op.
5.5 – Lichaamsbeweging
Lichaamsbeweging heeft veel voordelen. Het helpt om niet te zwaar te worden, het is gezond en helpt ziektes voorkomen. Het is een goede en eenvoudige manier om spanningen kwijt te raken. Mensen die regelmatig bewegen, voelen zich doorgaans gezonder en fitter. Lichaamsbeweging is ook een uitstekend hulpmiddel bij de rookontwenning. U reageert er spanningen mee af en het brengt u op andere gedachten. U denkt op die momenten niet meer aan roken.
Om meer te bewegen hoeft u niet altijd aan sport te gaan doen. Ook met voldoende alledaagse lichaamsbeweging bereikt u al een groter uithoudingsvermogen en een betere gezondheid. Hiervoor hoeft u maar vijf keer per week een half uur aan matige lichaamsbeweging te doen. Denk hierbij aan fietsen naar uw werk of op de fiets boodschappen doen. Wanneer u intensiever aan uw uithoudingsvermogen wilt werken ga dan sporten. Het maakt niet uit wat het is, als het u maar aanspreekt en als u er maar plezier in heeft.
Deel VI - De eerste fase doorstaan
Als het goed is, bent u bijna vier weken gestopt met roken. Dat klinkt nog maar kort, maar het is een heel belangrijke stap. Deze eerste periode is namelijk het zwaarst. Het is nu zaak het behaalde resultaat vast te houden en uit te bouwen naar de toekomst. Enkele valkuilen zullen we in dit laatste deel bespreken. Bovendien besteden we aandacht aan stoppen met roken en zwaarder worden. Wat ons betreft hebben we dan alle problemen en oplossingen rondom stoppen met roken doorgenomen en bent u op alles voorbereid. U kunt gaan genieten van een rookvrij leven. Dit laatste artikel is er een uit een serie van zes over stoppen met roken.
6.1 - De ex-roker en de nooit-roker
Het ontwennen van het roken heeft z’n tijd nodig. Maar ‘afgeleerd’ wil niet zeggen dat het totaal uit uw geheugen verbannen is. U houdt nog wel een soort herinnering aan hoe het was om te roken. U moet beseffen dat u altijd ontvankelijker voor het roken zult blijven dan iemand die nooit heeft gerookt. Wie nooit heeft gerookt en een sigaret opsteekt, zal het vies vinden en wellicht geen tweede willen. Maar een ex-roker trekt zo de la met rookherinneringen open. Of een tweede sigaret wordt opgestoken hangt af van uw motivatie om niet te roken.
6.2 – Rookgedachten
Wie stopt met roken, wordt heen en weer geslingerd tussen de wil om niet te roken en de behoefte tot roken. Beide tegengestelde krachten gaan gepaard met een bepaald soort gedachten. Het zijn eigenlijk twee elkaar tegensprekende stemmetjes. Bij de wil om niet te roken hoort een stemmetje dat motiveert om niet te roken. En bij de behoefte tot roken hoort een stemmetje dat argumenten geeft om wel te roken. Deze argumenten zijn vaak erg onlogisch. Zo krijgen ex-rokers een gevoel van heimwee en idealiseren zij hun rookperiode. Ook zijn er ex-rokers die proberen zichzelf uit te testen, om te tonen dat ze best een sigaret kunnen roken en daarna niet meer. Wat u ook verzint : het is altijd beter om na het stoppen met roken geen sigaret meer aan te raken.
6.3 - Stoppen met roken en gewichtstoename
De meeste rokers worden iets zwaarder, wanneer ze stoppen met roken. Gemiddeld gaat het om ongeveer twee kilo. Waardoor komen rokers die stoppen eigenlijk aan ? De verklaring ligt zeer voor de hand. Zij gaan namelijk meer en calorierijker eten en drinken. Na het stoppen kunnen veel mensen beter ruiken en proeven. Alles smaakt ze lekkerder. Bovendien gaan stoppers in deze periode vaak meer eten om de leegte van de sigaret op te vullen. Vaak wordt gedacht dat veranderingen in de stofwisseling de belangrijkste oorzaak is. Deze verandering in de stofwisseling draagt maar weinig bij aan het zwaarder worden.
Let dus op wat u eet. Stoppen met roken is voorlopig het hoofdprobleem. Besteed pas energie aan het niet verder toenemen in gewicht, als u ‘het niet roken’ voldoende onder de knie heeft. Houdt u pas in de laatste plaats bezig met afslanken. Niet eerder dan na drie maanden.
6.4 - Uw gewicht in de hand houden
De calorieën die u met uw voeding binnenkrijgt, worden door uw lichaam omgezet in energie en gebruikt voor allerlei lichaamsprocessen en voor uw lichamelijke activiteit. Wanneer u meer calorieën binnen krijgt dan uw lichaam aan energie nodig heeft, dan worden deze omgezet in vet, dat opgeslagen wordt. Wanneer u uw gewicht in de hand wilt houden is het nodig dat u niet meer calorieën gebruikt dan uw lichaam nodig heeft. Dit kunt u op twee manieren doen, namelijk door minder te eten of door meer lichamelijke activiteit te ontplooien. Een combinatie van deze twee dingen is het best !
6.5 - Adviezen voor een gezond gewicht
Wilt u maatregelen nemen om niet meer aan te komen of om af te vallen, bepaal dan kritisch wat u wel en wat u niet wilt blijven eten. Het is namelijk niet zo verstandig om gewoon maar de helft van uw dagelijkse voeding weg te laten. Sla bijvoorbeeld geen maaltijden over en zorg voor een goed ontbijt. Zorg er bovendien voor dat u alle belangrijke voedingsstoffen binnenkrijgt. Meest belangrijke is dat u moet letten op tussendoortjes. Deze bevatten vaak veel vet of suiker.
6.6 - Toch gerookt
Het is niet altijd mogelijk de ontwenning vlekkeloos te laten verlopen. Soms ben je niet op alle valkuilen voorbereid of op een bepaald moment even niet alert genoeg. Stel : u staat met trillende benen naast uw auto waar iemand net een deuk in heeft gereden. Die persoon biedt u een sigaret aan; u pakt het aan en rookt de sigaret half op. Hoe reageert u dan ? Na zo’n ‘slippertje’ hebben veel stoppers last van schuldgevoelens, negatieve gevoelens over zichzelf en het idee gefaald te hebben. Het feit dat u gerookt hebt na een periode van niet-roken betekent niet dat u gelijk weer even nicotineverslaafd bent als toen u nog rookte. U kunt gerust doorgaan met niet roken en nog eens duidelijk tegen uzelf zeggen dat u het roken niet nodig hebt.
6.7 - Een nieuwe leefstijl ?
Eenmaal gestopt met roken heeft u gemerkt dat het niet bij deze ene verandering is gebleven. Wellicht bent u actiever geworden, doet u meer aan sport, verliest u uw geduld wat minder snel, voelt u zich een stuk beter. Als u stopt met roken, kunnen er veel dingen veranderen. Een veelvoorkomende verandering is het overhouden van tijd. Soms is deze extra tijd niet echt extra tijd, maar een pauze die u even nodig heeft om tot rust te komen. Toen u nog rookte, deed u dat met een sigaret. Na een karweitje, gesprek of vergadering : een pauze met een sigaret, even tijd voor uzelf. Ook nu u niet rookt, is het van belang tijd te nemen voor uzelf. Omdat dit soort pauzes vaak nuttig zijn. Maak een babbeltje, neem een kop koffie, maak een wandelingetje of lees de krant. Het kan allemaal ook zonder roken.
Behandelaars hebben veelal maar een vage kennis van CVS/ME
Onderzoek naar beeldvorming afgerond Behandelaars hebben veelal maar een vage kennis van CVS/ME
ME/CVS Vereniging, 20-07-06
In opdracht van de ME/CVS Vereniging hebben studenten van de Hogeschool Rotterdam onderzoek gedaan naar de beeldvorming over ME/CVS onder behandelaars.
Patiënten hebben vooral te maken met huisarts, internist, fysiotherapeut, neuroloog, psycholoog en ME/CVS-specialist, waarbij mond-op-mond-reclame een belangrijke rol speelt in de keuze.
Na vermoeidheid zijn concentratiestoornissen en spierpijn het vaakst de belangrijkste klacht.
Binnen de regio werden 16 behandelaars bereid gevonden zich via een schriftelijke enquête te laten ondervragen. Daar werden twee ME/CVS-specialisten van buiten de regio aan toegevoegd : er zijn er geen in Rotterdam of omgeving. Een teleurstelling voor de studenten was dat geen enkele huisarts aan het onderzoek wilde meewerken.
De doorsnee behandelaar ziet niet veel ME/CVS-patiënten. De kennis van de ziekte is veelal vaag. Dat geldt vooral voor reguliere artsen, wiens omschrijvingen variëren van "schijndood in een fantasie-wereld" tot "insuline-resistentie". Slechts twee reguliere artsen, beiden psycholoog, gaven correct aan dat er een energetisch probleem is. Niettemin menen alle reguliere artsen goed te weten wat de ziekte inhoudt. Alternatieve artsen hebben niet de neiging om met een invulling te komen.
Een deel van de behandelaars ontleent zijn kennis aan opleiding of cursussen, maar die blijken dus weinig te helpen. Geen van de behandelaars laat zich informeren door collega's, een expertise-centrum of een patiëntenorganisatie.
Het gemis aan kennis blijkt bij de meeste reguliere artsen hun vaardigheid niet in de weg te staan. De studenten van de Hogeschool Rotterdam concluderen : "Wat ons opviel is dat alle hulpverleners wel degelijk denken dat ze een positieve invloed kunnen uitoefenen op de symptomen waarmee een ME/CVS patiënt te maken heeft."
Het percentage patiënten dat de reguliere artsen denken te kunnen genezen - via coaching, meditatie, hypnose of ontgiftiging - loopt van "redelijk groot" tot 90%. Eén van de ME/CVS-specialisten meldt al 1000 patiënten genezen te hebben verklaard. Slechts een enkeling is bescheidener. De andere specialist geeft als enige aan dat de patiënt eerst goed medisch moet worden onderzocht. Alle andere reguliere artsen slaan die stap over. Alternatieve artsen komen met adviezen over goede voeding en Chinese kruiden.
Een uitgebreid verslag van dit onderzoek zal verschijnen in het eerste nummer van het verenigingsorgaan.
Een tweede groep studenten heeft een video-opname gemaakt van diepte-interviews met twee patiënten en een ME/CVS-arts. Na afmonteren zal deze verkrijgbaar zijn bij de ME/CVS Vereniging.
Ojibwa, tea of life (Canadian Essence) - Thee van de Ojibwa indianen
Ojibwa, tea of life (Canadian Essence) Thee van de Ojibwa indianen
Inhoud :
Ojibwa, tea of life
De thee bestaat uit 8 heilzame kruiden
De Ojibwa-Indianen De Ojibwa of Chippewa worden beschouwd als één van de sterkste en dapperste indianenstammen. Ze waren zeer gedisciplineerde jagers en vechters, experts in het kanoën, vissen en vallen zetten. Dankzij hun rijkdom aan materieel en geestelijk bezit, onderscheidden de Ojibwa zich duidelijk van andere stammen. De Ojibwa-indiaan kon solliciteren naar het lidmaatschap van de Midewiwin. Het was een deels religieuze, deels medisch gezelschap dat een enorme voorraad planten en kruiden beheerde, met als doel deze in te zetten voor het behoud van de gezondheid en de genezing van ziekten.
De Ojibwa of Chippewa zijn een stam van inheemse Amerikanen, na de Cherokee en Navajo de grootste groep Indianen in de Verenigde Staten van Amerika. Zo'n 100.000 van hen wonen in de staten Michigan tot aan Montana. Ongeveer 76.000 wonen in Canada. Ze staan vooral bekend om hun kano's en rijstteelt. e Ojibwa zijn ook de enige stam die de Sioux verslagen hebben. De meeste Ojibwa waren jagers en verzamelaars. Hun woningen (de waaginogan) maakten ze van berkenbast en wilgen. Ze kenden ook een soort schrift, dat gebruikt werd bij religieuze riten van de Midewin en dat geschreven werd op rollen van boombast. Toen de Europese kolonisten de eerste Ojibwa in de 17e eeuw tegenkwamen, leefde de stam vooral bij Lake Superior in Michigan. Ze kregen wapens van de Fransen, waarmee ze de Fox naar Wisconsin verjoegen en de Dakota over de Mississippi dreven. Uiteindelijk bereikten de Ojibwa de Turtle Mountains in het huidige Noord-Dakota. De Ojibwa hadden al lange tijd een verbond met de Ottawa en de Potawatomi, en vochten tegen de Sioux en de Iroquoi. Ze veroverden oostwaarts meer land tot aan Lake Huron. Tijdens de Zevenjarige Oorlog tussen de Fransen en de Indianen kozen de Ojibwa de partij van de Fransen en in de Oorlog van 1812 voor de Britten. Op 8 juli1822 schonk de stam een groot stuk land in Ontario aan het Verenigd Koninkrijk. De Ojibwa leven tegenwoordig nog grotendeels zoals ze deden vóór de kolonisatie van Noord-Amerika. De traditionele manieren om rijst en bessen te oogsten en ahornstroop te maken worden nog steeds gebruikt. Ieder jaar komen ze ook samen bij de pow-wows in een aantal reservaten in Noord-Amerika en Canada. Cfr. : http://nl.wikipedia.org/wiki/Ojibwa_(stam)
I. - Ojibwa, tea of life
Celtic-inspiration, 26 januari 2005
1. - Een bijzondere kruidenthee
Deze thee is biologisch geteeld en bestaat uit 8 kruiden naar een recept van de Canadese Ojibwa-indianen. Van deze kruiden wordt op een speciale wijze thee bereid. De kruidenthee heeft een ontgiftende werking, ondersteunt het immuunsysteem en brengt het lichaam in balans. Onder de naam Essiac is dit middel in de twintiger jaren bekend geweest als natuurlijke remedie tegen kanker. Uit latere experimenten is gebleken dat deze thee ook bij vele andere aandoeningen de genezing kan bevorderen en klachten vermindert. Denk hierbij aan diabetes, gewrichtsklachten, ziekte van Alzheimer, MS. Honderden brieven van gebruikers én artsen waren daarvan lange tijd het enige bewijs. Totdat in een recent wetenschappelijk onderzoek (Moskou, 1997) deze ervaringen worden bevestigd.
2. - De thee bestaat uit 8 heilzame kruiden
De vier hoofd-heelplanten 1 - de grote klis (Arctium lappa) 2 - de schapezuring (Rumex acetosella) 3 - de rode iep (Ulmus fulva) 4 - de russische rabarber (Rheum palmatum)
Om een optimale heelkracht te bereiken worden daar nog vier andere planten toegevoegd 5 - de witte waterkers (Nasturtium officinale) 6 - de gezegende distel (Carduus Benedictus) 7 - de rode klaver bloesem (Trifolium pratense) 8 - de bruinalg (Laminaria digitata)
De synergie van deze acht kruiden (cfr. hieronder) heeft een reinigend en weldadig effect op alle organen. Het regelmatig gebruik van deze thee kan dus preventief of genezingsbevorderend werken en levert een bijdrage aan de gezondheid. Het middel is non-toxisch en kan gelijktijdig met andere geneesmiddelen en/of therapieën gebruikt worden. De belangrijkste werking is ontgifting van het lichaam. Ontgifting is het inwendig reinigen van het lichaam en het opruimen en afvoeren van afvalstoffen en gifstoffen uit het lichaam. Het ontgiftigingsproces voert de afgebroken afvalstoffen af via de urine, de ontlasting of zweet. Het proces kan onder meer een positief effect hebben op de stoelgang, de slaap, de huid, gewrichten, spijsvertering, humeur, gewichtsbeheersing, het energieniveau en de conditie. Zowel zieke als gezonde mensen hebben baat bij ontgifting van het lichaam. Een goed functionerend lichaam ruimt zelf zijn afvalstoffen en gifstoffen op. Hoe goed een ontgiftingssysteem werkt hangt af van :
genetische factoren
de mate waaraan het lichaam blootstaat aan schadelijke stoffen
de mate waarin het lichaam hiertegen beschermd is.
Veel mensen zijn zich er niet van bewust dat zich in hun lichaam allerlei lichaamsvreemde gifstoffen bevinden. Dat kunnen restjes onverteerd voedsel zijn, maar ook chemicaliën, of afvalstoffen van het lichaam zelf. Dit kan om kilo’s per jaar gaan. De gifstoffen kunnen binnendringen via de voeding (bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit, medicijnen), via inademing (tabaksrook, uitlaatgassen, verf e.d.), via aanraking met de huid (kleding, cosmetica) of door straling (zonlicht, röntgen, radiotherapie e.d.). Ook factoren als stress en slaaptekort veroorzaken schadelijke stoffen, de vrije radicalen. Deze combinatie aan factoren kan veroorzaken dat de hoeveelheid schadelijke stoffen in ons lichaam vrij groot zijn. Er wordt dus heel wat gevraagd van de reinigende organen in ons lichaam ! Lever en nieren werken overuren om ons van gifstoffen te ontdoen. Wanneer er meer gifstoffen zijn dan het lichaam aankan, worden deze als afvalstoffen opgeslagen, veelal in de organen, gewrichten en bindweefsel. Vroeg of laat kunnen deze afvalstoffen problemen opleveren voor de gezondheid. Het immuunsysteem kan zijn functie dan niet meer naar behoren uitoefenen omdat het overbelast is. Als de tolerantiegrens van het lichaam overschreden is, kunnen er klachten ontstaan. Wie chemisch overgevoelig is zal hier eerder last krijgen. Het is gemakkelijker en gezonder om de klachten voor te zijn dan ze per symptoom te bestrijden. Enkele symptomen die wijzen op gifstoffen in het lichaam zijn: een wit beslagen tong, donkere kringen om de ogen, witte stipjes op de nagels, bloeduitstortingen, droge huid en droog haar, een sterke lichaamsgeur of mondgeur, abnormale oogspierbewegingen en een slecht geheugen. In feite kunt u zelf drie dingen doen om gezondheidsklachten door gifstoffen te voorkomen: ontgiften, het lichaam beschermen tegen schadelijke stoffen en het zoveel mogelijk vermijden van gifstoffen, denk aan biologisch eten, natuurzuivere cosmetica en veel bronwater drinken. Ook een bezoekje aan de sauna, een darmspoeling, een sapvastenkuur, algensupplementen, brandnetelthee of een groene leem-kuur zijn allemaal manieren om het lichaam te helpen ontgiften. De indianen spreken van 'Reiniging van Lichaam en Geest'. De kruidenthee van de Ojibwa indianen zet een continu en grondig ontgiftigingsproces in gang. Daarom is dagelijks gebruik aanbevolen. Maar het is ook mogelijk de thee als kuur voor een paar weken of maanden in te zetten.
3. - Wat gebeurt er in het lichaam aks het ontgiftingsproces op gang is gezet ?
Fase 1 is het proces van het losmaken met de gifstoffen uit de cellen door middel van oxidatie, reductie en hydrolyse. Enzymen spelen hierbij een belangrijke rol. Fase 2 is het proces van het onschadelijk maken van de lichaamsvreemde gifstoffen. Dit proces gebeurt molecuul voor molecuul en vraagt veel van het lichaam omdat zij voortdurend het stoffen moet aanmaken (o.a. Glutathion) die nodig zijn om de gifstoffen op te lossen en af te voeren. Daarom kan het zijn dat je in het begin moeheid voelt. Dit is vrij normaal en stabiliseert zich over tijd. Maar het is wel zeer aan te raden om voedingssupplementen te nemen ter ondersteuning van het ontgiftingsproces en om tekorten te voorkomen. Bescherm je lichaam met gezonde voeding ! Het is zaak het lichaam zo gezond mogelijk te houden zodat het zich kan concentreren op het herstellen van de schade. Gezonde voeding en het voorkomen van tekorten zijn daartoe essentieel. Gezonde voeding levert een gezonde darmflora en spijsvertering op en deze dragen op hun beurt bij aan het ontgiftingsproces.
4. - Wat heb je nodig ?
Vitaminen, mineralen, aminozuren en meervoudig onverzadigde vetzuren.
Magnesium - Zo’n 300 enzymen in ons lichaam functioneren hierop ! Vele ervan zijn belangrijk in het ontgiftingsproces.
Zink - Onmisbaar voor sommige enzymen, die naast ontgiften ook het immuunsysteem stimuleren. Voedsel verschaft maar 10% van de benodigde zink. En alcohol verlaagt dit percentage nog eens.
Selenium - Een mineraal dat deel uitmaakt van een enzym dat vrije radicalen vernietigt. Het zorgt er onder meer voor dat Glutathion zijn werk kan doen. Selenium reinigt het lichaam en verhoogt de afweer.
Vitamine C, E en carotenoïden - Zijn belangrijke anti-oxidanten die in groenten en fruit zitten. Zij vormen een krachtige verdedigingslinie tegen de schadelijke werking van vrije radicalen in het lichaam.
5. - Gifstoffen vermijden
Voor een deel is het mogelijk om gifstoffen in onze leefomgeving te vermijden. Aan de lucht die we inademen kunnen we niet veel doen, behalve misschien rokerige ruimten vermijden en zelf niet roken. Gifstoffen via voeding zijn te vermijden door zoveel mogelijk onbewerkte (niet-geraffineerde), biologische (onbespoten) producten te gebruiken (note : onder het kopje 'Regio Informatie Zuid-Limburg' op onze site tref je biologische markten en natuurvoedingszaken in deze regio aan). Denk ook eens na over de aanraking met lichaamsvreemde chemische stoffen in kleding, tapijten, waspoeder en dekbed. Andere factoren die gifstoffen kunnen veroorzaken zijn isolatiemateriaal, amalgaan vullingen, kraanwater, cosmetica, zonnebank. Maar zelfs ook bloemen of planten of voedsel waar u allergisch voor bent. Alcohol en suiker zijn eveneens belastende factoren voor het lichaam. Water : het is goed om dagelijks twee liter water te drinken. Maar kies daarbij wel voor zuiver water, bijvoorbeeld flessenwater.
6. - De werking van het kruidenmengsel
De kruidenthee van de Ojibwa indianen is tot op heden niet geregistreerd als geneesmiddel. Dat betekent dat het juridisch gezien onder de warenwet valt. Om die reden is het niet toegestaan om te beweren dat de kruidenthee genezend werkt. Noch mag enig verband worden gelegd tussen de gevallen van genezing en het gebruik van de kruidenthee, aangezien ook andere factoren daarbij een rol kunnen spelen. Daarnaast is het zo, dat ieder lichaam anders is en anders reageert. Wat het effect van de reinigende thee op de gezondheid zal zijn, is mede afhankelijk van de ernst van het probleem, de levenswijze van de gebruiker, zijn eetgewoonten, andere medicaties of behandelingen en natuurlijk de houding en vastberadenheid om het op de juiste manier in te nemen. Er is echter wel een aantal standaardreacties dat wijst op ontgiftiging en het feit dat de thee zijn werkt begint te doen : - de slaap kan verbeteren, aangezien het kruidenmengsel een natuurlijke rustgevende werking heeft en het lichaam kalmeert - de stoelgang, zowel via de darmen als via de urineleiders, kan verbeteren of normaliseren - de pijn kan verminderen of geheel verdwijnen; - de eetlust kan toenemen, aangezien de werking van de smaakpapillen, die bijvoorbeeld verstoord is door chemotherapie of bestraling, hersteld wordt - de mentale houding kan positiever worden en plaatsmaken voor een algeheel gevoel van welzijn - de energie kan toenemen - testresultaten kunnen verbetering tonen. Gemiddeld begint men na 3 tot 6 weken dagelijks gebruik van de thee enige vooruitgang te bemerken, mits het volgens de gebruiksaanwijzing is geschied. Er kan een korte periode van slapte of misselijkheid optreden als gevolg van het ontgiftingsproces. Dit gebeurt in de fase waarin de gifstoffen nog niet uit het lichaam verwijderd zijn. Deze verschijnselen verdwijnen door de thee te blijven gebruiken. De ervaring van de afgelopen 70 jaar leren naast dit voorgaande dat de kruidenformule : - een sterke stimulans is voor het immuunsysteem - de schadelijke bijwerkingen van chemotherapie en bestraling vermindert - vergiftiging door zware metalen, pesticiden e.a. chemische stoffen voorkomt - ophoping van gifstoffen verwijdert, met name rond de gewrichten - knobbels en zwellingen tegengaat - een ontstekingsremmende werking heeft.
7. - Gebruiksaanwijzing en toepassing
Benodigdheden - Één zakje van de droge kruidenmelange voor 1 liter kruidenthee. Voor de bereiding van 2 of 3 zakjes tegelijk dient u de hoeveelheid water respectievelijk te verdubbelen of te verdrievoudigen. Een pan met deksel (geen aluminium), die groot genoeg is om er de kruidenthee in te koken zonder dat hij overkookt Een houten spatel of pollepel. Een roestvrijstalen vergiet en/of zeef Schone glazen sapkan of fles met tenminste 1 liter inhoud (per zakje), liefst donker glas, 1,25 liter niet-gefluoriseerd (dus geen kraanwater) (per zakje).
Bereiding – Deel I Ca. 20 minuten - Vul de pan met 1,25 liter koud water. Breng het aan de kook in de met een deksel afgesloten pan. Wanneer het water kookt, haal de pan dan van het vuur en voeg langzaam de inhoud van een zakje droge kruidenmelange toe. Roer met een houten lepel of roestvrijstalen garde totdat de kruiden zich goed gemengd hebben. Zet de pan met deksel terug op het vuur en laat het mengsel 10 tot 12 minuten doorkoken (pas op voor overkoken !). Haal de pan daarna opnieuw van het vuur, breng met een spatel of mes de kruiden aan de rand van de pan terug in de vloeistof. Sluit de pan af en laat de thee 10 tor 12 uur staan op kamertemperatuur (niet langer, want dan treedt bacterievorming op).
Bereiding – Deel I Ca. 30 minuten - Roer de kruidenthee even door met een houten lepel. Zet de pan met deksel op het vuur en breng de thee tegen het kookpunt aan. Haal de pan van het vuur en laat het mengsel 20 min. staan. Hierdoor zakken de kruiden naar de bodem van de pan. Giet de hete thee direct door een vergiet of zeef zodat de grove delen achterblijven. Eventueel daarna nog door een fijnere zeef om ook het bezinksel van de vloeistof te scheiden. Van de kruidenthee op in een voorgewarmde fles. Het is niet erg als er ook bezinksel in de fles terecht komt, dit zakt vanzelf naar de bodem. U kunt het ook opdrinken, het bestaat voornamelijk uit vezelstoffen. Sluit de fles meteen luchtdicht af, laat hem afkoelen en bewaar hem in de koelkast (niet invriezen !). Indien de bereiding volgens de voorschriften heeft plaats gevonden, is de houdbaarheid in de koelkast min. 3 weken. Normaliter is de thee dan ook opgebruikt.
Tips In verband met de bereidingstijd is het aan te bevelen ’s avonds te beginnen en de bereiding ’s ochtends af te maken (of andersom). Indien u het zeven lastig vindt, kunt u ook de thee voor het afvullen uit de pan schappen, waarbij de kruiden op de bodem blijven liggen. U houdt dan wel wat minder thee over. Vul de fles of sapkan van tevoren met kokend water, zodat deze bacterievrij en voorverwarmd is. Als u na de bereiding minder dan een liter kruidenthee overhoudt, gebruik dan de volgende keer een smallere pan om teveel verdamping te voorkomen. Indien u de ietwat stroperige substantie van de koude thee niet prettig vindt, kunt u de gebruikelijke dosis aanlengen met wat heet water (ca. eenderde deel thee en tweederde delen water). Daarmee lossen de slijmstoffen op. Naar smaak kan de kruidenthee gemengd worden met andere dranken, mits ze geen suiker bevatten. De kruidenthee is ook in kant-en-klare vloeibare vorm te koop. Dit kan handig zijn voor onderweg, vakantie, verblijf in het ziekenhuis of indien u niet in staat bent de thee zelf te bereiden. Ook deze flessen moeten na opening koel bewaard blijven.
8. - Toepassing
Het gebruik is geschikt voor iedereen, met uitzondering van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. De dagelijkse dosis voor kinderen dient te worden aangepast. Zelfs huisdieren zoals honden en katten kunnen de thee gebruiken, mits de dosis wordt aangepast aan hun lichaamsgewicht. Het gebruik van de thee wordt speciaal aanbevolen bij de volgende aandoeningen :
Dr. Charles A.Brusch, een Amerikaanse arts die het kruidenmengsel tientallen jaren onderzocht en er in zijn eigen kliniek patiënten mee behandelde, beweerde dat het dagelijks gebruik van de thee ‘iedere gezondheidstoestand kan verbeteren, ongeacht wat het probleem is’.
9. - Dosering
Innemen op de nuchtere maag, bij voorkeur voor het slapen gaan omdat dan het beste resultaat bereikt wordt omdat het immuunsysteem ’s nachts opbouwt. De thee biedt dan de beste ondersteuning. Indien u het ’s ochtends neemt, wacht dan minimaal een uur met het ontbijt. De thee wordt het beste opgenomen op een nuchtere maag. Volwassenen die de thee preventief gebruiken, hebben voldoende aan een dosering van 2 eetlepels per dag (60ml). Eventueel om de dag. Bij preventief gebruik is het namelijk geen probleem om de thee af en toe een week niet te gebruiken. Je kunt gerust na elke verpakking een week rust inbouwen. Bij zieke neemt u 2 maal daags (’s ochtends en ’s avonds) 2 eetlepels (60ml) thee op de nuchtere maag. In vrijwel alle gevallen zal de maximale dosis van 2 x daags 60 ml toereikend zijn. Bij wijze van uitzondering wordt soms 3 x daags 60 ml voorgeschreven. Dit wordt echter alleen aangeraden indien er sprake is van een ernstige ziekte, of als blijkt dat 2 x 60 ml geen problemen oplevert, maar onvoldoende effect heeft of als de patiënt fors gebouwd is (langer dan 1.80 m en zwaarder weegt dan 70 kg). Zodra de verbeteringen stabiel zijn, brengt u de dosis terug naar 2 x daags. Kinderen kunnen een preventieve dosis krijgen 1 x 2 eetlepels (60 ml) maar dan de helft s’ochtends en de helft ’s avonds op de nuchtere maag. Kleuters maximaal een halve eetlepel (30 ml) per dag, waarvan de helft ’s ochtends en de helft ’s avonds op de nuchtere maag.
10. - Waarschuwing
Houd de zakjes droge kruidenmelange en de thee altijd buiten het bereik van kinderen !
11. - Tenslotte
Begin niet meteen met de maximale dosis maar bouw het op. U kunt de dosis dan telkens verhogen totdat u het gewenste effect heeft bereikt. Drink de thee langzaam en in kleine slokjes : neem er zeker 3 tot 4 minuten de tijd voor. Wilt u meer lezen over deze bijzondere thee en haar resultaten, zie dan het boek :
'Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden - Opzienbarende resultaten met Indiaanse kruidenthee' va, Paula Bakhuis (Uitgeverij Librena b.v. Harderwijk - ISBN : 90-803948-1-5 - cfr. : http://www.parole.nl/ -
Waaruit bestaat Canadian Essence ? Canadian Essence bestaat uit biologisch geteelde en op het juiste tijdstip geoogste heelplanten. Het uit 8 heelkruiden bestaande mengsel heeft vier hoofdbestanddelen : grote klis (Arcticum lappa), schapezuring (Rumex acetosella), rode iep (Ulmus ruba) en russische rabarber (Rheum palmatum).
Het basisrecept van deze heelplanten stamt uit de oude Ojibwa-natuurgeneeskunde. Als eerste kwam de verpleegster René Caisse in aanraking met dit recept. Zij hielp met dit middel oneindig veel zieken in Canada, in het bijzonder kankerpatiënten. Dr. Charles Brusch, de persoonlijke arts van de toenmalige VS president John F. Kennedy, boekte met de kruiden van Canadian Essence grote successen in zijn praktijk. Dit middel werd onder de naam Essiac bekend (dat is de naam van de verpleegster van achteren gelezen Essiac=Caisse).
Dr. Brusch experimenteerde met het basisrecept; zo werd het geheel nog effectiever.
Vandaag is dit middel onder de naam Canadian Essence verkrijgbaar. Het bijzondere succes van Canadian Essence schuilt in zijn samenstelling. De Ojibwa geloven dat de belangrijkste factor voor een goede werking van hun natuurmedicijn bestaat uit de juiste proporties en de verhouding tussen de verschillende planten. Zij moeten gesynchroniseerd zijn, d.w.z. zij moeten een bepaald evenwicht en een speciale harmonie hebben. Zo kan de biologische informatie van de planten als eenheid samenwerken en hun centrale heelkracht volledig ontplooien. Ook hier geldt dat het geheel meer is dan de som van de bestanddelen.
Hieronder zullen de vier hoofd-heelplanten van de Ojibwa-natuurgeneeskunde kort worden besproken, nl. De grote klis (Arctium lappa), de schapezuring (Rumex acetosella), de rode iep (Ulmus fulva) en de russische rabarber (Rheum palmatum).
Om een optimale heelkracht te bereiken worden, zoals al is vermeld, vier andere planten aan het heelplanten-kwartet van de Ojibwa toegevoegd. Dit zijn de witte waterkers (Nasturtium officinale), de gezegende distel (Cnicus benedictus), de rode klaver (Trifolium pratense) en de bruin-alg (Laminaria logicruris). Zij dragen eveneens bij aan het succes van Candaian Essence en worden hier in het kort besproken.
De vier hoofd-heelplanten
1. - Grote klis (Arctium lappa)
De Grote klis voegt zich met haar verschillende plantenheelstoffen eveneens op een harmonische manier in het kwartet van Canadian Essence. Zij is een van de krachtigste distelsoorten. Zij is over de hele aardbol verspreid en wordt overal veelzijdig als heelplant gebruikt.
De Grote klis is bijzonder rijk aan de polysaccharid inuline, de vitamine van het B-complex en vitamine E en P. Zij bevat ook vetzuren, fosforzuren, looizuren, organische zuren, vluchtige olie, slijmstoffen, zetmeel en nog veel meer. Maar we vinden ook een groot aantal mineraalstoffen in de grote klis: chroom, ijzer, kobalt, magnesium, fosfor, silicium, zink, natrium en kalium.
Inuline, dat met 45% het hoofdbestanddeel van de grote klis is, heeft een opmerkelijke heelkracht. Inuline - niet te verwarren met insuline - is een reservekoolhydraat. Het is uit fructosemoleculen opgebouwd en lijkt scheikundig op het zetmeel (C6 H10 O5). Bij de koolhydraten onderscheidt men monosaccharide (eenvoudige suikers), disaccharide (tweevoudige suikers) en polysaccharide (meervoudige suikers) waaronder de inuline. Juist in deze verbindingen is heel veel biologische energie opgeslagen.
Zo helpt de Grote klis het organisme kracht te geven en het bloedsuikergehalte te reguleren. Inuline is ook een modulator voor de witte bloedlichaampjes die een belangrijke rol in het immuunsysteem spelen. Bij proefdieren werd duidelijk dat een extract van de Grote klis bacteriën en schimmelculturen vernielde. Japanse onderzoekers stelden in 1984 vast dat een zekere factor, die zij factor B (Burdock) noemden, celmutatie terugdringt.
Het hoge inulinegehalte maakt de grote klis in het bijzonder bij leveraandoeningen nuttig en heeft een regulerende werking op de galafscheiding. Bovendien is het hoge inulinegehalte belangrijk voor suikerpatiënten omdat inuline de suikerstofwisseling niet belast. Maar ook de urinedrijvende, bloedreinigende en vooral de gifstoffen onttrekkende werking is enorm. Ook bij jicht, reuma, uitslag en gezwellen en overigens bij al het leed dat door een slechte stofwisseling wordt veroorzaakt kan de grote klis helpen.
Zij bevat naast belangrijke enzymen ook het co-enzym Q10 dat ulbichinon wordt genoemd en als energiestimulator bekend staat. Het is bij ons in het lichaam als wezenlijke stof in de mitochondriën, de krachtcentrale van de cel, te vinden en is daar mede verantwoordelijk voor het gereedzetten van de energie binnen de ademhalingsketen. Het geeft het lichaam daarom nieuwe energie. De emulgatorwerking van Q10 helpt om vet in water te binden en, zo blijkt uit nieuw onderzoek, helpt ongewenste vetten aan de arteriewanden af te breken.
De koninklijke lijfarts Hugeland (1762-1836) die ook Goethe, Schiller, Herder en Wieland tot zijn patiënten mocht rekenen en die zich in het bijzonder voor preventieve gezondheidszorg heeft ingezet, noemde de grote klis een heerlijk wondermiddel. De Chinezen zagen er zelfs een uitstekend verjongingsmiddel in. Ook wordt gezegd dat juist de klis de ziel behulpzaam kan zijn om zich uit verstrikte situaties te bevrijden.
2. - Schapezuring (Rumex acetosella)
Schapezuring heeft kiezelzuur, oxaalzuur (in het bijzonder in de vorm van kaliumoxalaat, een zout van de oxaalzuur) en een hoog vitaminegehalte (in het bijzonder in het zaad). De heelplant is rijk aan mineralen zoals calcium, chloor, ijzer, mangaan, silicium, zwavel en een beetje koper, jodium, magnesium en zink.
Bijzondere stoffen in de schapezuring zijn chlorofyl en caroteen. Zij bevinden zich in de bladeren en de stengel. In de schapezuring komen ook verschillende organische zuren zoals appelzuur, looizuur, wijnzuur en citroenzuur voor. Deze organische zuren hebben vooral een gunstige uitwerking op de lever, de gal, de darm en op het spijsverteringsproces.
De vitamine A resp. haar plantaardige voorganger, het bèta caroteen, zoals de vitamine C en E, fungeren als anti-oxidanten en maken vrije radicalen onschadelijk of verhinderen het ontstaan van kankerverwekkende substanties. Vrije radicalen zijn moleculaire fragmenten en kunnen in het lichaam bij talrijke stofwisselingsprocessen (b.v. bij de celademing) ontstaan; tevens kunnen agressieve verbindingen uit de omgeving worden opgenomen. Vrije radicalen zijn in staat om lichaamscellen aan te vallen, te beschadigen en kettingreacties van verval te doen ontstaan. Ze zijn ook in staat om verschillende genen te activeren, waardoor de controle over de celdeling in het lichaam verloren gaat. Door deze processen kunnen tumoren ontstaan.
Hongaarse onderzoekers vonden in de bladeren en de stengel van de schapezuring een totaalcaroteen van 8-12%. De vitamine, in het bijzonder de carotenoïde en het bèta caroteen, hebben een heel belangrijke rol in het immuunsysteem, omdat zij de reaktieve resp. agressieve zuurstof kunnen inactiveren en onschadelijk maken. Carotenoïde hebben een antikankerverwekkende werking en vervullen een beschermingsfunctie bij degeneratieve ziektes. Op het mineraalstof-symposium te Stuttgart van 1991 werd vastgesteld dat bèta caroteen bescherming biedt tegen hartbloedomloopziektes en kanker.
Schapezuring bevat verder chlorofyl, een andere belangrijke stof. Het is bijna identiek aan onze bloedkleurstof, de hemoglobine. Chlorofyl is een uitstekend alternatief voor penicilline omdat het een ideaal middel is tegen infectieziektes. Het is een sterke zuurstofdrager. Kanker is volgens dr. Otto Warburg een zuurstofgebrekziekte. Dr. Warburg ontving in 1931 de Nobelprijs voor zijn werk over de celademing.
Vóór de tweede wereldoorlog werd al vastgesteld dat in de beginfase van de kankerziekte van cellen, het cruciale ferment van de ademingsketen, de cytochromoxydase, door kankerverwekkende stoffen werd geïnactiveerd en vernield. Door de vernieling van de cytochromoxidase wordt de cel gedwongen om op gisting of glykose over te schakelen. De waterstof van het voedingssubstraat kan niet meer worden 'verbrand'. Er wordt nog maar weinig energie geproduceerd. In plaats daarvan worden bouwstoffen gemaakt zodat de cellen zich moeten delen.
In 1957 konden dr. P.G. Seeger en dr. W. Schacht bewijzen dat, als de celademing door zogenaamde celademingsaktivatoren gestimuleerd wordt, het vermeerderingsquotum zinkt. De groei van kanker kan dus worden tegen gehouden door de stimulering van de celademing. Waterstofacceptoren uit planten kunnen worden gebruikt om de waterstofoverdruk te laten verdwijnen, de boosaardige woekering te stoppen en een normalisering van de stofwisseling te bereiken. Carotenoïde kleurstoffen zoals anthocyamide en flavenole kunnen bijvoorbeeld als waterstofacceptoren in de celstofwisseling ingrijpen. Volgens dr. P.G. Seeger kan op deze manier de groei van het gezwel worden geremd en kunnen de kankercellen tot normale cellen worden teruggevormd.
Nu is schapezuring ook heel rijk aan oxaalzuur in de vorm van kalium-oxalaat. Men noemt oxaalzuur een oxiderend zuur, dit betekent dat het een sterk zuurstofleverend zuur is (COOH--HOOC en bij de oxalaat COOK-COOK). Zo kan een oxiderend zuur zuurstof afgeven, hetgeen betekent dat een zuurstofarme stof in een verbinding kan veranderen die rijk aan zuurstof is. Op deze manier kan zij in het lichaam activeren, reguleren en opnieuw programmeren. Schapezuring werkt ook geestelijk positief op het emotionele evenwicht en speelt een zeer belangrijke rol in de natuurheelkracht van Canadian Essence.
3. - Rode iep (Ulmus fulva)
De Rode iep is eveneens een zeer waardevolle heelplant. Haar schors bevat een natuurlijke rijkdom aan plantenslijmstof, looizuur, harsen en zouten. Bovendien is zij rijk aan vitamines en mineralen.
De planten-slijmstof in de schors lijkt op die van de lijnzaad. De schors heeft een stimulerende en samentrekkende werking, is zweet- en urinedrijvend, slijmoplossend en verdelend. De schors is een echt wonderreinigingsmiddel in het organisme. Het looizuur in de schors beschermd de boom tegen ziektes.
In het bijzonder het slijm heeft een hoge absorptie- en naturaliseringskracht. Zo heeft hij ontstekingsremmende en kramplossende eigenschappen en werkt heel goed bij slijmvliesontstekingen, pijnlijke drang tot urineren en blaascatarre. Door het slijm kunnen ziektekiemen worden opgezogen en uitgestoten.
De schorst wordt ook bij chronische huiduitslag, vlecht, gezwel en ontsteking gebruikt; zij heeft een antibiotisch karakter en werkt tegen microben.
De ontgiftende werking van de schors maakt van de rode iep een uitermate belangrijke partner in het Canadian Essence kwartet.
De schors draagt in grote mate bij aan de gemeenschappelijke reiniging- en natuurheelkracht.
Slijm en looizuur van de iep stoten elkaar niet af en bevorderen ook het doorzettingsvermogen. Dr. Bach beveelt de Engelse iep aan voor degenen die zich te zwaar belast voelen, teveel van zich vragen en in het bijzonder bij stress. De iep zou kracht, moed, zelfvertrouwen en uithoudingsvermogen moeten verlenen.
4. - Russische rabarber (Rheum palmatum)
5000 jaar geleden was in de oud-Chinese geneeskunde de rabarber - ta huang - als heelplant al zeer geliefd. Zij wordt ook al door Dioskurides genoemd.
Rabarber bevat glykoside en haar splijtproducten zoals christofaanzuur, remaambeelden, rijn, christofanol, zetmeel, bitterstof en een vitamine C bevattend oxaalzuur; verder looistoffen die aan suikerachtige stoffen zijn gebonden.
De algemene werking van oxaalzuur werd reeds uitvoerig bij de schapezuring besproken. De speciale werking van het oxaalzuur bij de Russische rabarber werkt via de energiestructuur reinigend en verwijdert energieblokkades.
Russische rabarber remt of bevordert de stoelgang, afhankelijk van de dosering. Het heeft ook een speciale uitwerking op de lever. Bovendien brengt hij orde in een onordelijke darm, in de milt en in de maagstreek. Russische rabarberextract zou ook antibiotische en anticarcinogene eigenschappen hebben en microben bestrijden. In het bijzonder het rijnzuur (C15H10O4) is een opmerkelijke substantie. In Japan werd vastgesteld dat rijnzuur veel ziektes-veroorzakende bacteriën in de darm vernietigt.
Men gelooft ook in haar werking tegen schimmel; vooral tegen de 'candida albicans' die zich in de darm makkelijk vermenigvuldigd en van daaruit het weefsel kan binnendringen. Juist de tegenwoordig vaak optredende mykosen van innerlijke organen zou door rijn kunnen worden geremd.
Zo kan ook de Russische rabarber, die een reinigende en ontgiftende werking heeft, met zijn heelstoffen als sterke partner in het kwartet meespelen.
Om een optimale heelkracht te bereiken worden daar nog vier andere planten toegevoegd
5. - Witte waterkers (Nasturtium officinale)
De Witte waterkers (Nasturtium officinale) wordt ook beekkers genoemd en bevat veel kaliumnitraat, ijzer, arseen, jodium en de vitamines A, C en D en looi- en suikerstoffen. Zij heeft een bloedreinigende en bloedverbeterende werking, geeft de maag kracht, is urinedrijvend en slijmoplossend. Het ijzer- en jodiumgehalte heeft een zeer positieve invloed op de stofwisseling- processen in het lichaam. Zij stimuleert het kliersysteem en de productie van bloedcellen, zij werkt ook ontstekingremmend en desinfecterend. In het bijzonder bij energiegebrek en matheid kan zij levenskracht en vreugde brengen.
6. - Gezegende distel (Carduus Benedictus)
De Gezegende distel (Cnicus benedictus) wordt ook Bitterdistel of Benediktusdistel genoemd. Zij bevat een glykoside bitterstof, cnicin (centaurin), etherische olie, looistof, slijmstof en rubber; bovendien grote hoeveelheden kalium-, calcium- en magnesiumzouten. Het wordt gebruikt bij lever- en longaandoeningen, bij trage spijsvertering, bij galproblemen en ziektes die gepaard gaan met hoge koorts ziektes. Het reguleert de klieractiviteiten, heeft een bloedverbeterende en bloedreinigende werking en werkt heel gunstig op de vetvertering. Volgens veel verhalen uit de volksheelkunde wordt het ook bij kankerachtige gezwellen van de darm en de maag gebruikt. De gezegende distel wordt als een zenuw-heelkruid beschouwd.
7. - Rode klaver bloesem (Trifolium pratense)
De Rode klaver (Trifolium pratense) bezit naast looi- en geurstoffen, etherische olie en eiwitstoffen. Veel stoffen van deze plant zijn nog niet onderzocht resp. nog niet bekend. Deze plant heeft net als de twee hiervoor genoemde heelplanten een bloedreinigende werking en wordt als thee gedronken voor de stimulering van de lever- en galactiviteit en bij chronische constipatie. De plant wordt eveneens gebruikt bij verwondingen, verslijmingen en pijn in de ingewanden, bij astma, chronisch hoesten en bij jicht en reuma. In het bijzonder bij Slavische volkeren wordt de rode klaver na operaties voor het herstel aanbevolen. De volksheelkunde is erg gesteld op rode klaver. Hij zou een heel bijzondere informatie voor innerlijke rust geven om te voorkomen dat negatieve indrukken invloed op ons kunnen uitoefenen. De rode klaver geeft een gevoel van zielenrust die ons de capaciteit geeft om ook in tijden van crisis en noodsituaties overeenkomstig onze innerlijke natuur te handelen.
8. - Bruinalg (Laminaria digitata)
De Bruinalg (Luminaria longicruris) bevat door haar herkomst uit de zee heel veel mineralen, in het bijzonder jodium. Bruinalgen zijn rijk aan mamit (een polysacchariet dat ook in de manna-vrucht en in olijven voorkomt). Bovendien bevatten zij chlorofyl en een bruine kleurstof, fuxoanthin.
Het jodiumgehalte van de bruinalg grijpt positief in de normale stofwisseling in. Jodium dient bij wijze van spreken als blaasbalg voor de verbranding in het lichaam. Als jodium ontbreekt staat de stofwisseling op een laag pitje. Jodium komt in de hormonen van de schildklier als thyroxin en trijodiumtyroxin voor. Jodium heeft ook een desinfecterende en toxinevernielende werking; deze berust op de onmiddellijke inwerking van jodium op bacteriën. Bovendien verhindert jodium de bloedverzuring.
De bruinalgen hebben een heel bijzondere werking op de darmflora en zijn een darmreinigings- en darmonderhoudsmiddel. Alles wat de darmbacteriën goed tot ontwikkeling laat komen heeft een positieve uitwerking op ons welzijn. Net zoals planten slechts op een geschikte bodem kunnen groeien, moet de mens zijn gezondheidswortels in een vruchtbare darmflora hebben. De darmflora wil alle innerlijke gebreken compenseren, zorgt voor belangrijke stofwisselingen, bouwt belangrijke levensstoffen op (o.a. vitamine B12) en is bij wijze van spreken de 'innerlijke organisator'. Wij zijn zo gezond als onze darmflora.
Zo vullen deze heelplanten elkaar aan en verhogen haar prestatie. Met Canadian Essence kunnen de zelf genezingskrachten in ons lichaam werkelijk worden gemobiliseerd. Zij kan ons helpen te genezen, reguleren en activeren.
Psychische en lichamelijke problemen gaan vaak hand in hand
Psychische en lichamelijke problemen gaan vaak hand in hand
Vooraf een paar vaststellingen - één op de drie chronisch zieken kampt met psychosociale problemen; de problemen liggen vooral in de relationele sfeer en op het gebied van werk. - problemen probeert men in eerste instantie vooral binnen het eigen netwerk of met de hulp van de huisarts op te lossen. - veel chronisch zieken hebben echter ook behoefte aan meer gespecialiseerde hulp, maar zijn zelf slecht in staat hun hulpvraag te coördineren. - de chronisch zieke moet de weg worden gewezen; de huisarts kan hierin een spilfunctie vervullen. Cfr. : http://ftp.castel.nl/~voss01/artsen/chronisch_ziek.htm
Inhoud :
- Psychische en lichamelijke problemen gaan vaak hand in hand
- Meer kans op psychische klachten chronisch zieke
- Chronisch ziek zijn eist zijn tol
I. - Psychische en lichamelijke problemen gaan vaak hand in hand
Bron : Nivel 7 juli 2005
Patiënten met psychische of sociale problemen hebben bijna twee keer zo vaak contact met de huisartspraktijk als patiënten met alleen lichamelijke klachten. Dat komt door de extra hulp die ze vragen vanwege hun psychische problemen, maar ook doordat ze meer lichamelijke klachten hebben dan mensen zonder psychische problemen.
Dat blijkt uit onderzoek van het NIVEL. Een verklaring voor deze bevinding is er nog niet. De grotere hoeveelheid lichamelijke klachten zou het gevolg kunnen zijn van de psychische aandoening. Zo kan stress bijvoorbeeld leiden tot hoofd- of buikpijn. Een andere mogelijke verklaring is dat mensen met psychische problemen gemiddeld minder gezond zijn. “Maar,” zegt NIVEL onderzoeker Else Zantinge, “het kan ook zijn dat mensen die vaak naar de huisarts gaan voor hun psychische problemen, dan ook meteen hun lichamelijke klachten bespreken. Of dat patiënten die vaak hulp zoeken voor lichamelijke klachten makkelijker psychische problemen bespreken omdat ze een sterkere band hebben met hun huisarts”.
In landen waar de huisarts poortwachter is, zoals in Nederland, is deze de aangewezen eerste contactpersoon bij zowel somatische als psychische problemen van patiënten. Die psychosociale zorgtaak van de huisartsen kan verlicht worden door een goed netwerk van GGZ-hulpverleners tot wie de huisarts zich kan wenden voor advies of verwijzing en door specifieke aandacht voor psychosociale zorg in de huisartsopleiding of –bijscholing.
Gedurende een jaar werden alle contacten die patiënten met hun huisartspraktijk hadden geregistreerd (195 huisartsen, 104 praktijken). De betrokken huisartsen, praktijken en patiënten vormen een representatieve steekproef voor de Nederlandse populatie.
Ruim de helft van de mensen tot 40 jaar met een chronische ziekte of handicap heeft een verhoogde kans op psychische problemen.
Dit meldt het gezondheidsinstituut Nivel dinsdag na onderzoek. Daaruit blijkt verder dat een op de vijf mensen met een chronische ziekte of handicap met seksuele problemen kampt.
Nivel constateert verder dat steeds meer chronisch zieken en mensen met een handicap een gespecialiseerde verpleegkundige bezoeken, zoals diabetes- en longverpleegkundigen. Zij leren mensen omgaan met hun ziekte en beperkingen. Nivel heeft geen eenduidige verklaring voor deze trend : "Kennelijk is er behoefte aan extra zorg."
Nederland telt volgens Nivel ruim twee miljoen mensen met een chronische ziekte of handicap. Voor het onderzoek zijn 3500 leden van het Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten geënquêteerd.
Eén op de drie chronisch zieken heeft psychosociale problemen Chronisch ziek zijn leidt niet alleen tot lichamelijk ongemak. Eenderde van de chronisch zieken zegt ook te kampen met seksuele of relationele problemen. Velen hebben behoefte aan gespecialiseerde hulp.
Dat een chronische ziekte niet alleen lichamelijke gevolgen heeft, maar ook zijn tol eist op psychisch, sociaal en maatschappelijk vlak, wordt steeds meer onderkend. Voor de meeste chronisch zieken en hun familieleden betekent een chronische ziekte een grote inbreuk op het leven van alledag en het is niet altijd even gemakkelijk om met deze situatie om te gaan. Aan eenzaamheid, onzekerheid over de toekomst, veranderingen in relationeel opzicht (afhankelijkheid van anderen, veranderde rolpatronen, seksualiteit) en in maatschappelijk opzicht (maatschappelijke positie, arbeid, financiële positie) moet op de een of andere manier het hoofd worden geboden. Deze zware taak leidt bij veel patiënten tot problemen. Die variëren van psychosociale problemen op het gebied van werk, financiën en in de omgang met anderen tot ernstige, psychiatrische klachten, zoals angststoornissen en depressie. Naar schatting 30 procent van de mensen met een chronische somatische aandoening ontwikkelt als gevolg van zijn ziekte ernstige psychiatrische klachten. 1 2
Hoewel er aanwijzingen zijn dat psychosociale problemen veelvuldig voorkomen bij chronisch zieken, ontbreken representatieve gegevens over de omvang ervan. Aandacht voor deze problemen is echter belangrijk, omdat psychosociale problemen de aanleiding kunnen zijn tot ernstiger, psychiatrische problematiek. Vroegtijdige signalering en hulp bij psychosociale problemen zouden kunnen helpen erger te voorkomen.
Het Nivel onderzocht onder een grote representatieve groep mensen met een chronische, somatische aandoening of er sprake was van psychosociale problemen en de daarmee verbonden behoefte aan zorg. Speciale aandacht ging uit naar het opsporen van kwetsbare groepen. Het onderzoek vond plaats in het kader van het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ). 3
3.1 - Persoonlijk leven
De relatie tussen psychosociale problemen, psychosociale zorgbehoefte en de zorg die uiteindelijk wordt geboden, is complex. Als iemand een moeilijke situatie op psychosociaal vlak moet oplossen, hoeft dit niet te leiden tot de vraag om professionele hulp. Vaak lossen mensen de kwestie zelf op of met de hulp van iemand uit de omgeving. Iets wordt pas een psychosociaal probleem als de persoon met een chronische ziekte niet in staat is zo'n bedreigende situatie zelfstandig aan te pakken en daarvan hinder ondervindt. 4
Maar ook als er wel sprake is van psychosociale problemen zal de patiënt deze lang niet altijd vertalen in een zorgvraag. Een veelgehoorde klacht van patiënten en hun organisaties is dat de zorg zich te eenzijdig richt op lichamelijke en technische aspecten van het ziektebeeld en nauwelijks aandacht schenkt aan de consequenties van de ziekte voor het persoonlijk leven van de patiënt, diens partner, familie en vrienden. 5
Maar dat ligt niet alleen aan de zorgverlener. Ook de patiënt heeft de neiging de nadruk te leggen op de somatische kanten van zijn aandoening omdat hij psychosociale problemen als een persoonlijke zwakte opvat. Er bestaan bovendien aanwijzingen dat degenen met de meeste problemen vaak de grootste moeite hebben met het zoeken van hulp.
3.2 - Inzicht
Met behulp van gegevens die het Nivel verzamelde, werd getracht een antwoord te geven op de vraag in welke mate psychosociale problemen voorkomen bij mensen met een chronische, somatische aandoening en op welke levensdomeinen ze betrekking hebben. Bij wie zoeken chronisch zieken begeleiding en ondersteuning bij het verwerken van deze problemen? In hoeverre hebben chronisch zieken behoefte aan extra ondersteuning en wie zou deze naar hun mening moeten geven?
Bij het onderzoek zijn 2487 mensen met een medisch gediagnosticeerde chronische, somatische aandoening betrokken. Alle mensen zijn deelnemer aan het Patiëntenpanel Chronisch Zieken. Het gaat zowel om mensen met veel voorkomende chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes, reumatoïde artritis of astma als om chronische aandoeningen met een lagere prevalentie. Zij zijn een goede afspiegeling van de chronisch zieken in Nederland. 6
3.3 - Relationele problemen
Van de chronisch zieken in het panel zegt 35 procent psychosociale problemen te ervaren op een of meer levensterreinen. Mensen die psychosociale problemen rapporteren, zijn jonger, vaker vrouw en ervaren een slechtere fysieke en mentale gezondheid dan mensen die zeggen dat ze geen psychosociale problemen hebben. Mensen met en zonder problemen verschillen niet in samenlevingsvorm (alleenstaand of niet) of ziekteduur. Tabel 1 laat zien dat problemen in het panel zich vooral voordoen bij chronisch zieken jonger dan 65 jaar. Seksuele problemen (20%), problemen in de omgang met partner (12%) en vrienden (14%) en problemen met werk (13%) komen het meest voor bij deze groep. De percentages voor het totale panel zijn beduidend hoger dan de percentages in de algemene bevolking.
Ter vergelijking: in een doorsnee huisartsen populatie van dezelfde leeftijd rapporteert 3 procent van de mensen problemen van seksuele aard, 4 procent heeft problemen met de partner, 6 procent heeft problemen met vrienden en eenzelfde percentage heeft problemen met het werk.7 Ook de invulling van de vrije tijd verloopt voor chronisch zieken moeizamer dan voor mensen uit de algemene bevolking. Veel chronisch zieken voelen zich door hun aandoening beperkt bij het uitoefenen van sport of lidmaatschap van een vereniging. Opvallend is dat mensen met verschillende chronische aandoeningen onderling niet verschillen in de mate en het type psychosociale problemen dat zij rapporteren. Voor alle diagnosegroepen in het panel geldt dat de problemen vooral liggen in de relationele sfeer en op het gebied van werk.
Tabel 1. - Psychosociale problemen
Percentage gerapporteerde psychosociale problemen binnen het Patiënten Chronisch Zieken. De gerapporteerde psychosociale problemen met betrekking tot zijn : * financiën - * wonen - * werken - * partner - * kinderen - * vrienden - * seksualiteit - * vrije tijd Voor de cijfers ga naar : http://ftp.castel.nl/~voss01/artsen/chronisch_ziek.htm
3.4 - Niveaus
Zorg bij psychosociale problemen kan in principe op drie niveaus plaatsvinden. Een groot deel van de psychosociale begeleiding van chronisch zieken wordt gegeven door informele zorgverleners, zoals familieleden, vrienden en lotgenoten. Zij verlenen de primaire, ondersteunende zorg. Ondersteunende zorg door huisartsen, specialisten en verpleegkundigen vormt een tweede niveau. Zij worden hier aangeduid als medische zorgverleners. Het derde niveau bestaat uit gespecialiseerde psychosociale zorgverleners, zoals maatschappelijk werkers, psychologen, psychiaters, bedrijfsartsen en geestelijk verzorgers. Behalve dat de zorg zich per niveau verder specialiseert, wordt zij vaak ook intensiever.
Van de 864 mensen (35 procent van het gehele panel) die op een of meer levensterreinen problemen ondervinden, zegt 83 procent hierover ook met anderen te praten. Vergelijken we deze groep met de groep die niet over zijn psychosociale problemen praat, dan valt op dat de laatste groep meer mannen bevat, ouder is, langer ziek, vaker alleenstaand en meer lichamelijke beperkingen rapporteert. Tabel 2 laat zien dat problemen die het meest voorkomen blijkbaar ook het moeilijkst bespreekbaar zijn. Het gaat dan vooral om problemen op het gebied van seksualiteit, partner of financiën. Ook over problemen rond vrijetijdsbesteding wordt weinig met anderen gesproken.
De resultaten laten verder zien dat partners, directe familie en vrienden de belangrijkste gesprekspartners zijn, gevolgd door de huisarts en andere reguliere hulpverleners. Met meer gespecialiseerde hulpverleners als de psycholoog, psychiater of maatschappelijk werker heeft men het minste contact. Van de medische hulpverleners is de huisarts de belangrijkste gesprekspartner. Grofweg eenderde van de chronisch zieken met psychosociale problemen bespreekt deze problemen (ook) met de huisarts. Seksuele problemen, problemen met de partner en problemen bij de besteding van de vrije tijd komen het meest aan bod. Problemen op het gebied van financiën en werk worden behalve binnen de familiekring en met de huisarts ook besproken met de sociale dienst en de bedrijfsarts. De psycholoog, psychiater of maatschappelijk werker wordt vooral bezocht als er problemen zijn in de relationele sfeer.
Tabel 2. - Gesprekpartners
De belangrijkste gesprekpartners met wie chronisch patiënten hun problemen bespreken zijn : * partner, familie, vrienden en lotgenoten - * huisarts. andere arts en verpleging/fysiotherapeut - - psycholoog, psychiater, psychotherapeut, maatschappelijk werk, sociale dienst, bedrijfsarts. Typische problemen zijn : * financiëel - * wonen - * werk - * partner - * kinderen - * vrienden - * seksualiteit - * vrij tije Voor de cijfers ga naar : http://ftp.castel.nl/~voss01/artsen/chronisch_ziek.htm
3.5 - Extra steun
De voormalige Nationale Commissie Chronisch Zieken schreef in haar advies 'Psychosociale zorg voor chronisch zieken' dat de psychosociale zorg integrale zorg zou moeten zijn, met de behoeften van de patiënt en zijn directe omgeving als uitgangspunt. Circa eenderde van de 870 mensen met psychosociale problemen in het PPCZ heeft behoefte aan extra steun of begeleiding. Het gaat vooral om mensen die relatief veel lichamelijke en psychische klachten rapporteren en die jonger, lager opgeleid en vaker alleenstaand zijn. Ze hebben de meeste behoefte aan extra steun bij problemen waarover ze het minst met anderen praten: seksualiteit, problemen met de partner en financiën. Uit tabel 3 blijkt dat ze vooral meer steun van hun eigen sociale netwerk en van de gespecialiseerde psychosociale zorgverlener zouden willen krijgen.
Hoewel de patiënt dus weinig contact heeft met gespecialiseerde zorgverleners, heeft hij wel behoefte aan dit soort contact. Bij problemen in de relationele sfeer bestaat de behoefte aan extra steun of begeleiding van een psycholoog of maatschappelijk werker. Tot nu toe werden deze problemen vooral binnen het eigen sociale netwerk of met de huisarts besproken. Vooral bij problemen op het gebied van seksualiteit hoopt men op hulp van de huisarts. Bij problemen op financieel gebied of op het terrein van werk en wonen wil men het liefst hulp van daarin gespecialiseerde instanties of personen. Zo wordt bij financiële problemen behalve de hulp van familie vooral de Sociale Dienst genoemd; bij problemen op het gebied van werk wil men vooral steun van de leidinggevende of bedrijfsarts; bij problemen op het gebied van wonen van de woningstichting of de gemeente.
Tabel 3. - Behoefte aan extra ondersteuning
De behoefte aan steun chronische patiënten van : * partner, familie, vrienden en lotgenoten - * huisarts. andere arts en verpleging/fysiotherapeut - * psycholoog, psychiater. Typische problemen zijn : * financieel - * wonen - * werk - * partner - * kinderen - * vrienden - *seksualiteit - * vrije tijd
Vaak zijn chronisch zieken niet in staat de hulpvraag rond hun psychosociale problemen te coördineren. De resultaten wijzen erop dat diegenen met de grootste behoefte aan hulp vaak heel kwetsbaar zijn. Bovendien heeft de chronisch zieke met psychosociale problemen vaak behoefte aan - niet automatisch toegankelijke - gespecialiseerde hulp. Daarom is het belangrijk dat chronisch zieken bij hun psychosociale hulpvraag de weg wordt gewezen en dat het hulpaanbod van de verschillende instanties op elkaar wordt afgestemd. De huisarts kan hierin een belangrijke rol spelen. Hij vervult immers een spilfunctie in de gezondheidszorg en dient als eerste aanspreekpunt voor de patiënt. 8
Bovendien vormt de psychosociale begeleiding van chronisch zieken een integraal onderdeel van de huisartsgeneeskundige zorg. Het gebruik van een psychosociaal registratieformulier kan ertoe bijdragen dat psychosociale problemen eerder worden gesignaleerd. Zo'n formulier zou echter niet alleen kunnen worden gebruikt door de huisarts, maar ook door de specialist of een andere zorgverlener met wie de chronisch zieke veel te maken heeft. Patiëntenorganisaties kunnen de chronisch zieke behulpzaam zijn bij het formuleren van psychosociale problemen. Bijvoorbeeld door een aandachtspuntenlijst op te stellen, waardoor een patiënt beter voorbereid naar een consult gaat. Psychosociale zorg heeft alleen kans van slagen als er samenwerking en inzet van alle betrokkenen is. In die zin is psychosociale zorg dan ook bij uitstek een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
3.7 - Samenvatting
- Een op de drie chronisch zieken kampt met psychosociale problemen; de problemen liggen vooral in de relationele sfeer en op het gebied van werk. - Problemen probeert men in eerste instantie vooral binnen het eigen netwerk of met de hulp van de huisarts op te lossen. - Veel chronisch zieken hebben echter ook behoefte aan meer gespecialiseerde hulp, maar zijn zelf slecht in staat hun hulpvraag te coördineren. - De chronisch zieke moet de weg worden gewezen; de huisarts kan hierin een spilfunctie vervullen.
Referenties
1. - Psychologische en psychiatrische problematiek bij chronisch somatisch zieken – Overzichtsstudie - Poppelaars CAM, Kaptein AA. - Zoetermeer : Nationale Commissie Chronisch Zieken, 1994.
2. - Chronisch zieken begrepen. Evaluatie van een cursus voor chronisch zieken - Bakker H, Taal E, Riemsma RP - TSG 2002; 80 (1): 18-26.
3. - Het Patiëntenpanel Chronisch Zieken (PPCZ) is een grootschalig onderzoeksprogramma dat wordt uitgevoerd door het Nivel en waaraan ongeveer 2500 chronisch zieken deelnemen. Door middel van schriftelijke vragenlijsten en telefonische enquêtes wordt voortdurend informatie verzameld bij de patiënt. Het betreft informatie over de kwaliteit van leven, de maatschappelijke positie, de zorgbehoefte en het zorggebruik van de chronisch zieke.
4. - Advies Psychosociale zorg voor chronisch zieken - Nationale Commissie Chronisch Zieken - Zoetermeer: NCCZ, 1995.
5. - De rotonde van lichaam en geest - Psychologische aspecten van ziekte, gezondheid en gezondheidszorg - Bensing JM. - Utrecht, 1994.
6. - Het nationaal Patiëntenpanel Chronisch Zieken - Een onderzoeksinfrastructuur voor patiëntgericht onderzoek - Rijken M, Bensing J - TSG 2000; 2: 93-100.
7. - Een Nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk - Foets M, Sixma H - Nivel, 1991.
8. - Toekomstvisie huisartsenzorg - Huisartsenzorg in 2012 : Medische zorg in de buurt - Utrecht : Nederlands Huisartsen Genootschap, 2002.
Is de omega-3 in lijnzaadolie net zo belangrijk is als die van vis ? - Deel II
Is de omega-3 in lijnzaadolie net zo belangrijk is als die van vis ? Deel II
12. - Hart, bloedvaten en voedingsstoffen Vita Send Studies op het gebied van voeding en hart- en vaatziektes. De al dan niet beschermende en therapeutische werking van bepaalde vitamines, andere voedingsstoffen en diëten. .../... Visolie en plotselinge sterfte : Eerder onderzoek wijst uit dat de lange keten omega 3 vetzuren (EPA en DHA) uit vis een gunstige invloed hebben op het hartritme (zie elders op deze pagina). Ook toonde eerder onderzoek aan dat visoliecapsules bij mensen die een hartinfarct hebben gehad de kans op een plotselinge hartstilstand verkleinen. Nu werd onderzocht of deze vetzuren ook van invloed zijn op de kans plotseling te overlijden aan een hartstilstand bij mensen bij wie nog niet eerder hart- en vaatziekten zijn vastgesteld. In het kader van een grootschalig onderzoek (Physician's Health Study) werd het gehalte omega 3 vetzuren bepaald van het ooit opgeslagen bloed van 94 mannen die plotseling aan een hartstilstand waren gestorven. Dit onderzoek vond ook plaats bij 184 vergelijkbare mannen die geen hartstilstand hadden gehad. Naar gelang het gehalte van deze vetzuren werden vier groepen ingedeeld. Berekend werd dat mensen die in de op één na hoogste groep zaten voor wat betreft het gehalte omega-3 vetzuren 72% minder risico hadden gelopen plotseling te sterven dan personen uit de groep met het laagste gehalte van deze vetzuren. Personen uit de groep met het hoogste gehalte vetzuren hadden 81% minder risico gelopen dan personen in de laagste groep. Geconcludeerd wordt dat de EPA en DHA vetzuren uit vis ook mensen die nooit eerder hartklachten hebben gehad hoogstwaarschijnlijk aanzienlijke bescherming bieden tegen een plotselinge dood door hartstilstand. (The New England Journal of Medicine, 2002) .../... Vis vermindert kans op hartaanval: Van 4000 mensen van boven de 65 werd bijgehouden hoe vaak ze vis aten. Tevens werd gekeken naar de soort vis en de bereidingswijze. Na zeven jaar bleek dat degenen die minstens één keer per week vette, niet gebakken of gefrituurde vis hadden gegeten zoals,zalm, makreel, haring en sardientjes, een 44% lager risico hadden gelopen te sterven aan een hartaanval. H et eten van gebakken vis bleek de kans op een fatale hartaanval niet te verkleinen. Het eten van vette vis kwam overeen met een hoger gehalte in het lichaam van omega 3 vetzuren. Volgens de onderzoekers verminderen deze vetzuren hartritmestoornissen die een belangrijke oorzaak zijn van plotselinge dodelijke hartaanvallen. Het is niet geheel duidelijk waarom gebakken vis deze bescherming niet biedt. De soort vis die doorgaans gebakken wordt bevat veel minder omega 3 vetzuren dan vette vis maar door verhitting op hoge temperaturen zouden deze vetzuren juist kunnen veranderen in schadelijke stoffen. (CBS Healthwatch, 2001) EPA Visolie verlaagt triglyceridegehalte: Een recent onderzoek onder vrouwen in de menopauze toont een aanzienlijke verlaging van het vetzuurgehalte (triglyceride) na inname van visoliecapsules. De helft van de vrouwen kreeg 8 visoliecapsules per dag en de andere helft een placebo. Na vier weken was het gehalte triglycerides zo ver gedaald bij de vrouwen die de visolie hadden gekregen dat volgens de onderzoekers de kans op hart- en vaatziektes met 27% was afgenomen. Eerder onderzoek onder mannen toonde vergelijkbare resultaten. (Reuters Health 2000 en CBS Healthwatch, 2000) .../... Visolie versus lijnzaadolie : Van het eten van vis en het slikken van visoliecapsules zijn veel gunstige effecten bekend. O.a. zijn bewezen de positieve invloed op hart- en vaatziekten, reuma, aandoeningen van de luchtwegen, nierziekten. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat visolie bescherming biedt tegen hart- en vaatziekten, kanker, Alzheimer en luchtwegaandoeningen en geestesziektes. Tot de soort vetzuren die voor de gunstige werking van visolie verantwoordelijk zijn behoort ook alfa linoleenzuur. Om deze reden wordt vaak lijnzaadolie, dat rijk is aan alfa linoleenzuur, als alternatief voor visolie aanbevolen. Uit het volgende onderzoek blijkt dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat lijnzaadolie even goed is. Vijftig mensen werden in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg een dieet rijk aan olijfolie, één groep een dieet met 6,8 gram alfa linoleenzuur per dag en de derde groep kreeg extra visolie (circa 5 van onze EPA visoliecapsules). Hierna werd het effect op de samenklontering van bloedplaatjes gemeten. Alleen de visolie bleek dit gunstig te beïnvloeden. De samenklontering van bloedplaatjes die nodig is voor wondheling werd er niet door beïnvloed. (Br. J. Nutr. 99) EPA visolie en warfarine: De regulering van de omega 3 vetzuren EPA en DHA uit vis op de samenklontering van bloedplaatjes die o.a. uit bovenstaande onderzoek blijkt werpt de vraag op of visolie wel veilig gebruikt kan worden samen met bloedverdunnende medicijnen. Uit een onderzoek onder mensen die het bloedverdunnende medicijn warfarine gebruiken bleek dat extra EPA visolie (3 of 6 capsules per dag) geen verdere bloedverdunning tot gevolg had. EPA visolie kan dus zonder gevaar samen met warfarine gebruikt worden. (J. Thromb. Thrombolysis,1998) Meer vet, minder beroertes: Gillman e.a. van de Harvard Medical School bestudeerden een mogelijk verband tussen de vetinname en het risico op een beroerte aan de hand van 832 mannen die 20 jaar gevolgd waren door de Framingham Heart Study. Het bleek dat bij elke 3% hogere vetinname als percentage van de totale voedselinname er een 15% daling was in het aantal gevallen van herseninfarct. (80% van alle beroertes zijn herseninfarcten. De overige 20% zijn hersenbloedingen.) Als er een onderverdeling gemaakt werd naar de soort vet bleek dat juist verzadigd vet (vlees en melkprodukten) en enkelvoudig onverzadigd vet (walnoot- en olijfolie) tegen een beroerte beschermt. Bij de mannen die in de loop van de 20 jaar aan coronaire hartziekte gingen lijden bleek een hogere vetinname geen verhoogd risico op een beroerte te geven terwijl bij mannen zonder een hartkwaal het risico op een beroerte bij een hogere vetinname drastisch bleek af te nemen. (Science News Update uit JAMA, 1997) Een mogelijke verklaring voor dit opmerkelijke onderzoeksresultaat is dat bij een vetrijk, koolhydraatarm dieet het insulinegehalte in het lichaam doorgaans lager zal zijn dan bij een vetarm maar koolhydraatrijk dieet. Bij veel mensen (diabetici of neiging daartoe) zal het bloedsuikergehalte lager zijn. Een hoog bloedsuikergehalte is zeker en een hoog insulinegehalte is mogelijk slecht voor de bloedvaten. Vitamine C en de nadelen van gefrituurde vetten : Uit proeven met cavia's blijkt dat hoge doses vitamine C gedeeltelijk de vele nadelen van het eten van gefrituurd voedsel kan tegengaan zoals verminderde daling van de vitamine E spiegel en verminderde schadelijke bijprodukten van de stofwisseling (TBARS) De stofwisseling van cavia’s vertoont veel overeenkomsten met die van de mens. (The Journal of Nutrition, 1998) Omega -3 vetzuren en hartziekten: Aan 55 patiënten die een hartinfarct hadden gehad werd 5,2 gram EPA visolie capsules of een placebo met olijfolie gegeven. De visoliegroep had na twee jaar 29% minder nieuwe hartaandoeningen. Met name de hartslagvariabiliteit was beter wat een kleinere kans op hartaritmieën en hartstilstand zou geven. (Ortho, 1996) Weer visolie: Twee groepen Bantu dorpelingen uit niet ver van elkaar gelegen dorpen in Tanzania werden met elkaar vergeleken wat betreft dieet en risicofaktoren van hart- en vaatziekten. Eén van de twee dorpen ligt aan een meer. In dit dorp wordt veel vis gegeten. In het andere dorp eet men vegetarisch. De mensen in het visetende dorp hebben meer omega -3 vetzuren (EPA en DHA) in hun voeding en hun bloed dan de vegetarische dorpelingen. Dit is de reden, volgens de onderzoekers, dat zij een lagere bloeddruk hebben - met veel minder mensen met hoge bloeddruk - en gunstigere vetzuurgehaltes (triglyceriden, cholesterol en lipoproteina) dan de vegetarische dorpelingen. Alleen wat betreft de ldl/hdl-ratio was er geen verschil. Het belang van deze studie in samenhang met eerdere studies over de hartbeschermende werking van vis en visolie is dat het aantoont dat het al dan niet eten van vlees niet van invloed is geweest op de resultaten van deze en eerdere studies net zo min als erfelijke factoren. (The Lancet, 21 sept. 1996) Cfr. : http://www.vita-send.nl/hart.htm
14. - Kenmerken van vetzuurtekort Cfr. : 'Fatty Acids in Dyslexia, Dyspraxia, ADHD, and the Autistic Spectrum' – Factsheet Food And Behaviour Research, Nov 2003 (for further information and free updates on this research, please visit : http://www.fabresearch.org/-) .../... Dr Alex Richardson, Senior Research Fellow, Mansfield College & University Lab. of Physiology, Oxford heeft een checklist opgesteld met de kenmerken van vetzuurdeficiëntie. Met deze checklist kunt u bepalen of u mogelijk voordeel zult hebben van het gebruik van visoliesupplementen : - Fysieke tekens van vetzuurdeficiëntie : overdreven dorst, frequent urineren, harde, droge bobbeltjes op de huid ('folliculaire keratosis'), ruwe of droge huid en bros haar, hoofdroos, zachte en broze nagels; - Neiging tot allergie of atopie zoals eczeem, astma, hooikoorts etc.; - Visuele symptomen : slecht nachtzicht, gevoeligheid voor hevig licht, gezichtsstoornissen bij het lezen, bijvoorbeeld dat letters en woorden bewegen, zweven en troebel worden over de bladzijde; - Aandachtsproblemen : onder meer gemakkelijk afgeleid worden, moeilijkheden om langdurig geconcentreerd te blijven, problemen met het werkgeheugen en gevoelens die dikwijls beschreven worden als "mist in de hersenen"; - Emotionele gevoeligheid of labiliteit : in het bijzonder ongefundeerde angst en spanning, overmatige gemoeds-schommelingen, woedeaanvallen door lage frustratietolerantie; - Slaapproblemen : vooral moeite met inslapen 's avonds en ontwaken 's morgens. Let op - Al deze kenmerken kunnen ook andere oorzaken hebben. Wanneer u advies wilt over uw persoonlijke situatie naar aanleiding van de bovenstaande informatie consulteer dan altijd een medische professional. Cfr. : http://www.fabresearch.org/uploads/456/FACTSHEET%20001-FADDAA%202003-11.pdf
15. - Lignanen CZ Actief in Gezondheid, 18-06-02 - (c) Medic Info Inleiding Vlaszaad of lijnzaad werd al geteeld in het oude Egypte. Het is een vezelachtige stof. De hele zaden zijn een bron van lignanen, een soort fytochemicaliën (chemische stoffen die in planten voorkomen). Lignanen zijn een precursor (voorstadium) van bepaalde fyto-oestrogenen. Dat zijn plantaardige stoffen waarvan de werking verwant is aan die van het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen en die de ontwikkeling van kanker zouden tegengaan. Lijnzaadolie is een rijke bron van essentiële vetzuren, alfa-linoleenzuur (een omega-3 vetzuur) en linolzuur (een omega-6 vetzuur). Eigenschappen Uit dierproeven is naar voren gekomen dat lignanen mogelijk een beschermende werking hebben tegen kanker, vooral borstkanker. De oorzaak hiervan zou zijn dat lignanen in het lichaam worden omgezet in fyto-oestrogenen als enterolactone en enterodiol. Fyto-oestrogenen zijn milde oestrogeenachtige stoffen die de werking van het sterkere oestrogeen, dat van nature in het lichaam voorkomt zou blokkeren. Gebruik De gebruikelijke dosering van lijnzaadsupplementen is twee- à driemaal daags één eetlepel zaden (heel of gekneusd), ingenomen met veel water. Van lijnzaadolie is de aanbevolen hoeveelheid één of twee eetlepels per dag. In de keuken kunt u lijnzaadolie het best koud gebruiken, bijvoorbeeld om sla aan te maken, want de heilzame bestanddelen ervan gaan gemakkelijk verloren door verhitting. Lijnzaadsupplementen en lijnzaadolie zijn te koop bij de drogist, sommige supermarkten, natuurvoedingswinkelen via het Internet. Belangrijk om te weten Lijnzaad en lijnzaadolie zijn voor zover bekend veilig in de aanbevolen dosering (cfr. ook de tekst over lijnzaadolie en phytooestrogenen -). Raadpleeg altijd de arts voordat u enig voedingssupplement gaat gebruiken : hij of zij kan u vertellen of het geschikt voor u is en of de werking van medicijnen er eventueel door wordt beïnvloed. Stop nooit met het gebruik van een geneesmiddel om daarvoor in de plaats een voedingssupplement in te nemen. Cfr. : http://www.czmedicinfo.nl/{9c3bfd90-fb01-4ce8-8548-9e1a8813f77b}
17. - Lijnzaadolie CZ Actief in Gezondheid, 19-06-02 - (c) Medic Info Inleiding Lijnzaadolie, kortweg ook lijnolie geheten, wordt gewonnen uit de zaadjes van de vlasplant (Linum usitatissimum). Deze plant levert vezels waarvan al eeuwenlang linnen wordt gemaakt. Ook als geneeskrachtig kruid heeft de vlasplant een lange geschiedenis, vooral bij de bestrijding van ontstekingen en verstopping. Eigenschappen en werking De uit vlaszaad gewonnen olie is rijk aan alfa-linoleenzuur, een essentieel omega-3 vetzuur, dat onmisbaar is voor de gezondheid. Essentiële vetzuren worden in het hele lichaam gebruikt ter bescherming van de celmembranen en ze spelen vooral een belangrijke rol bij de groei en ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg). Ze worden ook als bron van energie gebruikt en maken deel uit van de verbindingen die de bloeddruk, de bloedstolling, de immuunreacties en de vetafbraak reguleren. Lijnzaadolie zou gunstig werken bij een aantal ziekten, waaronder : - hartaandoeningen : het gebruik van lijnzaadolie wordt aanbevolen ter voorkoming van hartaandoeningen en kan daarbij als (minder sterk ruikende) vervanging van visolie dienen. Er zijn enkele aanwijzingen dat lijnzaadolie zowel de cholesterolspiegel en de bloeddruk kan verlagen als het ontstaan van atherosclerose kan tegengaan, waardoor de kans op angina pectoris afneemt - auto-immuunziekten : bij artritis, jicht of multiple sclerose kan lijnzaadolie misschien voorkomen dat het afweersysteem gezond weefsel aanvalt - huidaandoeningen : de essentiële vetzuren in lijnzaadolie hebben wellicht een heilzaam effect op de huid. Lijnzaadolie wordt soms gebruikt om de symptomen van acne, eczeem, psoriasis en rosacea te verlichten. Gebruik van supplementen Als u een van deze ziekten hebt, kunt u overwegen lijnzaadolie te gebruiken. Neemt u in verband met die ziekten echter medicijnen in, al dan niet op recept, dan moet u hierover eerst overleg plegen met de arts. Of lijnzaadolie daadwerkelijk een heilzame werking heeft, is in een aantal gevallen nog een omstreden zaak. De olie is echter een uitstekende bron van essentiële vetzuren en zou daarom van nut kunnen zijn als algemeen voedingssupplement ter bevordering van de hele gezondheid. Preparaten en natuurlijke bronnen Lijnzaadolie is, net als andere plantaardige oliën, in vloeibare vorm verkrijgbaar en daarnaast in capsules en als gelei. U kunt de olie bij de drogisterij, natuurvoedingswinkel of via het internet kopen. Aanbevolen hoeveelheid De standaarddosis is dagelijks één eetlepel per 45 kg lichaamsgewicht. In de meeste gevallen zal de dosis dus één à twee eetlepels per dag zijn. Als u lijnzaadolie in vloeibare vorm gebruikt en daarbij voor de hoogst mogelijke opname van vetzuren in het lichaam wilt zorgen, kunt u die het beste vermengen met bijvoorbeeld vruchtensap, Hüttenkäse en yoghurt of gebruiken om sla aan te maken. Verhit de olie niet, want daardoor wordt de voedingswaarde minder. Vloeibare lijnzaadolie bederft vrij snel en moet daarom in een ondoorzichtige fles en in de koelkast worden bewaard. Als u lijnzaadolie niet lekker vindt, kunt u capsules gebruiken. De kwaliteit hiervan kan echter minder goed zijn dan die van vloeibare olie vanwege de bewerkingen die het fabricageproces met zich meebrengt. Bovendien zijn capsules duurder in het gebruik, want één eetlepel olie heeft ongeveer hetzelfde effect als 12 capsules. Belangrijk om te weten : - Mits op de aangegeven wijze gebruikt en voor zover bekend, is lijnzaadolie veilig. Let altijd goed op bij het kiezen van supplementen : koop ze bij een betrouwbaar adres, volg de aanwijzingen op de verpakking en overschrijd nooit de aangegeven dosis. Raadpleeg bij twijfel de arts of apotheek. - Er zijn gevallen bekend van allergische reacties op lijnzaadolie. Als u plotseling moeite hebt met ademhalen na het gebruik van lijnzaadolie moet u direct medische hulp inroepen. - Er is ook gewone lijnolie in de handel, maar die is niet geschikt voor consumptie. - Als u zwanger bent of borstvoeding geeft, moet u met de arts overleggen voordat u een supplement neemt. Dat geldt ook als u een kind lijnzaadolie wilt geven. - Er is niets bekend van een wisselwerking tussen lijnzaadolie en geneesmiddelen. Als u geregeld medicijnen inneemt (al dan niet op recept), is het desondanks raadzaam de arts of apotheek te raadplegen voordat u lijnzaadolie gaat gebruiken. - Lijnzaadolie kan er de oorzaak van zijn dat een wond langer blijft bloeden dan normaal. Als u bloedverdunners inneemt of een bloedstollingsstoornis hebt of bloedverdunnende middelen gebruikt, moet u dan ook het advies van de arts inwinnen voordat u tot gebruik van deze olie overgaat. - Lijnzaadolie is van nature rijk aan calorieën. Daarom moet de voeding daarnaast zo min mogelijk (verzadigd) vet bevatten. Afhankelijk van de hoeveelheid lijnzaadolie die u gebruikt, is het verstandig de vetinname uit andere bronnen te verminderen. Bronnen : - 'Quick Access Consumer Guide to Conditions, Herbs and Supplements' Quick Access, Churchill Livingstone, 10-02-00 – ISBN : 0967077265 : http://www.amazon.co.uk/Access-Consumer-Conditions-Supplements-Guides/dp/0967077265 - Prevention.com : http://www.prevention.com/category/1,,s1-1-74-0-0-0,00.html - - MotherNature.com : http://www.mothernature.com/ - CZ-informatiebronnen : http://www.czmedicinfo.nl/twa.00.02/ -. CZ-Zorgatlas Zoekt u een zorgverlener bij u in de buurt ? Ga dan naar : http://www.cz.nl/zorgatlas - Cfr. : http://www.czmedicinfo.nl/{ec4f8695-510f-4c8d-82a1-038965d87c99} Cfr. ook : http://www.fonteine.com/lijnzaadolie.html
19. - Meer aandacht voor essentiële vetzuren Ir. A.H. Severs 1, Prof. Dr. G. Hornstra 2 - 1 Vitamine Informatie Bureau - TNO Voeding - 2 Universiteit Maastricht, Vakgroep Humane Biologie - Nutrinews, maart 1999 In onze voeding zijn twee vetzuren essentieel: linolzuur (n-6) en a-linoleenzuur (n-3). Dit wil zeggen dat wij deze vetzuren niet zelf kunnen synthetiseren en we ze bijgevolg uit onze voeding moeten halen. Het lichaam kan uit linolzuur en a-linoleenzuur vervolgens wel zelf belangrijke lange-ketenvetzuren maken zoals arachidonzuur, eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) of cervonzuur. Deze omzettingsreacties verlopen echter nogal inefficiënt zodat we voor een voldoende dekking van onze behoefte aan lange-ketenvetzuren eveneens een beroep moeten doen op de voeding. Daarnaast is niet alleen de aanbreng van essentiële vetzuren als dusdanig, maar ook de verhouding tussen linol- en a-linoleenzuur belangrijk omdat er heel wat competitie is tussen n-6 en n-3 vetzuren. Een overmaat van n-6 vetzuren, zoals in onze voeding in het algemeen het geval is, kan immers de vorming van n-3 vetzuren verhinderen met een mogelijk tekort tot gevolg. Hoewel verder onderzoek nodig is, zouden lange-ketenvetzuren van de n-3 reeks een belangrijke rol spelen tijdens de zwangerschap en de neonatale ontwikkeling evenals in de preventie van hart- en vaatziekten. Essentiële vetzuren zijn vetzuren die niet door de mens kunnen worden gesynthetiseerd maar die wel noodzakelijk zijn voor een gezond functioneren van het lichaam. Het betreft de zogenaamde meervoudig onverzadigde vetzuren, d.w.z. vetzuren met meer dan één dubbele (onverzadigde) binding. De plaats van de eerste dubbele binding bepaalt de familie waartoe het vetzuur behoort : n-3 (of w-3) vetzuren hebben de eerste dubbele binding tussen het derde en vierde koolstofatoom (gerekend vanaf de methylkant van het molecule); n-6 (of w-6) vetzuren hebben de eerste dubbele binding tussen het zesde en zevende koolstofatoom .../... Cfr. : http://www.nice-info.be/html/PROF/prof_setNN.htm?http://www.nice-info.be/html/PROF/NUTRINEWSONLINE/NNvetzurenIN.htm
21. - Nieuwe voedingsaanbevelingen voor vetten en w-3-vetzuren Inge Coene, Voedingskundige NICE, Nutrinews juni 2003 Tal van epidemiologische gegevens en interventiestudies tonen het belang van w-3-vetzuren voor de gezondheid aan. Omdat zij in onvoldoende mate in het lichaam worden aangemaakt om aan de nutritionele behoefte te kunnen voldoen, moeten zij met de voeding worden aangevoerd. De Hoge Gezondheidsraad heeft recent de aanbevelingen voor afzonderlijke vetzuurgroepen en in het bijzonder voor de poly-onverzadigde vetzuren herzien. Hierbij wordt vooral het belang van de w-3-vetzuren onderstreept. Cfr. : http://www.nice-info.be/index.php
22. - Noten - Wetenswaar achtergronddossier Noten Food-Info.net - Wageningen University, The Netherlands .../... Het belang van omgega-3 vetzuren voor onze gezondheid De omega vetten zijn belangrijk omdat het menselijk lichaam deze vetten niet zelf kan maken en daarom met onze voeding moeten binnen krijgen. De omega-3 vetzuren zijn belangrijke componenten van de celmembranen in ons hele lichaam, vooral in de ogen, hersenen en zaadcellen. Verder vormen ze de ruwe materialen waaruit sommige hormonen worden gemaakt, waaronder de hormonen die bloedstolling, ontstekingsprocessen en de samentrekking en ontspanning van de slagaderen reguleren. Het is wetenschappelijk aangetoond dat deze vetzuren op meerdere manieren een positief effect hebben op het hart : - het hartritme blijft regelmatig; - het bloed in de slagaders stolt minder, wat de oorzaak van de meeste hartaanvallen is; - het evenwicht tussen cholesterol en andere vetdeeltjes in het bloed verbeterd; - ontstekingen, die een rol spelen bij atherosclerose (vaatvernauwing) worden geremd. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van de omega vetzuren op onze gezondheid, zoals bijvoorbeeld naar kanker, reuma en ontstekingen. Hier zijn echter nog geen éénduidige conclusies uit te trekken .../... Krantenartikel Het krantenartikel van de hand van Harm Harkema zoals het verscheendeze in de GPD-kranten - (GPD) – Voor noten geldt -net als pinda's- dat ze bijzonder vet zijn, maar niet ongezond. Ze vormen een uitstekende bron van eiwitten en passen daarom goed in een vegetarisch dieet. Er zijn bovendien verscheidene onderzoeken waarin is gevonden dat mensen die een paar keer per week noten eten, dertig tot vijftig procent minder kans op een hartaanval hebben of daaraan sterven, dan degenen die geen of nauwelijks noten eten. Het gaat daarbij om studies waarbij gedurende een groot aantal jaren het voedingspatroon en de ziektes van vele tienduizenden mensen is gevolgd. Een voor de hand liggende verklaring is deze: noten bevatten weinig ongezonde, verzadigde vetten en juist veel gezonde, onverzadigde vetten. En van die onverzadigde vetten is bekend dat zij het cholesterolgehalte in het bloed verlagen, waardoor de aderen minder gemakkelijk dichtslibben en de kans op een hartaanval wordt verkleind. Het gunstige effect van noten blijkt echter groter dan op grond van hun vetzuursamenstelling verwacht mag worden. Vermoedelijk spelen dus nog andere stofjes een rol. Er worden verschillende genoemd. Voedingsvezels bijvoorbeeld, die waarschijnlijk eveneens een gunstige invloed op het cholesterolgehalte van het bloed hebben. Of anti-oxidanten. Maar voor de vaak opduikende bewering dat anti-oxidanten zogeheten vrije radicalen in het lichaam onschadelijk maken en beschermen tegen ontstekingen, kanker en hart- en vaatziekten is nog steeds geen overtuigend bewijs gevonden. Nu is de ene noot de andere niet. Walnoten bijvoorbeeld, bevatten opvallend veel alfa-linoleenzuur, een omega-3-vetzuur waarvan vermoed wordt dat het bloedstolsels voorkomt en het hart helpt om regelmatig te kloppen. De Gezondheidsraad kwam drie jaar geleden in ieder geval tot de conclusie dat alfa-linoleenzuur (dat verder vooral voorkomt in raapzaad- en soja-olie) “waarschijnlijk een specifiek beschermend effect heeft tegen coronaire hartziekten''. Voor de goede orde : het gaat hier om een ander omega-3-vetzuur dan die in vis, die ook -en meer- lijken te beschermen tegen hartritmestoornissen en bloedstolsels. Terwijl de een jubelt over de walnoot, zweert de ander bij amandel of hazelnoot. Daar zit weliswaar nauwelijks alfa-linoleenzuur in, maar ze bevatten extra weinig verzadigde vetzuren. Verwarrend. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) zocht het drie jaar geleden allemaal uit toen de gezamenlijke notenproducenten vroegen of ze mochten adverteren met de claim dat ‘'een voedingspatroon met noten het risico van een hartziekte kan verkleinen''. “Nee,” antwoordde de FDA : “Dat mag niet. Voor zo'n harde claim is onvoldoende wetenschappelijk bewijs”. Maar een iets voorzichtiger aanbeveling kan wel door de beugel, vond de FDA. Dus kan men in Amerika op de verpakkingen van amandelen, pistachenoten, pecannoten, hazelnoten, walnoten en pinda's lezen dat “wetenschappelijk bewijs nu suggereert maar niet bewijst'' dat de betreffende noten, als onderdeel van een voedingspatroon met weinig verzadigd vet en cholesterol, het risico op een hartziekte verkleinen. Voor andere noten, zoals cashewnoten, mag de claim niet worden gebruikt. Die bevatten daarvoor te veel verzadigd vet. Hoe gezond het vet in noten ook is, het zet natuurlijk wel aan. Iemand die af wil vallen kan dus beter niet zoveel nemen. De FDA houdt het op dagelijks ruim veertig gram. Dat is een handvol. En omdat verschillende noten verschillende stofjes bevatten, is het handig om te variëren. Cfr. : http://www.food-info.net/nl/national/ww-noten.htm
23. - Omega 3 - Een essentieel vetzuur, waar iedereen een tekort aan heeft Rosemarie Frey, arts - De Natuur Uw Arts, Stichting Natuurlijk Welzijn - Oorspronkelijk gepubliceerd in De Natuur Uw Arts, 26e jaargang, Nr. 154, bladzijde 14 .../... De Omega 3 groep bevat het alfa-linoleenzuur (ALA). Dit vindt men in geringe hoeveelheid in groene groenten, ook in tarwekiemolie, tamme kastanjes, walnoten en walnootolie, paranoten, pompoenpitten en pompoenpittenolie, in sojaolie en vlasolie. Maar het allermeeste zit in lijnzaadolie. In het lichaam maken wij er eicosapentaëenzuur (EPA) en docosahexaëenzuur (DHA) van, wat ook in visolie zit. Men vermoedt dat daarom de Eskimo's veel minder arteriosclerose (verkalking van de bloedvaten) hebben en minder kanker, omdat ze zoveel vis eten. Ook Japanners eten meer vis en sterven daardoor veel minder aan deze ziekten dan Amerikanen, tenzij zij zich ook zo gingen voeden als Amerikanen (het ligt dus niet aan de genen). Olijfolie bevat geen Omega 3 vetzuren .../... Als Omega 3 bron is koud geperste lijnzaadolie de beste, beter zelfs dan capsules met visolie. Want vissen zijn tegenwoordig ook erg aangetast door watervervuiling. Waar vindt men nog gezonde vissen ? En de vissen moeten plankton en algen eten om Omega 3 vetten binnen te krijgen, omdat deze de eigenlijke leverancier ervan zijn. Dit feit is één van de redenen waarom het macrobiotische dieet, waar veel algen op het menu staan, zo gezond kan zijn. Er zijn ook capsules met Omega 3 VZ op de markt, die gemaakt zijn uit algen in vegetarische capsules (zonder gelatine) : Neuromind, te koop bij de firma Decola en Neuromin van de firma Biodynamics (België). Maar die zijn duur. Het is bovendien beter om aan een dagelijkse opname met de voeding te wennen. Recept voor een zoet en hartig ontbijt met lijnzaadolie : 3 eetl. kwark en 1-2 eetl. lijnzaadolie zijn de basis voor zowel de zoete als de hartige variant. Zoet : Mengen met honing + muesli + fruit, enz. Hartig : Zout + peper + bieslook + knoflook + karwijzaad, enz. En het is lekker, want het is belangrijk het levenslang vol te houden. Ik heb dit recept al vele jaren geleden als ontbijt voorgeschreven, onder de beroemde naam Budwigpap (magere, rechtsdraaiende kwark met gekneusd lijnzaad en lijnzaadolie) – cfr. : http://www.paradijsvogel.nl/budwigpap.htm -&- http://www.lemmensarts.nl/html/budwig.htm -&- http://probikerstrip2006.web-log.nl/probikerstrip2006/2006/01/budwigpap_of_br.html -. Het was toen een recept dat heel goed werkte, maar we hadden er nog geen wetenschappelijke verklaring voor. Ik was wel zeer verbaasd als patiënten met hartklachten, na 4 weken de pap gegeten te hebben, berichtten dat de klachten weg waren ! Ik wens allen die het proberen, veel blijde verrassingen toe, en ik zou dankbaar zijn als u mij uw ervaringen bericht. Cfr. : http://www.natuurlijk-welzijn.org/artikel/Omega154.html
24. - Omega 3 vetzuren Body & Fitness De Omega 3 groep bevat het alfa-linoleenzuur (ALA) Dit vindt men in geringe hoeveelheid in groene groenten, ook in tarwekiemolie, tamme kastanjes, walnoten en walnootolie, paranoten, pompoenpitten en pompoenpittenolie, in sojaolie en vlasolie. Maar het allermeeste zit in lijnzaadolie. In het lichaam maken wij er eicosapentaëenzuur (EPA) en docosahexaëenzuur (DHA) van, wat ook in visolie zit. Men vermoedt dat daarom de Eskimo's veel minder arteriosclerose (verkalking van de bloedvaten) hebben en minder kanker, omdat ze zoveel vis eten. Ook Japanners eten meer vis en sterven daardoor veel minder aan deze ziekten dan Amerikanen, tenzij zij zich ook zo gingen voeden als Amerikanen (het ligt dus niet aan de genen). Olijfolie bevat geen Omega 3 vetzuren. De Omega 6 vetzuren bevatten linoleenzuur (LA) Deze vindt men in de meeste plantaardige oliën zoals saffloerolie, maïsolie, zonnebloemolie, pindaolie en in noten en zaden. In het lichaam wordt de LA tot GLA. Hieruit maken we Arachidonzuur, wat o.a. ook in vlees en melkproducten zit. Een uitgebalanceerde verhouding 50%-50% van de twee omega's is essentieel, omdat ze in een subtiel evenwicht met elkaar moeten zijn om duizenden van stofwisselingsprocessen te kunnen reguleren. Elke biologische functie is op de een of andere manier afhankelijk van het subtiele evenwicht van deze twee. Omega 3 vetzuren zijn belangrijk bij het tot stilstand brengen van ontstekingsprocessen, voor een gezond vaatsysteem, de ontwikkeling van het ruggenmerg en het zenuwstelsel, het opbouwen van een sterk afweersysteem. Ze beïnvloeden ons IQ en gedrag. Ze zijn van essentieel belang bij het beschermen tegen allergische reacties. Daarnaast zijn ze de belangrijkste vetten die voor de opbouw van de hersenen en het vormen van het oognetvlies zorgen. Onderzoek in Amerika wijst uit dat er een samenhang bestaat tussen Alzheimer, dementie en depressie en een lage opname van Omega 3 vetzuren. Ook heeft de World Health Organisation geadviseerd om alle babyvoeding te verrijken met DHA (afbouwproduct van de ALA), omdat deze bij Amerikaanse moeders als te laag werd bevonden. Het gevolg is dat baby's, die borstvoeding krijgen, nog een extra tekort eraan hebben. Bij de baby's die een aanvulling kregen met DHA werd het gezichtsvermogen beter en hun IQ hoger dan van een vergelijkbare groep. Zelfs bij psychoses, schizofrenie en manische depressiviteit werden door een Amerikaanse psychiater goede verbeteringen gemeld door behandeling met vlasolie (bevat Omega 3). Een teveel van Omega 6 vetzuren kan chronische ontstekingen veroorzaken, ook kanker, hart- en vaatziekten, beroerte, suikerziekte, gewrichtsklachten en auto-immuunziekten (hier maakt het lichaam antistoffen tegen eigen cellen). Japanse onderzoeken hebben recentelijk uitgewezen, dat de meeste welvaartsziekten niet ontstaan door te veel eiwitten of teveel verzadigde vetten, maar door te weinig Omega 3 vetzuren ! Een klein lijkende maar toch belangrijke verandering van de omegabalans door te weinig opname van Omega 3 met de voeding kan gauw nadelige gevolgen voor de gezondheid hebben. De snelle verandering van gewoontes wat betreft vetopname in de laatste 50 tot 100 jaar zijn er de oorzaak van dat de menselijke fysiologie, die voor een optimaal functioneren afhankelijk is van een gelijke opname van de omega's, behoorlijk verstoord is. Diëten met overwegend Omega 6 vetten ten koste van de Omega 3, begunstigen ontstekingsprocessen. Omega 3 vetten echter stimuleren ontstekingsremmende processen. Daarom werden de Omega 6 VZ als de slechte en Omega 3 VZ als de goede bestempeld. In werkelijkheid zijn beiden essentieel voor de gezondheid en gaat het dus om de balans tussen die twee. En omdat wij allen een tekort aan Omega 3 VZ hebben, is het belangrijk om deze eerst tot ons te nemen, om een evenwicht te bereiken. De opname wordt gestimuleerd door vitamine E, C, B3, B6, Magnesium en Zink. Als Omega 3 bron is koud geperste lijnzaadolie de beste, beter zelfs dan capsules met visolie. Want vissen zijn tegenwoordig ook erg aangetast door watervervuiling. Waar vindt men nog gezonde vissen ? En de vissen moeten plankton en algen eten om Omega 3 vetten binnen te krijgen, omdat deze de eigenlijke leverancier ervan zijn. Dit feit is één van de redenen waarom het macrobiotische dieet, waar veel algen op het menu staan, zo gezond kan zijn. Er zijn ook capsules met Omega 3 VZ op de markt, die gemaakt zijn uit algen in vegetarische capsules (zonder gelatine). Cfr. : http://www.body-fitness.nl/content/Voeding/Visolie-EPA-en-DHA.asp
25. - Omega-3 vetzuren houden het hoofd koel Nicolas Rousseau - Health & food, nr. 63, Januari/Februari 2004 Over omega-3 vetzuren zijn al heel wat wetenschappelijke publicaties verschenen, in het bijzonder in verband met hun invloed op de gezondheid van hart en bloedvaten. Momenteel gaat de interesse van de wetenschappers ook naar hun rol in de ontwikkeling en de werking van het zenuwstelsel… Over omega-3 vetzuren zijn al heel wat wetenschappelijke publicaties verschenen, in het bijzonder in verband met hun invloed op de gezondheid van hart en bloedvaten. Momenteel gaat de interesse van de wetenschappers ook naar hun rol in de ontwikkeling en de werking van het zenuwstelsel… Omega-3 vetzuren, en vooral de verhouding tussen omega-6 en omega-3 (W6/W3) zijn bijzonder actueel en zijn het onderwerp van intensief wetenschappelijk onderzoek. In de celmembranen beïnvloedt de W6/W3 verhouding – die een weerspiegeling is van de aanbreng via de voeding (1) – diverse aspecten van de neurontransmissies van serotonine en catecholamine. De W6/W3 verhouding is ook bepalend voor het behoud van de soepelheid van de membranen en, als gevolg daarvan, de werking ervan. Het metabolisme van de essentiële vetzuren in de membranen leidt tot de synthese van prostaglandines : omega-6 vetzuren maken prostaglandines aan met een sterk ontstekingspotentieel, dit in tegenstelling met de stoffen die door de omega-3 vetzuren worden gevormd. Van het bord naar de hersenen, het subtiel evenwicht tussen deze twee essentiële vetzuren zou wel eens van kapitaal belang kunnen zijn bij de ontwikkeling van neurale functiestoornisen. Bij aandoeningen zoals depressie of schizofrenie of zelfs wanneer naar een verklaring voor zelfmoordpogingen of geweldpleging gezocht wordt, volgen wetenschappers momenteel het spoor van de omega-3 vetzuren van zeer nabij. Hersenen in de war Depressieve aandoeningen komen de laatste jaren meer en meer voor. Hoewel multipele factoren een rol spelen in deze jammerlijke evolutie, wordt de hypothese van een wijziging van onze voedingsgewoonten ernstig overwogen, meer in het bijzonder de opmerkelijke stijging van de verhouding omega-6/omega-3 vetzuren. Een onderzoeksteam aan de Universiteit van Luik heeft onlangs, op basis van de bestaande literatuur, een stand van zaken opgemaakt (2). Uit verschillende epidemiologische gegevens kon een verband worden vastgesteld tussen de lage incidentie van depressie en/of zelfmoordneiging en de hoge consumptie van vis, zonder dat hiermee evenwel een causaal verband kon worden gelegd. Uit observatiestudies rond de Noordelijke IJszee (3), waar de laatste vijftiental jaar naar een meer westerse voeding werd overgeschakeld (minder voedsel uit de zee, derhalve minder omega-3 vetzuren) blijkt deze wijziging in het voedingspatroon een nefaste invloed te hebben op de mentale gezondheid. Over diezelfde periode is bij de bevolking in deze barkoude streek zwaarlijvigheid ook opmerkelijk toegenomen. Men stelt vast dat de bevolking, in vergelijking met populaties die op een lagere breedtegraad leven, momenteel veel meer onderhevig is aan depressie, aan negatieve seizoensgebonden gemoedsstemming, aan angst en zelfs aan zelfmoordneigingen. Droevige oude dag ? Dichter bij ons, betekent op pensioen gaan niet per se het einde van de zorgen… Dit is in ieder geval het besluit van een Nederlandse studie, de Rotterdam Study (4), uitgevoerd bij 3 884 senioren ouder dan 60 jaar. Hierin werd het verband tussen de verhouding W6/W3 in de voeding van 264 depressieve personen onderzocht en vergeleken met die van 461 gezonde personen. Wat bleek : het verband in de depressieve groep was meer uitgesproken (7.2 % versus 6.6 %) en nog meer uitgesproken wanneer het gehalte aan het C-reactieve eiwit normaal was. Zoals kon verwacht worden waren de concentraties aan omega-3 in het bloed (ook uitgedrukt in percentage van de fosfolipiden) lager bij de depressieve groep (5.2 % vs 5.9 %). De onderzoekers besluiten hieruit, gezien dit verband niet het gevolg is van een ontsteking, noch als gevolg van arteriosclerose of enige andere oorzaak, dat de aard van de ingenomen essentiële vetzuren een weerslag hebben op het ‘humeur' op oudere leeftijd. Tussen vuur en ijs Bij ernstige vormen van depressie wijzen de meeste studies op een significante daling van de omega-3 vetzuren in het bloed en in de membranen van de rode bloedcellen, en/of op een al even significante stijging van de W6/W3 verhouding. Een aantal studies maakt zelfs melding dat er een dosis-respons verband bestaat (2). Samengaand met deze afwijkende waarden stelt men een verhoogde werking van de inflammatoire respons vast die mede verantwoordelijk is voor ernstige vormen van depressie, een werking die weliswaar voor een deel onderdrukt wordt door toediening van antidepressiva. Ook hier hebben omega-3 vetzuren wellicht een heilzame werking, vergelijkbaar met die van de psychotrofe bestanddelen. In tegenstelling tot de omega-6 vetzuren zijn ze in staat zijn de productie van het IL-1 bèta, IL-2, IL-6 en het TNF-alfa en pro-inflammatoire cytokinen sterk te onderdrukken. Naast de invloed van de meervoudig onverzadigde vetzuren worden lage cholesterolwaarden – al zijn de gegevens nog controversieel (2) – voor een keer als negatief aanzien in verband met de symptomen van depressie of bij het zelfmoordgedrag. Dit lijkt paradoxaal, in die zin dat diverse vormen van depressie als maar meer voorkomen, terwijl bijna zeven op tien Belgen een teveel aan cholesterol vertonen… De anticycloon na de depressie ? Zullen omega-3 vetzuren in de toekomst als therapeutisch middel bij de behandeling van depressie gebruikt worden ? Al is het nog wat voorbarig om zich hierover uit te spreken, toch loont het de moeite om deze denkpiste verder uit te diepen, al was het maar om de lange lijst van medicatie die sommige neurotische patiënten innemen enigszins te beperken. Een aantal interventiestudies tonen aan dat de toediening van omega-3 vetzuren bij patiënten met bipolaire stoornissen gepaard gaat met een langere tussenperiode vooraleer de ziekte aan bod komt (2). De toediening van omega-3 vetzuren bij een beperkte groep van patiënten bleek ook doeltreffend te zijn voor de respons op de behandeling. De ‘baby blues' bij zwangere vrouwen, die zich meestal enkele weken na de bevalling manifesteert, is een bepaalde vorm van depressie waarbij de omega-3 status, in het bijzonder die van de DHA (docosahexaeenzuur), zeer kwetsbaar blijkt te zijn. Inderdaad, tijdens het derde trimester van de zwangerschap stelt men vast dat de omega-3 status in het bloed daalt. In een observatiestudie (5) werden bij 112 vrouwen metingen verricht bij de bevalling en ook 32 weken later. Het “herstel” naar een “normale” DHA status bleek bij vrouwen die een postnatale depressie doormaakten trager te verlopen in vergelijking met niet depressieve vrouwen. De vaststelling van depressie gebeurde op basis van de EPDS vragenlijst (Edinburgh Postnatal Depression Scale). De toediening van omega-3 vetzuren, maar zeker ook een verhoogde consumptie van vette vis en plantaardige oliën rijk aan omega-3, is zeker te verantwoorden tijdens deze zo belangrijke levensfase van de vrouw. Referenties (1) Haag M et al. Can J Psychiatry 2003; 48(3): 195-203 (2) Colin A et al. Encephale 2003 ; 29(1) :49-58 (3) McGrath-Hanna HK et al. Int J Circumpolar Health 2003;62(3):228-41 (4) Tiemeier H et al. Am J Clin Nutr 2003;78(1):40-6 (5) Otto SJ et al. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acids 2003;69(4):237-43 Cfr. : http://www.healthandfood.be/html/nl/article/63/omega3_vetzuren.htm#
Is de omega-3 in lijnzaadolie net zo belangrijk is als die van vis ? - Deel III
Is de omega-3 in lijnzaadolie net zo belangrijk is als die van vis ?
Deel III
26. - Omega-6/Omega-3 vetzuurverhouding - Sleutel tot gezondheid en gezond ouder worden Drs. Apr. Geert Vergote & Lic. Biomed. Wet. Sofie Noppe - Pharmaceutisch tijdschrift voor België, nr. 2, 2004 Cfr. : http://www.visolie-info.nl/pdf/sleuteltotgezondheid.pdf
27. - Ons lichaam heeft vet nodig Manuela, Body Consult 2005 .../... Waarom zijn omega-3 vetzuren zo belangrijk ? Omega 3 vetzuren (b.v. alpha-linoleenzuur, EPA , DHA ) tellen net als omega 6 vetzuren (b.v. linoolzuur) tot de essentiлle vetzuren. Dat betekent dat ons lichaam deze niet zelf kan aanmaken. Omdat zij maar onmisbaar zijn voor onze mentale en fysieke gezondheid, moeten wij omega 6 en omega 3 door de voeding opnemen. Het typisch westerse dieet bevat voldoende omega 6, b.v. zonnebloemolie, margarine, bak- en braadvetten enz.. Omega 3 echter wordt in verhouding daartoe veel te weinig geconsumeerd : b.v. (vetrijke) vis, raapzaadolie, lijnzaadolie en walnoten. Deze vetzuren spelen maar juist een belangrijke rol bij de bloedwinning, de wondgenezing, bij ontstekingen en beschermen ons voor hartziekten .../... Cfr. : http://www.bodyconsult.nl/vetzuren.html
28. - Perfect Balance - Supergezonde oliemelange met omega-3, omega-6 en omega-9 Therapeutisch Centrum .../... Omega-3 en omega-6 Er zijn twee soorten essentiële vetzuren: OMEGA-3 (bijv. alfa linoleenzuur) en OMEGA-6 (bijv. linolzuur). Het is belangrijk dat die met elkaar in balans zijn. Onze voeding bevat te weinig omega-3 vetzuren. Een verhouding van 2:1 (omega 3 en 6) is optimaal. Alleen door verschillende waardevolle oliën op de juiste manier te mengen, kun je die optimale verhouding en dus optimale gezondheid bereiken. 'Perfect Balance' bevat de essentiële vetzuren omega-3, omage-6 in de juiste verhouding, aangepast aan de behoeften van ons westerse voedingspatroon..../... Cfr. : http://home.planet.nl/~therapeutisch-centrum/perfectbalance.html
31. - The Omega-3 Connection - The groundbreaking Omega-3 - Antidepression Diet and Brain Program Andrew M. Stoll, M.D – Uitgave : Simon & Schuster, New York City, 2001 – ISBN : 0-684-87138-6 Dit boek is een algemene inleiding in de medische en wetenschappelijke kennis over visolie en essentiële vetzuren. De auteur is psychiater en gespecialiseerd in bipolaire stoornis. Twee hoofdstukken van het boeken gaan evenwel over unipolaire depressies en postpartum depressies. Hoewel dus niet exclusief over depressies wel uitgebreide aandacht voor dit onderwerp en de rest van het boek is ook aan te bevelen. Cfr. : http://www.visolie-info.nl/literatuur.html
33. - Uw brein als medicijn - Zelf stress, angst en depressie overwinnen Dr. David Servan-Schreiber - Uitg. Lifetime, Kosmos-Z&K, Utrecht/Antwerpen - ISBN 90.215.3849.0 Diep in de hersenen zit een deel dat ons gevoel, humeur, gedrag, bloeddruk, ons immuunsysteem, kortom alles wat met ons welbevinden te maken heeft, beheerst : het emotionele brein. Door controle te krijgen over dit deel van de hersenen, is het mogelijk om stoornissen die voortkomen uit stress, angsten of depressie zelf te genezen. Vanuit deze nieuwe, opzienbarende benadering beschrijft Dr. David Servan-Schreiber zeven natuurlijke behandelwijzen, die uitgaan van de eigen genezende kracht van de hersenen. Zijn methode is gebaseerd op baanbrekend onderzoek in het Shadyside Hospital van de gerenommeerde Universiteit van Pittsburgh en biedt een effectief alternatief voor de vaak langdurige en ingrijpende behandelingen als psychoanalyse en antidepressiva. Recensie NBD|Biblion : De auteur is een vooraanstaand wetenschapsbeoefenaar, opgeleid in de beste medische tradities in Frankrijk en de Verenigde Staten. Hij is onder meer hoogleraar in de klinische psychiatrie. Hij is eerlijk genoeg om ook de verdiensten te erkennen van bijvoorbeeld de Tibetaanse geneeskunde en de alternatieve gezondheidszorg. In dit boek beschrijft hij enkele alternatieve benaderingen. De auteur gaat ervanuit dat een deel van de hersenen, 'het emotionele brein', dat overeenkomt met het limbisch systeem, de sleutel is voor zowel oorzaken als mogelijke genezing van tal van chronische aandoeningen zoals stress en depressie. Zo bespreekt hij dieet, lichaamsbeweging, acupunctuur en menselijk contact. Illustratief is zijn aanbeveling om patienten geen antidepressiva, maar een huisdier te geven (dit laatste wordt trouwens door wetenschappelijk onderzoek onderbouwd). Een sympathiek boek dat overigens met een iets helderder opbouw nog beter uit de verf zou komen. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004001951071&Section=BOOK
34. - Vetpreparaten Eigen Kracht : http://www.lijfsportenmiddelen.nl/ Vetten worden ingedeeld in verzadigde, enkelvoudig onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetten – cfr. 'Póóótje met vet' op : http://www.lijfsportenmiddelen.nl/nieuws?nieuwsId=77 -. Vetten (triglyceriden) vormen de belangrijkste energiereserves in ons lichaam, want vet (9 kcal per gram) levert ruim twee keer zoveel energie als eiwitten (4.2 kcal per gram) en koolhydraten (4.2 kcal per gram). Juist vanwege hun energiedichtheid werden vetten in fitness sterk gemeden. Inmiddels wordt er voor de gezondheid rekening gehouden met 'goede' en 'slechte' vetten en hun effect op het cholesterolgehalte en de samenstelling daarvan in het bloed. Het zijn met name de verzadigde vetten die voor een ongewenste verhoging van het LDL-cholesterol (low density lipoproteins) ten opzichte van het HDL-cholesterol (high density lipoproteins) zorgen, waardoor het risico op hart- en vaatziekten toeneemt. De enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetten bevorderen juist weer een gezonde(re) verhouding van het LDL-HDL cholesterol. Inmiddels is ook duidelijk dat een te lage vetconsumptie (onder de 20% van de dagelijkse energie-inname) een remmend effect heeft op met name het voor de spieropbouw belangrijke mannelijke geslachtshormoon testosteron – cfr. 'Spek voor spieren : de rol van vetten bij spieropbouw' op : http://www.lijfsportenmiddelen.nl/nieuws?nieuwsId=24 -. Een vetconsumptie van 25-30% die voornamelijk bestaat uit meervoudige en enkelvoudige onverzadigde vetzuren is vanuit fitnessoogpunt ideaal. De gemiddelde vetconsumptie ligt op 40-45% en bevat nogal wat ongezonde vetten. Drie 'bijzondere' vetten hebben zich een plaats weten te verwerven in de schappen van de sportvoedingshandel. Het zijn : de MCT's (medium chain triglycerides), de omega-3 vetzuren en CLA (linoleenzuur). MCT's MCT's zijn verzadigde vetzuren met een middellange keten (6-12 koolstofatomen) en een iets lagere calorische waarde waardoor ze sneller opgenomen en als energie verbruikt worden. Dit geeft hen een 'koolhydraatachtig' karakter waardoor ze interessant worden voor sporters. De claim is, dat ze het uithoudingsvermogen verbeteren door koolhydraatsparend te werken. Dit effect is niet wetenschappelijk bewezen. Bij gebruik van hoge doseringen MCT's tijdens inspanning kunnen maag- en darmklachten optreden. Omega-3 vetzuren Omega-3 vetzuren zijn een bepaald type meervoudig onverzadigde vetzuren die van nature met name voorkomen in visoliën. De claims zijn: vergroting van de spiermassa en het uithoudingsvermogen door stimulering van de afgifte van groeihormoon en versoepeling van het celmembraan waardoor het zuurstoftransport wordt bevorderd. Deze effecten zijn niet wetenschappelijk bewezen. CLA CLA (Linoleenzuur) is een essentieel vetzuur en kan niet door het lichaam worden opgenomen. De claim is dat het gebruik van CLA het lichaamsvetpercentage verlaagd en spiermassa opbouwt. Mogelijk ook heeft CLA een ontstekingsremmende werking. Over deze effecten is geen eenduidig wetenschappelijk onderzoek voorhanden op basis waarvan deze claims kunnen worden gerechtvaardigd. Cfr. : http://www.lijfsportenmiddelen.nl/supplementfacts/voedingssupplementen/vetpreparaten
38. - Visolie (Fitplein.nl) Inhoud : - EPA visolie - Studies over en met visolie - Visolie en een vegetarisch dieet bij reumatische artritis - Vis vermindert kans op hartaanval - Vis ook goed voor de ogen - Visolie versus lijnzaadolie - Vetzuren en dementie - Visolie en het risico op prostaatkanker - EPA-visolie en de ziekte van Crohn - Omega 3 vetzuren en manische depressiviteit - EPA Visolie en borderline stoornis - EPA Visolie en schizofrenie - Visolie en plotselinge sterfte... Cfr. : http://www.fitplein.nl/items/gezondheidnieuws/visolie.php?gr=11
39.- Visolie (Vita-Send) Vita-Send, 5200 BZ Den Bosch. Nederland - Tel. : 073-6145437 - Fax : 073-6132152 - E-mail : vitamine@vita-send.nl- De omega 3 vetzuren uit uit vis EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur) blijken uit een groeiend aantal verschillende soorten onderzoek bescherming te bieden tegen : hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, emotionele instabiliteit, aandoeningen van de luchtwegen, prostaatkanke, de ziekte van Alzheimer. Vermoedelijk komt dit doordat de hedendaagse voeding anders te veel omega 6 vetzuren (linolzuur) en arachidonzuur bevat t.o.v. de W 3 vetzuren (alfalinoleenzuur, DHA en EPA) wat de onstekingsprocessen, de bloedstolling en de samenstelling van de celwanden kan verstoren. Met hoge doses EPA visolie kunnen o.a. de volgende aandoeningen worden verlicht (dus niet genezen) : - Reumatische artritis, - Nierziekten (batiënten met IgA nefropathie kon met visolie het verlies van de nierfunctie worden vertraagd), - De ziekte van Crohn, - Psychische stoornissen zoals depressiviteit, schizofrenie, borderline, agressiviteit, - COPD (chronische bronchitis en longemfyseem). Er bestaan verschillende soorten en kwaliteiten EPA visoliecapsules met verschillende verhoudingen tussen het vetzuur EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur). Van het nut van EPA is meer bekend dan van DHA met name op het gebied van hart- en bloedvaten en voor emotionele stabiliteit. Ook lijken hoge doses EPA veiliger te zijn dan hoge doses van het meest onverzadigde vetzuur DHA. Wel bestaan er sterke aanwijzingen dat DHA een belangrijke voedingsstof is voor de hersenen van zuigelingen en van oude mensen. Haring, makreel en zalm zijn goede voedingsbronnen van deze vetzuren .../... Visolie versus lijnzaadolie Van het eten van vis en het slikken van visoliecapsules zijn veel gunstige effecten bekend. O.a. zijn bewezen de positieve invloed op hart- en vaatziekten, reuma, aandoeningen van de luchtwegen en nierziekten. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat visolie bescherming biedt tegen hart- en vaatziekten, kanker, Alzheimer en luchtwegaandoeningen. Tot de soort vetzuren die voor de gunstige werking van visolie verantwoordelijk zijn behoort ook alfa linoleenzuur. Om deze reden wordt vaak lijnzaadolie, dat rijk is aan alfa linoleenzuur, als alternatief voor visolie aanbevolen. Uit het volgende onderzoek blijkt dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat lijnzaadolie even goed is: Vijftig mensen werden in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg een dieet rijk aan olijfolie, één groep een dieet met 6,8 gram alfa linoleenzuur per dag en de derde groep kreeg hoge doses visolie capsules. Hierna werd het effect op de samenklontering van bloedplaatjes gemeten. Alleen de visolie bleek dit gunstig te beïnvloeden. De samenklontering van bloedplaatjes die nodig is voor wondheling werd er niet door beïnvloed (Br. J. Nutr. 99) .../... Cfr. : http://www.vita-send.nl/epa.htm
41. - Voeding en Gezondheid Gezond-vitaal.nl Gezondheid begint bij gezond eten. Maar wat moet je dan eten ? En hoeveel ? Wat zitten er voor een goede stoffen in eten en wat voor een slechte ? Hier vind je van alles over gezonde voeding ! Cfr. : http://www.gezond-vitaal.nl/voeding.html
42. - Voeding en intelligentie - Een beter geheugen - intelligenter - een goed gevoel : het wetenschappelijk bewijs Jean Carper - Uitg. Elmar, Rijswijk - ISBN 90.389.1101.7 Mythe : Uw brein heeft vaste afmetingen en vermogens. U kunt daar niets aan veranderen; het is genetisch bepaald. Werkelijkheid : Uw brein is een orgaan dat kan veranderen door wat u eet en de voedingssupplementen die u inneemt. U kunt het functioneren van uw hersencellen aanzienlijk verbeteren door uw voedings-patroon te wijzigen. Voeding en intelligentie bericht over baanbrekend onderzoek (onder meer Harvard en de Amerikaanse nationale gezondheidsinstituten) dat bewijst dat voeding en voedingssupplementen de hersenen een leven lang op volle toeren kunnen doen draaien : van onze jeugd, als ze de vermogens van onze hersenen verhogen, tot onze oude dag, wanneer ze geestelijke achteruitgang voorkomen en ongedaan maken. Recensie (NBD|Biblion) : De auteur, reeds bekend van zijn bestseller 'Een leven lang jong' – cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_DisplayProductInformation-Start?BOL_OWNER_ID=1001004002382044&Section=BOOK -, richt zich in dit boek specifiek op de gezondheid van de hersenen. Hoewel zelf geen arts, is hij in staat gebleken, de lezer door middel van uitgebreide zoekacties naar specifieke medische literatuur, het veelvuldig bijwonen van wetenschappelijke conferenties en een scala aan interviews een diepgaand overzicht te bieden van de huidige kennis omtrent een optimale hersenwerking. Het boek bevat vier delen : deel I handelt over de werking van het brein, deel II gaat in op de invloed van voeding en antioxydanten, in deel III wordt de vraag beantwoord hoe vitaminen, mineralen en andere supplementen de hersenen tot maximale prestaties kunnen brengen, terwijl deel IV inzichten biedt in manieren om hart- en vaatziekten te voorkomen en dus de hersenen te sparen voor de kwalijke gevolgen. Elk hoofdstuk bevat een korte samenvatting. Het boek biedt naast een goede indeling, heldere, up to date informatie, de literatuur- en boekenlijst zijn zeer uitgebreid (voertaal : Engels !) terwijl de Webinfo mogelijkheid biedt tot nadere informatie. Geen lichte kost, onontkoombaar is de soms droge opsomming van feiten, maar zeer boeiend voor de geinteresseerde lezer. Cfr. : http://www.nl.bol.com/is-bin/INTERSHOP.enfinity/eCS/Store/nl/-/EUR/BOL_AffiliateMap-Start?LinkType=Product&Section=BOOK&referrer=bfaqIpwRVfnMBryAZcxPmEP26685758&PrdId=666879867
43. - Voeding voor de hersenen In : Gids 4 – 'Lekker aanbevolen voor senioren met een jong hart' - Een initiatief van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan Uw sleutelbos is weer zoek,een telefoonnummer vergeten of u kan zich de naam van een oude kennis niet meer herinneren,… met het ouder worden laat uw geheugen u soms in de steek. Een gezonde voeding en voldoende fysieke activiteit kunnen u helpen om uw intellectuele prestaties zo lang mogelijk op peil te houden. Daarom mogen enkele voedingsstoffen zeker niet ontbreken:vitamine A,C,E,B6,B9,B12, antioxidanten en omega-3 vetzuren. Een tekort aan omega-3 vetzuren kan bijvoorbeeld leiden tot hersen- of hartstoornissen. De beste manier om al deze nutriënten in voldoende mate op te nemen is gevarieerd te eten. U kan uw geheugen verder ook nog steeds oefenen aan de hand van een beetje hersengymnastiek... Waar te vinden ? - vitamine A : boter, margarine, volle zuivelproducten, eieren (eidooier), lever, fel rood, oranje of geel gekleurde fruit- en groentesoorten (in deze laatste groep is vitamine A aanwezig onder de vorm van provitamine A) - vitamine E : plantaardige oliën (zonnebloem, maïs, koolzaad, …), oliehoudend fruit (noten, amandelen, …), margarines - vitamine C: fruit en rauwkost, in het bijzonder : citrusvruchten, aardbeien, kiwi, koolsoorten, paprika, ... - vitamine B6 : vlees, vis, ham, bloemkool, banaan,... - vitamine B9 : spinazie, groene bladgroenten, volkorenbrood, sinaasappel, eigeel, … - vitamine B12 : vlees, vis, eieren, zuivelproducten - antioxidanten : fruit en groenten, volle graanproducten, peulvruchten, thee, koffie, … - omega-3 vetzuren: noten-, koolzaad-, lijnzaad-, sojaolie, vette vis (sardines, haring, zalm, makreel, …), verrijkte producten (eieren, vetstoffen, …), noten .../... Cfr. : http://www.lmvlg.be/cms/Mut400/Gids%204.pdf
Uit een enquête waaraan meer dan 1000 patiënten meededen bleek dat 90% van de fibromyalgie en CVS/ME patiënten slaapstoornissen hadden, terwijl maar 1% aangaf dat ze deze slaapstoornissen ook hadden voordat de ziekte zich openbaarde. Over het algemeen kunnen slaapstoornissen in de volgende klachtencategorieën ondergebracht worden : moeilijkheden bij het inslapen, slecht doorslapen, vroeg wakker worden en moe wakker worden (niet verkwikkende slaap). Inslaap problemen komen bij zowel fibromyalgie als CVS/ME weinig voor. Een verschuiving in het dag / nachtritme (later slapen, later wakker worden) komt wel vaak voor. Bij 25% van de fibromyalgie en CVS/ME patiënten kwam slaap apnea voor. Bij deze stoornis stopt de ademhaling, soms wel voor enkele minuten. Slaap apnea is vooral schadelijk voor de hersenen. Volgens de American College of Rheumatology – cfr. : http://www.rheumatology.org/index.asp?aud=home - komen slaapstoornissen bij 86% val alle fibromyalgie patiënten voor.
Alle artikelen en behandelingsprotocollen zijn volgens het zelfzorg principe geschreven. Bij zelfzorg is niet de arts of specialist maar de patiënt verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de behandeling. Toch adviseer ik patiënten om bij gezondheidsklachten eerst een arts te raadplegen. Een juiste diagnose is ook bij een zelfzorgtraject van onschatbare waarde.
3.1 - De vier ritmes van de slaap
Onze slaap verloopt elke nacht in cycli van vier fasen. Elke fase produceert zijn eigen specifieke golfpatronen in de hersenen. De eerste fase, de alfa fase, is een heel lichte slaap. Deze fase wordt gevolgd door de beta, gamma en delta fase waarin we veel dieper slapen. Deze laatste drie fasen worden ook wel de non-REM slaap genoemd omdat de Rapid Eye Movement in deze fase ontbreekt. Deze vier fasen worden in ongeveer 90 minuten doorlopen, waarna het proces zich herhaalt.
3.2 - Verstoring van de delta fase bij fibromyalgie en CVS/ME
Onderzoek op het gebied van de slaap geeft aan dat ongeveer de helft van de fibromyalgie en CVS/ME patiënten een verstoring van de delta slaap hebben (zij vertonen hier een alfa patroon). Het Human Growth Hormone (HGH) – cfr. : http://nl.wikipedia.org/wiki/Groeihormoon - wordt voor 80% gedurende de delta fase van de slaap door de pijnappelklier aangemaakt en reguleert o.a. het herstel van het spierweefsel. Een verstoring van de delta fase vermindert de HGH-productie. Een HGH-deficiëntie is bij fibromyalgie en CVS/ME patiënten waarschijnlijk de oorzaak van een groot aantal klachten. Tijdens een onderzoek van Dr Bennett (Oregon Health Science University – cfr. : http://www.myalgia.com/growth_hormone_deficiency_in_fib.htm -) waaraan 70 vrouwen met fibromyalgie en 55 gezonde vrijwilligers meededen is komen vast te staan dat het grootste gedeelte van de fibromyalgie patiënten met een verstoorde delta slaap ook een HGH deficiëntie hadden. Ook dit onderzoek bevestigde dat er een relatie bestaat tussen fibromyalgie pijnklachten en slaapstoornissen. Ook het immuunsysteem heeft te leiden onder een verstoorde delta fase van de slaap omdat gedurende deze periode de meeste “immuunsysteem reparaties” door het lichaam worden uitgevoerd.
3.3 - Slaapstoornissen veroorzaken pijnklachten bij fibromyalgie
Onderzoek heeft aangetoond dat de typische fibromyalgie pijnklachten door dezelfde stoornis worden veroorzaakt als de slapeloosheid die hoort bij fibromyalgie en CVS/ME. Mogelijk is het zelfs zo dat patiënten waarbij pijn de voornaamste klacht is de meeste kans op slaapstoornissen hebben. Dr H. Moldofsky heeft in een kleinschalig onderzoek bij gezonde vrijwilligers aangetoond dat deze gezonde mensen ook fibromyalgie pijnklachten en vermoeidheid ontwikkelen als zij in hun slaap worden gestoord – cfr. 'Sleep, neuroimmune and neuroendocrine functions in fibromyalgia and chronic fatigue syndrome' - Adv Neuroimmunol. 1995;5(1):39-56 op : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=7795892&dopt=Abstract - .
Tijdens deze proef verstoorde Moldofsky gedurende drie op een volgende nachten de delta fase van de slaap. Alle vrijwilligers rapporteerden vermoeidheid, spierpijnen en pijnlijke drukpunten (op een aantal van de bekende 18 fibromyalgie drukpunten). Aan het einde van het onderzoek werden ook brain fog en geheugen en concentratie problemen gemeld. Bij alle vrijwilligers verdwenen de klachten na twee dagen van ononderbroken slaap.
Vooral dit laatste aspect suggereert dat er door het oplossen van slaapproblemen bij fibromyalgie en CVS/ME patiënten snel resultaat geboekt kan worden. Herstel van slaapstoornissen is voor fibromyalgie en CVS/ME patiënten met slaapproblemen daarom een prioriteit bij de behandeling.
3.4 - Slaapstoornissen verhogen de productie van ontstekingsbevorderende signaalstoffen
Volgens onderzoekers veroorzaakt een tekort aan slaap een verhoging van de ontstekingsbevorderende cytokines (signaalstoffen) IL-6 en TNF. Tijdens een onderzoek op 12 opeenvolgende nachten werden 25 gezonde jonge mensen in hun slaap gestoord. Hierdoor werd IL-6 40 – 60% in waarde verhoogd en TNF bij de mannen 30 – 40%. Bij fibromyalgie patiënten worden ook vaak hoge waarden van deze cytokines gemeten. Eigenlijk is er dus bij deze patiënten sprake van een chronisch ontstekingsproces. Pijn en vermoeidheid zijn het gevolg.
M'n moeder is een alien Charlottesweb.nl Vanaf vandaag vertrouw ik dus niemand meer "Ik heb iets gelezen," belde m'n moeder laatst, "wat jij moet gaan doen. Echt iets voor jou, heel gezond !" "Wat dan ? Wat dan ?" vroeg ik natuurlijk brandend van nieuwsgierigheid. Gezond is immers my middle name, zoals u allen waarschijnlijk wel weet. "Lijnzaadolie !" zei mijn moeder enthousiast : "Iedere dag een beetje, dan word je heel oud zonder nare kwalen !" "Lijnzaadolie ?! Dat is toch om het parket mee in te smeren ?" riep ik verbaasd. "Ja, en ze maken er ook verf van," vulde mijn moeder aan. "Nou !" "Maar je kunt het ook opeten. Dat doen ze in Japan en daar worden de mensen veel ouder dan hier. Doe het nou maar, je zult zien dat je je er goed bij voelt." "Ik zal er eens wat van door de sla gooien," antwoordde ik braaf. "Nee ! Niet door de sla gooien ! Je moet het zo opeten ! Puur ! Iedere dag een eetlepel lijnzaadolie." Er gingen een paar dagen voorbij en ik was het voorval eigenlijk vergeten. Ik herinnerde me dit telefoontje pas weer toen mijn blik vanmorgen in de keuken op een merkwaardig groen flesje viel. Het was lijnzaadolie ! Hoe kwam dat daar nou terecht ? Nou, dat zal ik dan ooit wel eens bij de biologische winkel hebben gekocht, dacht ik nog. Ook toevallig. Zojuist heb ik een eetlepel lijnzaadolie tot me genomen. Althans, dat heb ik geprobeerd, maar het was zo vreselijk goor dat ik het grootste deel in de gootsteen heb uitgespuugd. Waarschijnlijk is dit mijn redding geweest. Deze substantie kan namelijk nooit goed zijn voor een mens. Iets wat gezond is smaakt niet naar vergif en ook niet naar bedorven bloemenwater met rubber. Ik proef het nu nog en ik heb sindsdien al twee glazen water gedronken. Ik zeg gatverdarrie, wat vies. Mijn moeder heeft altijd het beste met me voor gehad, dat is echt waar. Ze zou me nooit iets laten doen dat niet goed voor me is. Daarom denk ik dat ze is ontvoerd en men haar met fysiek geweld heeft gedwongen mij over te halen iedere dag een eetlepel lijnzaadolie te eten, zodat ik daar uiteindelijk aan zal bezwijken. Of misschien is haar lichaam overgenomen door aliens en willen ze nu via lijnzaadolie hetzelfde met mijn lichaam doen. Zoiets moet het zijn. Anders weet ik het ook niet meer. Cfr. : http://www.charlottesweb.nl/web/archives/archive_2003-m12.php
1. - Visolie Vita-Send, 5200 BZ Den Bosch. Nederland - Tel. : 073-6145437 - Fax : 073-6132152 - E-mail : vitamine@vita-send.nl Bron : J. Nutr. 99 .../... Visolie versus lijnzaadolie Van het eten van vis en het slikken van visoliecapsules zijn veel gunstige effecten bekend. O.a. zijn bewezen de positieve invloed op hart- en vaatziekten, reuma, aandoeningen van de luchtwegen en nierziekten. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat visolie bescherming biedt tegen hart- en vaatziekten, kanker, Alzheimer en luchtwegaandoeningen. Tot de soort vetzuren die voor de gunstige werking van visolie verantwoordelijk zijn behoort ook alfa linoleenzuur. Om deze reden wordt vaak lijnzaadolie, dat rijk is aan alfa linoleenzuur, als alternatief voor visolie aanbevolen. Uit het volgende onderzoek blijkt dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat lijnzaadolie even goed is : Vijftig mensen werden in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg een dieet rijk aan olijfolie, één groep een dieet met 6,8 gram alfa linoleenzuur per dag en de derde groep kreeg hoge doses visolie capsules. Hierna werd het effect op de samenklontering van bloedplaatjes gemeten. Alleen de visolie bleek dit gunstig te beïnvloeden. De samenklontering van bloedplaatjes die nodig is voor wondheling werd er niet door beïnvloed .../... Cfr. : http://www.vita-send.nl/epa.htm
2. - Visolie versus lijnzaadolie In : 'Hart, bloedvaten en voedingsstoffen' – Vita Send Bron : J. Nutr. 99 Van het eten van vis en het slikken van visoliecapsules zijn veel gunstige effecten bekend. O.a. zijn bewezen de positieve invloed op hart- en vaatziekten, reuma, aandoeningen van de luchtwegen, nierziekten. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat visolie bescherming biedt tegen hart- en vaatziekten, kanker, Alzheimer en luchtwegaandoeningen en geestesziektes. Tot de soort vetzuren die voor de gunstige werking van visolie verantwoordelijk zijn behoort ook alfa linoleenzuur. Om deze reden wordt vaak lijnzaadolie, dat rijk is aan alfa linoleenzuur, als alternatief voor visolie aanbevolen. Uit het volgende onderzoek blijkt dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat lijnzaadolie even goed is. Vijftig mensen werden in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg een dieet rijk aan olijfolie, één groep een dieet met 6,8 gram alfa linoleenzuur per dag en de derde groep kreeg extra visolie (circa 5 van onze EPA visoliecapsules). Hierna werd het effect op de samenklontering van bloedplaatjes gemeten. Alleen de visolie bleek dit gunstig te beïnvloeden. De samenklontering van bloedplaatjes die nodig is voor wondheling werd er niet door beïnvloed. Cfr. : http://www.vita-send.nl/hart.htm
3. - Vis- en lijnzaadolie Jim Bryan - DutchBodybuilding.com Forums, 12th October 2002 Vis- en lijnzaadolie hebben gemeen dat ze allebei omega3-vetzuren bevatten. Niet dezelfde, maar dat boeit niet, want je lichaam kan het ene omega3-vetzuur probleemloos omzetten in andere, al naar gelang wat het nodig heeft. Ik weet niet of je er minder kwaad van wordt, maar het zou me niet verbazen... Ik voel me de laatste maand ofzo veel minder snel geprikkeld, maar dan kan ook volledig andere oorzaken hebben. Het schijnt ook een goeie invloed op PMS (premenstrueel syndroom) te hebben, nou dat heb ik ook gemerkt. Psychisch was na 1x nog niet zo duidelijk, maar ik ben wel de pijn in mijn buik net voor mijn menstruatie en op de 1e dag volledig kwijt ! It's amazing ! En van lijnzaadolie krijg je geen vissmaak in je mond, maar die olie zelf smaakt ook goor (bitter). Maar alles went en als 't goed is, doen we het, zei zij in koninklijk meervoud. Levertraan is olie uit kabeljauwlever, waar beh. omega3-vetzuren ook sloten vitamine A, D e.d. inzitten. Eet nou maar gewoon vette vis, veel lekkerder en net zo gezond (of gezonder, aangezien je van bovenstaande vitamines een overdosis kunt krijgen). Cfr. : http://forum.dutchbodybuilding.com/f9/visolie-1655/
4/a. Veelgestelde vragen – Voedingsadvies Tanja Visser - orthomoleculair diëtist - Praktijk voor Voeding en Natuur Geneeskunde Bron : Supplementation of fish oil and olive oil in patients with rheumatoid arthritis (cfr. 3.b) .../... Is het innemen van diverse oliesoorten belangrijk of kunt u volstaan met alleen één soort ? Het roteren van diverse soorten koudgeperste onverhitte oliesoorten zoals lijf-, lijnzaad-, pompoenpit- en walnootolie én het daarbij innemen van visoliecapsules geeft duidelijk minder ontstekingen. Een recent onderzoek in de Nutrition liet positieve resultaten zien bij het gelijktijdig gebruiken van olijfolie met visolie. Cfr. : http://www.dieetcare.nl/faq.php?inh=23 4/b. - Supplementation of fish oil and olive oil in patients with rheumatoid arthritis Berbert AA, Kondo CR, Almendra CL, Matsuo T, Dichi I, Department of Department of Pathology, Londrina State University, Parana, Brazil - Nutrition 2005 Feb;21(2);131-6 - PMID: 15723739 Objective This study evaluated whether supplementation with olive oil could improve clinical and laboratory parameters of disease activity in patients who had rheumatoid arthritis and were using fish oil supplements. Methods Forty-three patients (34 female, 9 male; mean age = 49 +/- 19y) were investigated in a parallel randomized design. Patients were assigned to one of three groups. In addition to their usual medication, the first group (G1) received placebo (soy oil), the second group (G2) received fish oil omega-3 fatty acids (3 g/d), and the third group (G3) received fish oil omega-3 fatty acids (3 g/d) and 9.6 mL of olive oil. Disease activity was measured by clinical and laboratory indicators at the beginning of the study and after 12 and 24 wk. Patients' satisfaction in activities of daily living was also measured. Results There was a statistically significant improvement (P < 0.05) in G2 and G3 in relation to G1 with respect to joint pain intensity, right and left handgrip strength after 12 and 24 wk, duration of morning stiffness, onset of fatigue, Ritchie's articular index for pain joints after 24 wk, ability to bend down to pick up clothing from the floor, and getting in and out of a car after 24 wk. G3, but not G2, in relation to G1 showed additional improvements with respect to duration of morning stiffness after 12 wk, patient global assessment after 12 and 24 wk, ability to turn faucets on and off after 24 wk, and rheumatoid factor after 24 wk. In addition, G3 showed a significant improvement in patient global assessment in relation to G2 after 12 wk. Conclusions Ingestion of fish oil omega-3 fatty acids relieved several clinical parameters used in the present study. However, patients showed a more precocious and accentuated improvement when fish oil supplements were used in combination with olive oil. Cfr. : http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=pubmed&cmd=Retrieve&dopt=AbstractPlus&list_uids=15723739&query_hl=1&itool=pubmed_docsum
5. - Aanrijking van levensmiddelen met Omega-3 vetzuren – Mogelijkheden en beperkingen Prof. Dr. Ir. Bruno de Meulenaaer – Vakgroep Voedselveiligheid, Universiteit Gent : Bruno.DeMeulenaer@UGent.be- www.foodchem.UGent.be – www.nutrition.UGent.be- Symposium « Omega-3, Voeding en gezondheid » - Instituut Danone, 22/10/2005 Voeding speelt een hoofdrol om de gemiddelde opname van omega-3 vetzuren te verhogen. Verschillende levensmiddelen welke van nature rijk zijn aan deze gunstige polyonverzadigde vetzuren, zoals vette vis, worden echter in veel gevallen te weinig geconsumeerd. Daardoor is er een duidelijke trend waarneembaar in de agro-voedingsindustrie om levensmiddelen aan te rijken met omega-3 vetzuren. Nochtans kan ook de consument door een kleine aanpassing in de bereiding van levensmiddelen hiertoe een belangrijke bijdrage leveren. In deze lezing wordt dieper ingegaan welke mogelijkheden de voedingsindustrie en de consument hebben om levensmiddelen aan te rijken met omega-3 vetzuren en wat er mogelijke beperkende factoren zijn. De aanrijking van levensmiddelen met omega-3 vetzuren kan op twee manieren gebeuren. Dierlijke producten zoals vlees, zuivel en eieren kunnen indirect aangerijkt worden via de voeding van het dier. Een tweede manier betreft de directe aanrijking van levensmiddelen. Hiermee wordt bedoeld dat aan het levensmiddel een grondstof wordt toegevoegd die rijk is aan omega-3 vetzuren. Deze laatste weg kan ook tijdens de levensmiddelenbereiding bewandeld worden. Voor beide aanrijkingsstrategiën zijn twee parameters van cruciaal belang voor de finale impact van de consumptie van deze levensmiddelen op de totale opname van omega-3 vetzuren : de vetzuursamenstelling en het vetgehalte. In deze context is het is wellicht interessanter om eerder vetrijke levensmiddelen te supplementeren met omega-3 vetzuren. Het verhogen van het omega-3 vetzuur gehalte van bijvoorbeeld mager spierweefsel heeft vermoedelijk een lagere impact dan het supplementeren van vetrijkere vleesbereidingen zoals paté of worst. De vetzuursamenstelling van de eindproducten wordt in grote mate bepaald door deze van de grondstoffen die worden aangewend om de aanrijking met omega-3 vetzuren te bewerkstelligen. Anderzijds speelt ook de manier waarop de aanrijking wordt gerealiseerd een rol. Verschillende studies bij zowel herkauwers (koe, schaap) als niet-herkauwers (varken) tonen aan dat een verhoging van het alfa-linoleenzuur gehalte in het voeder aanleiding geeft tot een toename van dit vetzuur in zowel het intermusculair vet als in het vetweefsel. Ook in het melkvet wordt deze trend waargenomen. Bij kippen wordt zelf een gedeeltelijke omzetting vastgesteld tot het sterk onverzadigde DHA en dit zowel in het lichaamsvet als in de eidooier. Indien er specifiek gestreefd wordt naar een verhoging van het EPA en DHA gehalte dient visolie of vismeel aan het dierenvoeder gesupplementeerd worden. De vaststelling dat de vetzuursamenstelling van het dierenvoeder bepalend is voor de vetzuursamenstelling van het dierlijk vet kan echter ook een negatief gevolg hebben, meer bepaald voor gekweekte vissen. Verschillende studies tonen aan dat door een substitutie van visolie en vismeel in het voeder door plantaardige vet- en eiwitbronnen zoals soja, er zich een significante verschuiving in de vetzuursamenstelling van de vis voordoet. Meer bepaald neemt het gehalte omega-6 vetzuren toe ten koste van de omega-3 en omega-9 vetzuren. Deze substitutie in visvoeder dringt zich op door het toenemende succes van aquacultuur, waardoor een uitputting dreigt van het visbestand dat gebruikt wordt voor vismeelproductie. Het is evident dat door een rechtstreekse supplementatie van levensmiddelen met grondstoffen die rijk zijn aan omega-3 vetzuren een beter gerichte aanrijking kan gebeuren. De vetzuursamenstelling van de grondstof zal immers een directe impact hebben op deze van het eindproduct. Het is daarom nuttig om stil te staan bij de vetzuursamenstelling van de grondstoffen die worden aangewend om een aanrijking te bewerkstelligen. Indien plantaardige oliën worden aangewend, kan best een selectie gemaakt worden uit soja-, raapzaad- of lijnzaadolie. Het enige omega-3 vetzuur dat voorkomt in deze oliën is alfa-linoleenzuur. Toch zijn er belangrijke verschillen in de vetzuursamenstelling. Dit komt tot uiting in hun verschillend alfa-linoleenzuur gehalte en in de grote verschillen in de omega-3/omega-6 vetzuurverhouding (8, 9 en 50 %, 0,15; 0,45 en 4 voor respectievelijk soja-, raapzaad- en lijnzaadolie. De impact op alfa-linoleenzuur inname door het toevoegen van deze oliën is wellicht hoger dan deze die bekomen wordt door het toevoegen van een aangerijkte margarine of boter. Voor het supplementeren van de langketen onverzadigde vetzuren EPA en DHA wordt vooral teruggevallen op visolie, hoewel aangerijkte eieren in sommige gevallen ook mogelijk moet zijn. Ook hier dient gewezen te worden op de verschillen die er bestaan tussen verschillende visoliën in vetzuursamenstelling in het algemeen en EPA en DHA gehalte in het bijzonder. De consument kan via de directe aanrijkingsstrategie ook zelf zijn steentje bijdragen tot het verhogen van de opname van omega-3 vetzuren. Dit kan eenvoudig door bijvoorbeeld aangerijkte eieren te gebruiken in bakwaren of door consequent soja- of raapzaadolie te gebruiken voor zowel koude als warme bereidingen. Ook hier echter dient een kanttekening gemaakt te worden. De bereidingswijze kan namelijk een belangrijke impact hebben op het finale vetgehalte en de vetzuursamenstelling van het eindproduct. Onderzoek toont aan dat het omega-3 vetzuurgehalte van magere vis drastisch daalt door de vis te bakken in margarine of olijfolie en dit vooral door een opname van het bakvet door de vis. Ook in vette vis doet zich een belangrijke daling van het omega-3 vetzuurgehalte voor maar eerder door een substitutie van het visvet door het bakvet. Het ligt voor de hand dat analoge resultaten kunnen bekomen worden bij het bakken van mager aangerijkt vlees. Er kan dus besloten worden dat het mogelijk is om op verschillende manieren levensmiddelen aan te rijken met omega-3 vetzuren. De vraag rijst echter wat de gevolgen zijn voor de andere kwaliteitskenmerken van de aangerijkte levensmiddelen. De belangrijkste verandering die kan verwacht worden, betreft de chemische stabiliteit van de aangerijkte levensmiddelen. Het is immers bekend dat onverzadigde vetzuren gevoelig zijn voor oxidatie. De oxidatiegevoeligheid van vetzuren neemt exponentieel toe naarmate het aantal dubbele bindingen toeneemt. Levensmiddelen die aangerijkt werden met de sterk onverzadigde vetzuren EPA (5 dubbele bindingen) en DHA (6 dubbele bindingen) zijn dus wellicht bijzonder oxidatiegevoelig. Vetoxidatie is één van de belangrijkste reacties in levensmiddelen die verantwoordelijk zijn voor chemisch bederf. Vetoxidatie geeft namelijk aanleiding tot het ontstaan van een ranzige smaak en geur ten gevolge van de vorming van de vluchtige secondaire oxidatieproducten. Oxidatie kan ook aanleiding geven tot verkleuring van bijvoorbeeld vlees. Oxidatie is echter niet enkel sensorisch van belang. Oxiderende vetten geven vanzelfsprekend aanleiding tot een verlies aan voedingswaarde maar betekenen ook een gevaar voor de voedselveiligheid. Naast de vorming van een aantal toxische componenten moet immers ook rekening gehouden worden met het ontstaan van een aantal zeer reactieve verbindingen die in het menselijk lichaam aanleiding zullen geven tot een verhoogde oxidatieve stress. Als consument kan men een aantal basisregels hanteren voor het beperken van oxidatie. Het is duidelijk dat enkel verse ingrediënten kunnen gebruikt worden. Licht stimuleert oxidatie en dient dus zo veel mogelijk vermeden te worden. Het gebruik van vis- of lijnzaadolie als bakolie is af te raden gezien hun sterk onverzadigd karakter. Soja- of raapzaadolie kunnen wel gebruikt worden voor frituurdoeleinden, maar worden dan ook beter slechts één maal gebruikt en bij niet té hoge temperaturen. De levensmiddelenindustrie kan door het toepassen van de juiste aanrijkingsstrategie de oxidatiegevoeligheid sterk verbeteren. Naast vetzuursamenstelling dient ook de aanwezigheid van natuurlijke antioxidantia en pro-oxidantia in rekening te worden gebracht. Daarnaast spelen echter ook specifieke matrix invloeden een belangrijke rol. Als conclusie kan gesteld worden dat de aanrijking van levensmiddelen met omega-3 vetzuren een technisch haalbare kaart is. De aanrijking dient echter op een doordachte manier te gebeuren zodat de stabiliteit en de veiligheid van het levensmiddel gegarandeerd blijft. Door de grote complexiteit en verscheidenheid van levensmiddelen is er echter geen algemeen toepasbare strategie voorhanden die deze garanties biedt. Een deskundige en gevalspecifieke benadering is dan ook de beste manier om van deze nutritioneel interessante ontwikkeling een succes te maken voor de levensmiddelenindustrie. Ook de consument echter heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. Enerzijds kan hij zelf op een doordachte manier wijzigingen aan te brengen in de manier van levensmiddelenbereiding. Anderzijds kan hij door een verstandige keuze en gebruik van aangereikte levensmiddelen door een minimale inspanning een maximaal rendement bekomen. Referenties - Physical and processing properties of milk, butter and cheddar cheese from cows fed supplemented fish meal - C.A. Avramis, H. Wang, B.W. McBride, T.C. Wright en A.R. Hill (2003) - Journal of Dairy Science 86: 2568-2576 - Production of n-3 fatty acid enriched pork liver pâté - M. D’Arrigo, L. Hoz, I. Cambero, C.J. Lopez-Bote, C. Pin en J.A. Ordóñez (2004). Lebensmittel-Wissenschaft und Technologie 37:585-591. - Lipid Oxidation, 2nd Edition - E.N. Frankel (2005) - The Oily Press-PJ Barnes & Associates, Bridgwater, UK, 470 p. - Effect of dietary fatty acids on incorporation of long chain polyunsaturated fatty acids and conjugated linoleic acid in lamb, beef and pork meat : a review - K. Raes, S. De Smet en D. Demeyer (2004) - Animal Feed Science and Technology 113: 199-221. - Flesh quality of raw and smoked fillets of Atlanic Salmon as influenced by dietary oil sources and frozen storage - C. Regost, J.V. Jakobsen en A.M. B. Røra (2004) - Food Research International 37:259-271. - Effects of pan frying in margarine and olive oil on the fatty acid composition of cod and salmon - Sioen, L. Haak, K. Raes, C. Hermans, S. De Henauw, S. De Smet en J. Van Camp (2005) - Food Chemistry, in press. Cfr. : http://www.danone-institute.be/communication/pdf/omega3/Abstract_BDeMeulenaer_NL.pdf
6. - Algemene Voedingsadviezen Tinussmits.nl Algemeen Laat u in eerste instantie altijd leiden door wat uw lichaam, uw gevoel, uw intuïtie, uw smaak u aangeeft te eten. Dit kan van dag tot dag verschillen. Eet niets waar u een afkeer voor heeft of wat u niet verdraagt en geniet in alle rust van uw eten. Kies voor biologische voeding en eet gevarieerd. Lees zorgvuldig de etiketten ! Gebruik geen magnetron, het maakt de voeding ongeschikt voor consumptie. Vetten - Er zijn veel misverstanden over de consumptie van vetten. Wij eten te veel geharde en verzadigde vetten en te weinig plantaardige onverzadigde vetten. De verzadigde vetten bevinden zich vooral in vlees, melk, margarine en kaas. Margarine en halvarine zijn chemisch verhard en dus een belasting voor het lichaam. Vooral de in papier verpakte pakjes bevatten te veel transvetzuren; tevens worden ze gemaakt met chemische behandelingen. Roomboter is beter of biologische margarine. - Verhoog de consumptie van onverzadigde vetzuren (olijfolie, avocado's), van meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV) (noten-, lijnzaad-, tarwekiem-, saffloer-, zonnebloem-, sesam-, koolzaad-, teunisbloem- en borage-olie). De olie moet wel koudgeperst, ongeraffineerd en biologisch zijn. - Vette vis is ook een belangrijke bron van onverzadigde olie (EPA en DHA.). Vette vissoorten zijn: wilde zalm, zalmforel, makreel, tarbot, haring, sardines, heilbot, bokking, sprot, (gekweekte vissen zoals zalm en forel alleen van ekokwekerij). Gestoomd of gepocheerd in water dat net niet kookt (~10min.) of rauw. Gerookte zalm en forel kan ook. - Gebruik iedere dag de goede vetten, b.v. vette vis en een lepel lijnzaadolie. Het gebruik van de juiste vetten is essentieel voor het goed functioneren van ons lichaam. De meervoudig onverzadigde vetzuren zijn in ons lichaam vooral van belang bij het vormen van celmembranen en de aanmaak van prostaglandines. Deze spelen in tal van lichaamprocessen een belangrijke rol. Ze zijn onder meer betrokken bij de hormoon- en cholesterolhuishouding, de bloeddruk, de afweer, de bloedstolling en de celdeling Opgelet : hoe onverzadigder een vet is, hoe gevoeliger deze voor oxidatie wordt. Bewaar ze daarom in de koelkast. Eet nooit iets ranzigs. Vitamine E heeft een anti-oxidant werking. Olijfolie, tarwekiemolie, saffloerolie, kool, broccoli en noten bevatten reeds natuurlijke vitamine E - Gebruik voor het brood roomboter (weinig), bio-margarine of bio halvarine - Gebruik voor het bakken olijfolie, ghi (geklaarde roomboter) of high oleic zonnebloemolie (alleen te krijgen in biologische winkels). Beter is echter stomen - Aanbevolen : avocado’s, zonnebloempitten, lijnzaden en noten : hazelnoten, walnoten, amandelen. Eiwitten - Verhoog de consumptie van plantaardige eiwitten : tofoe, tempeh, peulvruchten in combinatie met granen (zoals erwtensoep met roggebrood) of zuivel. - Kies voor dierlijke eiwitten die arm aan verzadigde vetzuren zijn of rijk aan meervoudige vetzuren. Vis is in het algemeen arm aan verzadigde vetzuren, maar alleen de vette vis is ook rijk aan meervoudige vetzuren. - Kies voor magere vleessoorten: kip, kalkoen, mager schapen- en rundvlees. Maar wel van een biologische slager (veel natuurvoedingswinkels en supermarkten verkopen het ook). Dieren uit de biologische veehouderij krijgen veel bewegingsvrijheid en een gezonde biologische voeding. Lever van biologische kwaliteit is zelfs aan te raden (rijk aan vitamines en enzymen). Hetzelfde geldt voor bouillon uit beenderen. - Eet alleen eco-eieren (lief voor de kippen en lief voor ons!) - Aanbevolen melkproducten : karnemelk, biogarde, magere kwark en andere rechtsdraaiende producten, liefst van geit of schaap. Drink geen melk (eventueel wel vers van de koe !); soja-rijst-haver-amandelmelk zijn goede vervangers. Kaas van rauwe melk verdient de voorkeur, b.v. Kolummer en sommige geiten- en schapenkaas; vraag informatie hierover aan uw kaasspecialist. Koolhydraten (suikers) - Vermijdt producten van witmeel en producten waarin suiker is verwerkt. Pas op voor zogenaamde suikervrije producten waar kunstmatige zoetstoffen in verwerkt zijn zoals aspartaam, cyclamaat e.d. - Als u problemen heeft met hypo- of hyperglycemie, overgewicht of een ziekte waar u moet opletten om niet te veel suiker binnen te krijgen, kunt u beter kiezen voor produkten met een lage glycemische index, lees daarover het boek van Henny de Lint : 'De natuurlijke gezondheidswijzer' – cfr. : http://www.natuurdietisten.nl/detail.php?id=332&cod=17&page=9 -. - Kies voor volkoren producten van biologische oorsprong (geen bestrijdingsmiddelen en toevoegingen). - Gebruik, als alternatieven voor suiker: stevia, agave en ahoornsiroop, oligofructose (oligo-inuline RP of Eliminex van Lamberts, max. 15gr/dag), ongeraffineerde bietsuiker (sucanat uit de biologische winkel), jam gezoet met appelsap, of biologische sinasappeljam (Ekoland) minder zoet en rijk aan D-limoneen (kanker remmend). - Kies voor biologische zuurdesem brood (volkoren gistbrood is rijk aan fytaten, die de absorptie van belangrijke mineralen zoals calcium, zink en magnesium verminderen). - Als afwisseling voor de broodmaaltijd is het Budwigpapje een goede keus. Malen is het makkelijkst met een speciale graanmolen, een koffiemolen kan ook. Versgemalen is een belangrijk aspect, op die manier zijn de enzymen nog aanwezig, ze zorgen voor een goede spijsvertering en leveren bepaalde actieve stoffen (auxine tegen parodontose b.v.). Eventueel kunt u ook de vlokken van de biologische winkel gebruiken (niet lang bewaren na openen vanwege de oxydatie). Groenten, vruchten en peulvruchten - Ze bevatten verschillende kanker remmende stoffen. In het bijzonder alle koolsoorten, broccoli, witte kool, rode kool, zuurkool, boerenkool, bloemkool, spruitjes. Ook rode biet, ui, bieslook, mierikswortel. Soja bevat proteaseremmers (genisteïne, lecithine). - Van de vruchten hebben de sterkste remmende werking : ananas, grapefruit, kersen, bessen, watermeloen, kiwi, mango, zwarte/bosbessen. - Kruiden : oregano, kerrie, tijm, rozemarijn, basiliek, peterselie, kurkuma, saffraan, laos - Gebruik veel groenten : door koken in water verdwijnen veel vitamines en mineralen; kies daarom voor stomen of roerbakken. - Aan de groentensappen een halve theelepel vit.C of citroen toevoegen om de nitraten te neutraliseren. Een beetje olie bevordert de opname van betacaroteen. Melkzure groentensappen zijn goed voor de spijsvertering en de darmflora. Dranken - Drink 1,5 tot 2 liter per dag aan water of kruiden thee (koffie telt niet mee !); gevitaliseerd water gezuiverd door omgekeerde osmose of Spa reine ! - Drink koffie met mate, liefst arabica en biologisch. - Groene thee is sterk kanker remmend (max. 3 kopjes/dag). - Kruidenthee’s zijn aan te bevelen, maar verander regelmatig van soort. - Rode wijn, bij voorkeur tijdens de maaltijd, is goed voor de bloedvaten (anti-stolling en antioxidant). Gezien het gebruik op grote schaal van chemische producten in de wijnbouw en industrie, geniet biologische wijn duidelijk de voorkeur. - Geen frisdranken, teveel suikers en demineraliserend. Boeken - De natuurlijke gezondheids wijzer - Henny de Lint - De Fontijn, 2005 - ISBN 90325 0823-7 Cfr. : http://www.beslist.nl/boeken/d0000074121/De_natuurlijke_gezondheidswijzer.html - Het detox dieet - Paula Baillie-Hamilton – ISBN 90-225-3095-7 Cfr. : http://www.beslist.nl/boeken/d0000333088/Het_Detox-dieet.html -&- http://www.boekerij.nl/db_index2.htm?$db_titel.asp?9022530957 - Gezond van binnen, van buiten mooi - Jo Wyckmans – Fontaine Uitgevers BV, 2002 - ISBN 90-76077-11-8 Cfr. : http://www.beslist.nl/boeken/d0000006997/Gezond_van_binnen__van_buiten_mooi.html Cfr. : http://www.tinussmits.nl/voeding/intro.htm Cfr. ook : http://www.menssana.nu/index.php?voeding-theorie&hashID=6fbfa075741c042bd266451dce2e27a9
7. - Chronische ziekten - Voordracht van Dr Proesmansop 17 februari 2001 - Laatste wijziging : 06-07-2001 Inhoud : Nutritionele en Orthomoleculaire aanpak - Holistische methode – Schildklier-Hormoon – Bijnierschors-Hormonen – Leverfuncties - Gezonde voeding – Voedingssupplementen – Spijsvertering – Lichaamsbeweging – Slaappatroon – Bloeddruk – Behandeling - Veel gebruikte medicamenten - Patiënten vragen - Dr Proesmans antwoordt... Cfr. : http://users.pandora.be/zeldzame.ziekten/List.c/Chronz(1).htm#Gezond
9. - De mediterrane voeding : thuis en op vakantie Medinet, 25.06.02 Door de eeuwen heen hebben diverse beschavingen het Middellandse Zee-gebied doorkruist en veroverd. Carthagers, Etrusken, Feniciërs, Romeinen, Byzantijnen en Ottomanen hebben er hun sporen nagelaten. Culturen werden uitgewisseld en de handel bloeide welig in het bijzonder onder impuls van voortvarende zeelui. Christoffel Columbus en Marco Polo zijn geen onbekenden in dit verhaal. Deze historische ontwikkelingen hebben ongetwijfeld ook een belangrijke invloed gehad op de plaatselijke gastronomie .../... Cfr. : http://www.medinet.be/shownews.asp?ID=1184
10. - Een paar praktische tips omtrent olie Lyra Alves - EVA vzw - Ethisch Vegetarisch Alternatief Om de olie van de beste kwaliteit te hebben, kies je bij voorkeur voor oliën van eerste koude persing, afkomstig van organisch geteelde zaden. Koudgeperste oliën zijn doorgaans ook ongeraffineerd en slechts in beperkte mate bewerkt. Daarom bewaren ze gemakkelijker hun oorspronkelijke eigenschappen. Andere oliën kunnen verhit zijn en/of vermengd zijn met hexaan of andere petroleumderivaten, die gebruikt worden om de efficiëntie van het hele proces te verbeteren. De olie wordt bij voorkeur bewaard in een (donkere) glazen of plastic fles die geen licht doorlaat. Gebruik liefst (eerste koudgeperste) olijfolie om licht te braden of te sauteren. Indien mogelijk voeg je de olie pas aan het einde van het kookproces toe, nadat je de pan van het vuur hebt genomen. Olie verhitten tot een temperatuur die geschikt is om te braden, kan niet alleen de delicate smaak ervan beïnvloeden, maar ook het gehalte aan anti-oxidanten doen afnemen en tegelijk een hele reeks nieuwe chemische verbindingen doen onstaan (o.m. hydroperoxiden, aldehyden, vrije vetzuren, esters, ketonen, lactonen, furanen en andere). In 'Essentiële Vetzuren - Linolzuur en Alfa-Linoleenzuur' Cfr. : http://www.vegetarisme.be/php/vetzuren.html?menu=new&s=1&ss=2&sss=1
11. - EPA kan soms ADHD-kenmerken verminderen The Oxford-Durham Study - A Randomized, Controlled Trial of Dietary Supplementation With Fatty Acids in Children With Developmental Coordination Disorder in PEDIATRICS Vol. 115 No. 5 May 2005, pp. 1360-1366 In een publicatie in Pediatrics van 3 mei 2005 zijn de resultaten gerapporteerd van een grote studie die gedaan is naar de effecten van een specifiek vetzuursupplement op gedrags- en leerproblemen. 110 kinderen van verschillende basisscholen in het (Engelse) Durham district namen deel aan onderzoek, dat werd gefinancierd door het Durham School District en The Dyslexia Research Trust. De geselecteerde kinderen hadden coödinatiestoornissen (dyspraxie of DCD), vaak in combinatie met ADHD en/of dyslexie. Conclusie is dat de gedragsproblemen na drie maanden gebruik aanmerkelijk verminderd waren door het gebruik van een specifiek visoliesupplement. Bij aanvang van de Durham-studie zijn de kinderen psychologisch onderzocht. Er is onder andere met vragenlijsten gekeken naar de mate van hyperactiviteit, concentratievermogen, lezen en leren. De helft van de kinderen is gestart met een placebo (nepmiddel) de andere helft met een natuurlijk hoog-EPA visoliesupplement. Na drie maanden is de placebogroep ook gestart met het visoliesupplement. Na drie en zes maanden (einde studie) zijn alle kinderen weer onderzocht. Zowel de onderzoekers, de ouders als de leraren wisten in de eerste drie maanden niet welk kind het nepmiddel gebruikte en welk kind de visolie. De Durham-studie toont gunstige resultaten met een specifiek visoliesupplement. Suppletie zou voor een deel van de kinderen extra hulp kan bieden bij het leren en concentreren. Natuurlijke visolie bevat twee vetzuren, te weten omega-3 DHA en omega-3 EPA. Twee recente studies uit 2001 en 2004 tonen aan dat alleen DHA geen invloed heeft op ADHD. Cfr. : http://pediatrics.aappublications.org/cgi/content/abstract/115/5/1360
12. - Feiten over Vetten - Het complete basiswerk over de voedingswaarde van oliën, vetten en cholesterol Mary G. Enig, Ph.D. - Uitgave : Bethesdapress, USA, 2003 – ISBN : 0-9678126-0-7 Wil je alles weten over de waarheid achter vetten. Dan is dit het beste boek dat je kunt lezen waarin de waarheid over vet wordt verteld. Dit boek het naslagwerk over goede en slechte vetten waarin alle aspecten van vetten worden belicht. Op grond van gedetailleerde informatie, leert de lezer onderscheid te maken tussen verschillende vetsoorten en krijgt hij inzicht in het enorme belang van essentiële vetzuren voor de gezondheid. 'Feiten over Vetten' is gebaseerd op internationaal wetenschappelijk onderzoek. Deze ingewikkelde materie is door dr. Enig helder uiteengezet, in voor een ieder toegankelijke taal. Dit boek is zowel geschreven voor de gezondheidsbewuste consument als voor mensen die zich vakmatig met voeding bezighouden, zoals artsen, therapeuten alsmede diëtisten. Dr. Mary G. Enig, een begaafd Amerikaanse voedingskundige en biochemicus, heeft voor haar onderzoek naar de voedingswaarde van oliën en vetten internationaal erkenning gekregen. Zij geeft over de hele wereld lezingen en schrijft artikelen voor diverse wetenschappelijke tijdschriften. Dr. Enig is algemeen directeur van de Nutritional Sciences Division van Enig Associates, Inc., Silver Spring, Maryland. Behalve naar de voedingswaarde van oliën van oliën en vetten, heeft zij klinisch onderzoek gedaan naar de interactie tussen voeding en medicijnen .../... Cfr. : http://www.transvetzuren.com/feiten_over_vetten.html
Wanneer men het heeft over CVS of 'chronisch vermoeidheidssyndroom', worden heel wat verschillende benamingen door elkaar gebruikt. Dit heeft alles te maken met de onduidelijkheid die nog bestaat over de oorzaken, diagnose en behandeling van de ziekte.
'ME' staat voor 'Myalgische Encephalomyelitis'. De term dateert van 1956 en duidt op een aandoening van hersenen en ruggemerg, met spierpijn en een grote vermoeidheid als voornaamste symptomen.
'PVFS' of 'Post-Viral Fatigue Syndrome' : gaat uit van de veronderstelling dat de ziekte wordt ontlokt door de afweerreactie van het lichaam tegen een - niet nader geïdentificeerd - virus.
'CFIDS' staat voor 'Chronic Fatigue (and) Immune Dysfunction Syndrome' : men veronderstelt dat de chronische vermoeidheid wordt veroorzaakt door een verstoord en meer bepaald door een hyperreactief immuunsysteem.
'CFS' staat voor 'Chronic Fatigue Syndrome'. Deze benaming biedt het voordeel dat ze niet verwijst naar mogelijke oorzaken, noch naar andere typerende kenmerken behalve de altijd aanwezige vermoeidheid. Zolang de ziekte niet beter begrepen, beschreven en bekend is, verdient deze 'neutrale' benaming wellicht de voorkeur. De Nederlandse vertaling is 'CVS' : 'Chronisch Vermoeidheidssyndroom'.
1.1 - Chronisch vermoeid of CVS ?
Chronische vermoeidheid is in de geneeskunde een veelgehoorde klacht : zowat 2% van de bevolking zou ermee te kampen hebben. Bij het merendeel van deze mensen wordt de vermoeidheid veroorzaakt door een psychiatrische aandoening (depressie, psychosomatieke klachten, angsten...), door organische problemen of door een combinatie van psychologische, lichamelijke en sociale factoren.
Men spreekt echter pas van CVS (Chronisch Vermoeidheidssyndroom) wanneer de chronische vermoeidheid geen aanwijsbare oorzaak heeft. Dit zou impliceren dat de diagnose alleen maar door uitsluiting kan worden gesteld. Sinds 1994 bestaat er evenwel een consensus die de criteria voor CVS zo ondubbelzinnig mogelijk vastlegt.
1.2 - Criteria
Om te spreken van CVS, moet aan één hoofdcriterium en ook nog aan 6 tot 8 nevencriteria voldaan worden.
1.2.1 – Hoofdcriterium Het hoofdcriterium is een klinisch vastgestelde, onverklaarbare voortdurende of steeds weerkerende vermoeidheid of uitputting die 6 maanden of langer duurt. De vermoeidheid is op een bepaald (soms aanwijsbaar) moment begonnen en was dus niet levenslang aanwezig. Ze is niet het gevolg van grote inspanningen. Ze verdwijnt of vermindert niet door te rusten. Ze veroorzaakt een ernstige daling van de lichamelijke en geestelijke prestaties en heeft daardoor een grote weerslag op het professionele, familiale en sociale leven. Bovendien moeten andere ziektebeelden die chronische vermoeidheid kunnen veroorzaken, worden uitgesloten, met name :
auto-immune chronisch inflammatoire aandoeningen (b.v. multiple sclerose) of kanker;
bacteriële, parasitaire, HIV- of schimmelinfecties;
chronische long-, hart-, maag-, darm-, lever-, nier-, bloed- of endocrinologische aandoeningen;
neuromusculaire aandoeningen;
bekende psychiatrische aandoeningen of slaapstoornissen;
bijwerkingen van geneesmiddelen, misbruik van drugs of alcohol;
blootstelling aan toxische stoffen.
1.2.2 - Nevencriteria Bij de nevencriteria onderscheiden we objectieve en subjectieve symptomen. Aan meer dan 6 subjectieve + 2 objectieve symptomen of aan ten minste 8 subjectieve symptomen moet worden voldaan.
Objectieve symptomen - temperatuur tussen 37,5 en 38,6 °C; - atypische keelontsteking (zonder ontstekingsvocht); - tastbare pijnlijke hals- of okselklieren. Subjectieve symptomen - koude rillingen of lichte koorts; - keelpijn en pijnlijke hals- of okselkleiren; - veralgemeende spierzwakte of spierpijn; - spierslapte die langer dan 24 uur na een inspanning blijft bestaan (en die voordien niet aanwezig was); - verspringende spierpijnen zonder ontsteking; - slaapstoornissen; - klachtencomplex is abrupt ontstaan (binnen een bereik van maximum 2 dagen) - minstens één neuropsychiatrische klacht
Wanneer men deze strikte criteria hanteert, zou maar 1 à 2 mensen op 1000 aan CVS lijden, dus zowat één tiende van alle mensen die zich chronisch vermoeid voelen.
1.3 - Geen yuppie ziekte
CVS werd vroeger ook wel eens smalend 'de yuppie-ziekte' genoemd, omdat men dacht dat ze vooral jonge, hardwerkende, carrièregerichte mensen trof. Intussen is duidelijk geworden :
dat de meeste patiënten tussen 20 en 50 jaar oud zijn, maar de ziekte ook voorkomt bij kinderen vanaf 7 jaar;
dat CVS méér voorkomt bij vrouwen (ong. 1 man op 3 vrouwen);
dat de ziekte in alle socio-economische groepen voorkomt, maar iets meer bij onderwijzend personeel en bij medische en paramedische beroepen;
dat CVS-patiënten vaak een zeer actief, druk en vrij gestresseerd leven leidden.
1.4 - Oorzaken
Over de oorzaken van CVS bestaan verschillende theorieën, maar niet één daarvan levert een onomstotelijk bewijs.
1.4.1 - Een virus ? Een mogelijke hypothese is dat CVS wordt veroorzaakt door een - nog niet geïdentificeerd - virus dat het immuunsysteem voortdurend activeert. Er zijn inderdaad heel wat virussen bekend die tijdens de infectieperiode een sterke vermoeidheid veroorzaken. Van sommige virussen, zoals het Epstein-Barr virus (beter gekend als de 'mononucleosis disaese' of 'kissing disaese') weet men dat ze uitzonderlijk een chronisch actieve infectie veroorzaken, met blijvende vermoeidheid als gevolg. Correlaties tussen Epstein-Barr en CVS en tussen CVS en andere bekende virussen zoals Herpes type 6, HIV en een aantal enterovirussen, zijn uitvoerig bestudeerd, maar nooit kon een oorzakelijk verband worden vastgesteld.
1.4.2 - 'Immuunactiverende' en andere factoren ? Hoewel tot nog toe dus geen 'CVS -virus' kon worden geïdentificeerd, laat men de mogelijkheid open dat een virus of zelfs een ander voorbijgaand trauma, een chronische reactie van het immuunsysteem veroorzaakt. Dit betekent dat het immuunsysteem voortdurend actief blijft, ook wanneer de infectie al voorbij is. Abnormaal hoge dosissen van immuunactiverende factoren - waarvan sommige inderdaad vermoeidheid kunnen veroorzaken - zouden daardoor in de bloedstroom terechtkomen en tot een chronische uitputting leiden. Overigens heeft vrij recent onderzoek aangetoond dat in de orgaansystemen waarover de patiënt het meeste klaagt - de spieren, het immuunstelsel, het bloedstelsel - persistente virussen worden gevonden. Bij gezonde personen worden ziekteverwekkende virussen op relatief korte termijn (enkele weken of maanden) geëvacueerd, terwijl bij CVS-patiënten de virussen lange tijd, zelfs nog jaren nà de infectie, aanwezig blijven. Andere theorieën gaan dan weer in de richting van endocriene stoornissen of zoeken naar psychologische factoren. En tenslotte blijft het mogelijk dat CVS wordt veroorzaakt door één enkele tot nog toe onbekende factor.
Er bestaat geen test waarmee de diagnose van CVS ondubbelzinnig kan worden gesteld.
1.5.1 – Anamnese De arts zal dan ook in de eerste plaats goed moeten luisteren naar zijn/haar patiënt en de klachten die hij/zij beschrijft toetsen aan de standaardcriteria (zie hoger). De meeste voorkomende klachten van CVS-patiënten zijn :
de ziekte is plots begonnen, maar werd meestal voorafgegaan door een infectie (griepachtige aandoening, keelontsteking, maagdarmontsteking...); zelfs een minieme inspanning veroorzaakt een extreme vermoeidheid in de spieren (myalgie) waarvan men slechts langzaam herstelt vaak heeft men ook last van onwillekeurige spiercontracties;
men kan helemaal niet, of slechts deeltijds werken;
hoofdpijn
cognitieve stoornissen zoals concentratie- en aandachtsproblemen, geheugenstoornissen, moeilijkheden om te spreken (zich vergissen in woorden). samen leiden deze klachten tot een vermindering van de intellectuele mogelijkheden;
grote schommelingen in de fitheidstoestand : men is niet de hele dag door vermoeid; een- voor de patiënt- overdreven lichamelijke of intellectuele inspanning kan een opstoot uitlokken;
een overactiviteit van het autonome zenuwstelsel, met bijvoorbeeld frequent urineren, (hart)kloppingen enz.;
griepachtige klachten die af en toe de kop opsteken, met keelpijn en pijnlijk gezwollen lymfeklieren ;
verstoorde lichaamstemperatuur met nachtelijk zweten, koude lichaamsuiteinden (vingers, tenen...) en soms ook lichte koorts en rillingen;
slaapstoornissen (in de beginfase vooral slaperigheid en daarna inslaap- en/of doorslaapstoornissen);
slechte fijne motoriek en evenwichtsstoornissen die erger worden bij duisternis;
stoornissen van de zintuigen met o.m. paresthesie (jeuk en kriebelingen),
tinnitus (geluidswaarnemingen) en fotofobie (lichtschuwheid);
uitgesproken alcoholintolerantie;
emotionele labliteit;
atypsiche depressie (geen echte depressie), met soms ook depersonalisatie (zelfvervreemding) en desoriëntatie;
spastisch colon .
1.5.2 - Klinisch onderzoek In een tweede fase zal de arts trachten om de klachten te objectiveren door een klinisch onderzoek. In de meeste gevallen levert dit evenwel maar weinig resultaat op :
bij sommige patiënten stelt men een -weliswaar atypische- keelontsteking en gezwollen lymfeklieren vast.
het neurologisch onderzoek toont vaak een abnormale Rombergtest aan (wankelen en neiging tot vallen wanneer men met gesloten voeten en ogen rechtop moet staan) en soms ook onwillekeurige spiercontracties; andere neurologische tekens komen alleen maar voor als de ziekte werd voorafgegaan door een infectie die ook het centraal zenuwstelsel heeft aangetast.
de spierzwakte kan duidelijk worden vastgesteld bij een inspanning, maar niet in rusttoestand.
de bloeddruk is gewoonlijk laag.
meestal wordt het klinisch onderzoek nog aangevuld met een aantal routine-onderzoeken zoals laboratoriumonderzoek van het bloed, een echocardiogram of ritmeonderzoek van het hart (ECG), een EEG (electrocardiogram), een radiografie van de borstkas (RX thorax), een ruggemergpunctie, een hersenscan, een MR-onderzoek van de hersenen (magnetische resonantie)...
Deze en eventuele andere onderzoeken zijn ook nuttig om andere uitlokkende oorzaken van de chronische vermoeidheid (bv MS) uit te sluiten.
Wanneer de hypothese van CVS wordt weerhouden, is het belangrijk dat de arts in een open gesprek met de patiënt de situatie uiteenzet, de prognose bespreekt en de mogelijke behandelingen overloopt. Over de behandeling van CVS bestaat evenmin consensus en er wordt nogal wat geëxperimenteerd met geneesmiddelen, supplementen, psychotherapie enz.
Een aantal courante behandelingsmethoden zijn :
Tricyclische antidepressiva : in lage dosissen kunnen ze nuttig zijn voor patiënten met een CVS. Ze worden in hoge dosissen voorgeschreven aan patiënten met een depressieve gemoedstoestand die door endogene (d.w.z. vanuit het lichaam zelf) of reactieve factoren kan worden veroorzaakt.
Amantadine (Amantan®), is een geneesmiddel dat oorspronkelijk werd gebruikt in de ziekte van Parkinson en sinds enige tijd ook bij MS-patiënten die eveneens met een sterke algemene vermoeidheid te kampen kunnen hebben. Recent werd aangetoond dat dit middel ook antivirale eigenschappen bezit en met name preventieve bescherming biedt tegen influenza A-infecties.
Calciumantagonisten kunnen nuttig zijn voor de symptomatische behandeling van spierpijnen, die bij 75% van de CVS-patiënten voorkomen.
Er zijn nogal wat aanwijzingen dat de essentiële vetzuren linoleenzuur en alfalinoleenzuur bescherming vormen tegen virale infecties. Toediening van deze vetzuren zou bij CVS-patiënten een gunstig effect hebben.
Omdat heel wat symptomen van CVS wijzen op een ontregeld immuunsysteem, heeft men verschillende vormen van immunotherapie uitgetest, zoals de toediening van hoge dosissen immunoglobinen.
CVS-patiënten krijgen soms extreem hoge dosissen vitaminen (B12, B6, vitmine C) of mineralen (vooral magnesium en zink) toegediend of ze gaan op eigen initiatief supplementen slikken. Het nut hiervan is niet wetenschappelijk bewezen, de mogelijke gevaren van overdosering daarentegen zijn wel duidelijk aangetoond.
Psychotherapie en gedragstherapie - Vanuit de gedragstherapie maakt men een onderscheid tussen de oorzakelijke factoren van CVS (b.v. virale infecties) en de onderhoudende factoren (b.v. een onregelmatig rust- en activiteitenschema). In de cognitieve gedragstherapie steunt de behandeling grotendeels op een betere hantering van de onderhoudende factoren die er vaak voor zorgen dat het CVS steeds ernstigere vormen aaneemt. Volgende thema's komen in de therapie aan bod : - verwerking van de ziekte en het invaliderend aspect; - het zoeken naar een aan gepaste levensstijl; - revalidatie op fysiek en psychosociaal vlak; - behandeling van slaapproblemen en eventueel aanwezige emotionele problemen zoals stressklachten of depressies.
In de praktijk blijkt een combinatie van een oorzakelijke aanpak, een symptomatische behandeling van de ergste klachten, een ondersteunende behandeling en een goede pychologische begeleiding het meeste vruchten af te werpen. Dit vereist een multidisciplinaire aanpak waarbij zowel internisten, neuropsychiaters als fysiotherapeuten, paramedici, partners en familieleden een rol te spelen hebben.
Een goede pyschologische begeleiding is belangrijk om de gevoelens van angst, wrok, ontevredenheid enz. van de patiënt op te vangen. Naast de lichamelijke klachten kampt hij immers ook met woede en onmacht tegenover het verlies van zijn intellectuele capaciteiten, met problemen op het werk (langdurig ziekteverzuim), onbegrip van de omgeving enz.
1. - CVS en levensstijl
1.7.1 - Rust en inspanning Vermits één van kenmerken van CVS een hyperactief immuunsysteem is, wordt de patiënt in een eerste fase meestal aangeraden om gedurende een periode zeer veel te rusten. Daarna wordt gestart met het progressief opbouwen van een inspanningsschema, waarbij de patiënt zelf zijn grenzen moet ontdekken en die beetje bij beetje leert verleggen. Het komt erop aan het juiste evenwicht te vinden tussen inspanning en rust en grote inspanningen die een opstoot kunnen uitlokken, te vermijden.
1.7.2 - Werk en gezin In veel gevallen moet de patiënt lange tijd ziekteverlof moet nemen en/of een andere arbeidsregeling vinden, zoals deeltijds werk of thuiswerk. Helaas slaagt niet iedereen daarin en zien CVS-patienten zich soms verplicht om hun werk op te zeggen en invaliditeit aan te vragen. De zorg voor het huishouden en de eventuele kinderen weegt vaak te zwaar. In Amsterdam wordt momenteel geëxperimenteerd met een buddysysteem, naar analogie met de AIDS-buddies- waarbij buddies zowel practische hulp (koken, inkopen, zorg voor de kinderen...) als emotionele steun bieden.
1.7.3 – Voeding Een gezonde, evenwichtige voeding is uiteraard belangrijk. Een voldoende aanvoer van complexe koolhydraten is nodig, o.m. om de hypoglycemieaanvallen - die bij CVS frequent zijn - te voorkomen. Sterk beperkende diëten, zoals die in de alternatieve geneeskunde vaak worden gepromoot, hebben hun nut niét bewezen, evenmin als het populaire anti-candidadieet. CVS-patiënten verdragen over het algemeen geen alcohol en zullen dat in principe dan ook spontaan vermijden.
1.7.4 – Zwangerschap CVS-patiënten kunnen zonder problemen de pil blijven nemen. Tijdens de zwangerschap wordt bij de meeste vrouwen een merkelijke verbetering van hun toestand vastgesteld. Toch betekent dit niet noodzakelijk een aansporing voor CVS-patiënten om zwanger te worden : na de geboorte volgt immers een vermoeiende postnatale periode en ook later kan de zorg voor een kind behoorlijk belastend zijn. Er bestaat geen enkele aanwijzing dat CVS aan de foetus kan worden doorgegeven.
1.7.5 – Autorijden Door de verminderde cognitieve en visuele capaciteit, kan autorijden gevaarlijk zijn : de verzekering moet op de hoogte worden gebracht van het gezondheidsprobleem. Hoewel tot nog toe dus geen 'CVS -virus' kon worden geïdentificeerd, laat men de mogelijkheid open dat een virus of zelfs een ander voorbijgaand trauma, een chronische reactie van het immuunsysteem veroorzaakt. Dit betekent dat het immuunsysteem voortdurend actief blijft, ook wanneer de infectie al voorbij is. Abnormaal hoge dosissen van immuunactiverende factoren - waarvan sommige inderdaad vermoeidheid kunnen veroorzaken- zouden daardoor in de bloedstroom terechtkomen en tot een chronische uitputting leiden. Overigens heeft vrij recent onderzoek aangetoond dat in de orgaansystemen waarover de patiënt het meeste klaagt -de spieren, het immuunstelsel, het bloedstelsel- persistente virussen worden gevonden. Bij gezonde personen worden ziekteverwekkende virussen op relatief korte termijn (enkele weken of maanden) geëvacueerd, terwijl bij CVS-patiënten de virussen lange tijd, zelfs nog jaren nà de infectie, aanwezig blijven. Andere theorieën gaan dan weer in de richting van endocriene stoornissen, of zoeken naar psychologische factoren. En tenslotte blijft het mogelijk dat CVS wordt veroorzaakt door één enkele, tot nog toe onbekende factor.
1.8 - Referentiecenta voor CVS
UZ Pellenberg, Weligerveld 1, 3212 Pellenberg - Tel. : 016 33 88 75;
UZ Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem - Tel. : 03 821 45 88;
UZ Gent, Polikliniek 2, De Pintelaan 185, 9000 Gent - Tel. : 09 240 23 50;
UCL Site Saint Luc Woluwe, Avenue Hippocrate 10, 1200 Brussel - Tel. : 02 764 16 65 ;
AZ VUB, Laarbeeklaan 101, 1090 Jette - Tel. : 02 477 57 14 (voor kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar).
1.9 - Centra Geestelijke Gezondheidszorg
Bij de Centra Geestelijke Gezondheidszorg kan je terecht bij een psycholoog of psychotherapeut tegen minimale kosten. Je betaalt enkel een administratieve bijdrage. Je kan adressen opvragen bij :
het Verbond der Verzorgingsinstellingen (VVI), Guimardstraat 1, 1040 Brussel - Tel. : 02 511 80 08;
de Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg (FDGG), Martelaarslaan 204 B, 9000 Gent - Tel. : 09 233 50 99.
Volgens recente epidemiologische gegevens zou een aanzienlijk percentage van de bevolking aan fibromyalgie lijden. Naar schatting lijdt 5% van de patiënten van de huisarts en 12% van de patiënten van een reumatoloog aan deze ziekte. 'Fybromyalgie' betekent letterlijk : 'pijn van spier- en bindweefsel'. Deze ziekte doet bij de patiënten en bij het medische corps tal van vragen rijzen.
2.1. - Wat is fibromyalgie ?
Fibromyalgie is een ziektetoestand die zich manifesteert in het bewegingsapparaat (spieren en pezen) en die gekenmerkt wordt door chronische, verspreid voorkomende pijnen en spierstijfheid over het hele lichaam, maar vooral in de nek- en schoudergordel, lage rug en bekkengordel en de ledematen. De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft fibromyalgie gedefinieerd als 'niet gespecifieerde reuma'.
Typisch is ook de verhoogde drukpijngevoeligheid op een aantal specifieke punten. Deze pijnlijke plekken, de zogenaamde 'Tender Points' ('Drukpunten') worden soms toegeschreven aan plaatselijke verhoogde spanningstoestanden van spieren en pezen.
Daarnaast zijn er nog een aantal nevenverschijnselen zoals :
algemene vermoeidheid, futloosheid
chronische hoofdpijn
slaapstoornissen en ochtendstijfheid
verstoorde darmtransit
angst en chronische stress
gevoeligheid voor warmte- en temperatuurveranderingen.
Kenmerkend is bovendien dat, indien het ziektebeeld zich voordoet bij het ontbreken van elke onderliggende oorzaak, er geen afwijkingen vast te stellen zijn bij röntgenonderzoeken en/of bloedonderzoek.
De oorzaken van het fibromyalgie-syndroom zijn tot op heden niet gekend. Een ontregeling van het immuunsysteem, veranderingen in de bindweefselstructuur, tekort aan zuurstof in de spieren, storing in het metabolisme van bepaalde stoffen die een werking hebben op de bloedvaten en het zenuwstelsel, alsook functiestoornissen en het modulatiesysteem van pijn, werden bestudeerd, maar een definitieve oorzaak kon tot op heden nog niet gevonden worden.
2.2 - Classificatiecriteria
In 1990 ontwikkelde het American College of Reumatology (ACR) criteria voor de classificatie van fibromyalgie :
ten minste drie maanden, gegeneraliseerde pijn, met pijnen in de linker en rechter hemisfeer van het lichaam, boven en onder het middel en axiaal (nek, borst, rug).
pijn bij palpatie van 11 of meer van de 18 drukpunten of tenderpoints (in de nek voor en achteraan, de schouders achteraan, de borstkas, de ellebogen, de lenden en heupen en de knieën (tenderpoints komen steeds bilateraal voor).
2.3 - Meest voorkomende symptomen
Pijn is het belangrijkste symptoom van fibromyalgie. De pijn gaat gepaard met stijfheid en gevoeligheid rond de gewrichten, spieren en pezen, het betreft vooral de nek, schoudes, de bovenarmen en benen. De pijnklachten nemen dikwijls toe bij koud en vochtig weer, bij vermoeidheid, bij ongewone of overmatige inspanningen en bij emotionele stress. Door de toenemende pijnklachten ontstaat er nog meer stress, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat van pijn- stress- pijn.
De klachten verminderen bij warmte (bv. een warm bad) en ontspanning.
Slaapstoornissen met vermoeidheid is een ander niet onbelangrijk symptoom. Slaapstoornissen worden vermeld bij 60 - 90 % van de fibromyalgiepatiënten, ze gaan meestal gepaard met vermoeidheid bij het opstaan. Veelal voelt de patiënt bij het opstaan een opmerkelijke ochtendmoeheid.
Ochtendstijfheid is een frequent voorkomende klacht bij fibromyalgiepatiënten. Doordat de spieren 's nachts niet voldoende ontspannen ervaart de patiënt 's morgens een gevoel van stijfheid.
Veel fibromyalgiepatiënten hebben te kampen met hoofdpijn.
Fibromyalgiepatiënten vertonen ook een verstoorde darmtransit (afwisseling van diarree en verstopping, verspreide buikpijnen).
2.4 - Diagnose
De diagnose van het fibromyalgie-syndroom wordt gesteld op basis van de klinische achtergrond en een diepgaand klinisch onderzoek uitgevoerd door een deskundig arts. De bijkomende onderzoeken maken het mogelijk andere (reumatische, neurologische) aandoeningen uit te sluiten.
2.5 - Behandeling
Op het moment dat fibromyalgie wordt vastgesteld, dient aandacht te worden geschonken aan de behandeling : dit houdt in dat men naar zijn arts en naar zichzelf dient te luisteren om de pijn te verminderen en de diagnose te aanvaarden.
2.5.1 – Medicatie Pijnstillers (zoals Paracetamol) kunnen worden aangeraden, op voorwaarde dat ze verstandig worden gebruikt, evenals enkele laag gedoseerde antidepressiva (vooral bij slaapstoornissen). Andere geneesmiddelen vormen momenteel het onderwerp van onderzoek zowel op fundamenteel als op klinisch vlak.
2.5.2 – Magnesium Zonder het voorwerp te zijn van specifiek onderzoek in het kader van fibromyalgie, kan een hoog gedoseerd magnesiumsupplement doeltreffend zijn bij spierpijnen, verhoogde spierspanning, spierkrampen en vermoeidheid. Magnesium heeft immers een belangrijke spierrelaxerende werking waardoor deze klachten aanzienlijk verminderd kunnen worden.
2.5.3 - Regelmatige fysieke oefeningen Dit is een essentieel element van de therapie. Fysieke oefeningen verbeteren de conditie en helpen de dagelijkse activiteiten te beheersen. Zij bieden een duidelijk inzicht in wat men kan of niet kan. Zij zijn belangrijk om de dagelijkse inspanningen beter te doseren en bijgevolg de pijnen te controleren. Vooral oefeningen waarbij een beroep wordt gedaan op het uithoudingsvermogen zoals stappen, joggen, fietsen, aquagym, zwemmen, kunnen worden aangeraden. Ze worden best – zeker in het begin - individueel uitgeoefend want het is zeer belangrijk dat heel goed rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de individuele patiënt en met de pijnen die hij achteraf ervaart ! Om de spieren en gewrichten soepel te houden, kunnen eveneens relaxatie- en lenigheidsoefeningen worden aangeraden.
2.5.4 – Levenswijze De aanpassing van de levenswijze is essentieel en vraagt dikwijls progressieve aanpassingen (planning van activiteiten, voeding).
2.5.5 - Psychoterapeutische ondersteuning Psychoterapeutische ondersteuning kan interessant zijn, evenals relaxatietechnieken die kunnen helpen om de verschillende stresssituaties beter te controleren.
2.6 - De Vlaamse Liga voor Fybromyalgie Patiënten (VLFP)
De Vlaamse Liga voor Fybromyalgie Patiënten (VLFP) stelt zich tot doel zoveel mogelijk informatie te verstrekken en documentatie te verspreiden, het uitwisselen van ervaringen tussen patiënten te bevorderen, het onderzoek naar de oorzaak en de behandeling te stimuleren en ten slotte te ijveren voor erkenning van de ziekte.
Daartoe richt zij informatiebijeenkomsten in. Zij geeft een driemaandelijks tijdschrift uit.
Zij onderhoudt contacten met de medici en media om haar doelstellingen te verspreiden en te beklemtonen.
Als eindwerk heb ik – samen met nog 5 anderen - CVS/ME als onderwerp gekozen omdat die ziekte zo actueel is en het ons interessant lijkt er eens dieper op in te gaan en te onderzoeken hoe CVS/ME-patiënten hun ziekte ervaren.
Na wat rondsurfen op internet kwam ik op de interessante site van het ME/CVS Documentatie Centrum terecht !
Wij wilden graag àlles weten over deze complexe ziekte :
Hoe is het om met CVS/ME te leven ?
Zijn jullie moeten stoppen met werken ?
Hoe gaan jullie om met deze ziekte ?
Hoe gaan jullie om met de vermoeidheid ?
Gaan jullie naar een kinisist ?
Kunnen jullie nog sporten ?
Enz....
We hebben er al veel over gelezen en deze ziekte grijpt ons echt aan : hoe CVS/ME een mens zijn leven kan veranderen ! We kunnen niet uit ervaring spreken, want we hebben geen CVS/ME, maar we denken dat deze ziekte een ware hel is !
Bovendien – zo lezen we – is de kans op genezing heel klein en bestaat er geen medicijn dat jullie zou kunnen helpen. Gelukkig wordt er naar CVS/ME veel wetenschappelijk onderzoek gevoerd, vooral in Amerika als we het goed begrepen hebben, dus is er waarschijnlijk hoop ?
Zijn er al mensen hiervan genezen ?
Kennen/gebruiken jullie geneesmiddelen en helpen ze ?
Hebben jullie ervaringen met behandelingen voor CVS/ME ? Zo ja, welke zij die dan ? Hebben ze je geholpen ?
leer je grenzen kennen, probeer er niet overheen te gaan. Stel niet te hoge eisen aan jezelf, dat doen anderen meestal al genoeg. Probeer te genieten van de dingen die je nog wel kunt in plaats van te balen van dingen die je niet meer kunt.