Een eeuwig lied van lof en dank Van liefde en vree verspreiden Het klinke door het luchtruim heen, Dat voortaan, Allen hier voor één En Een voor allen strijden.
En glimlach ontglipt, m onwillekeurig de mond Als mensen mij van wet of rechter gewagen. En als zij denken dat, hetgeen vroeger bestond. Niet meer kan gebeuren nu op onze dagen. Dat de dwang en willekeur,-voor eeuwig zijn prijs. Gegeven ; aan d heilige rechten der volken. Sinds dat de beschaving en het onderwijs. Zo machtig het recht van de burger vertolken.
De beiaardbespelingen gaan in het vervolg op een vast uur door : 11.15 u. na de mis in de St.-Martinuskerk.
Jan kreeg het mei-weer op zijn lijf, En sprak, t is uit met vrijen. Zeg moeder ; kreeg ik ook een wijf Niets zou me meer verblijen. Ik voel een ongewone kracht Een drang naar vreemde dingen Een lust naar zomer-weelde-pracht, En Jan begon te zingen. Hij zong het liedje van de mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
En moeder zuchtte ongerust, - Zo zijn die goede vrouwen Gij hebt nog nooit een meid gekust, En spreekt ineens van trouwen. Bedenk u wel, mijn beste Jan, Doof toch die malle grillen. Geen meisje k ben er zeker van Geen meisje zou u willen. Al was het nu nog driemaal mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
L.Joos is de broer van Jan Joos, koster in Meise (foto) en van Jef Joos.
Toen kwam Katrientje langs de baan En Jan-man liep ze tegen. Hij zag haar zo beteuterd aan Zij keek entwat verlegen. En geen van beide sprak een woord. Doch Jan zegt en met rede : Hij heeft het duidelijk gehoord, Het klonk als ene bede. Zij zong mij kwelt de zoete mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
Geen mens weerstaat zon ogenpaar Geen sterveling kan daartegen. Geheimnisvol en wonderbaar Op aard zijn Godes wegen. Zucht moederlief en welgezind Dansen zij t naaste meie, Rond t wiegje van hun eerste kind Met luite en schalmeie. En zingen t liedje van de mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.