Jeroen Meus presenteert vanavond 2.000ste ‘Dagelijkste Kost’: “Ik heb meermaals gedacht aan stoppen”

Met gehaktballetjes, krieken, een snede donkerbruin brood én een portie vers gemaakte boter. Met die knipoog viert Jeroen Meus (41) vanavond de 2.000ste aflevering van ‘Dagelijkse kost’. Een klein levenswerk is het intussen. “Ik heb meermaals gedacht aan stoppen, maar nu niet meer.”
483 uur, of twintig volledige dagen. Zoveel schermtijd heeft Jeroen Meus er al opzitten met zijn 2.000 afleveringen van ‘Dagelijkse kost’. De kok presenteert daarmee het langstlopende kookprogramma op de Vlaamse televisie. “Daar heb ik eigenlijk nog nooit bij stilgestaan, maar ik vind het wel fijn om te horen”, zegt Meus. “Al vind ik het ook een beetje vreemd om er een ‘bravo’ voor te krijgen. Een klinkerlegger die aan zijn 2.000ste straat begint, krijgt ook geen bloemen. Ach, ik ben vooral blij dat ik na al die jaren nog steeds trots kan zijn op het programma.”
Alwéér boter
Voor de jubileumaflevering van vanavond plannen Meus en zijn team een klein feestje in de ‘Dagelijkse kost’-keuken. Er zijn ballonnen, bloemen en de band The Me in You - die destijds de intro schreef - komt het lied live én volledig spelen. De aflevering begint met een knipoog, want Meus maakt zijn ‘lievelingsgerecht’ klaar: vers gemaakte boter. “We vonden het wel leuk om zo te laten zien dat we onszelf niet al te serieus nemen”, zegt Meus. “Er was destijds zoveel te doen over de hoeveelheid boter die ik gebruikte in mijn gerechten. Ik kon nergens meer komen of men begon erover. Gelukkig is dat nu allemaal wat gaan liggen.”
Bed van paletten
Meus was 32 toen op 20 september 2010 de allereerste aflevering van ‘Dagelijkse kost’ werd uitgezonden. “Die kan ik me nog herinneren alsof het gisteren was. Een snelle pasta met pancetta en kerstomaatjes. Die 2.000 afleveringen zijn voorbijgevlogen. Maar als ik terugdenk aan die periode in mijn eigen leven, lijkt het wel een eeuwigheid. Ik woonde nog op mijn appartementje en we sliepen op een bed gemaakt van vier houten paletten. Mijn zoon was er nog niet, ik was nog niet getrouwd, ik werkte na de opnames nog in mijn eigen restaurant... Niet te vergelijken.” In de jaren die daarop volgden slorpte ‘Dagelijkse kost’ zoveel tijd op dat Meus een haat-liefdeverhouding met het programma kreeg. “Het was een groot monster dat mijn leven bepaalde en er zijn momenten geweest dat ik dacht aan stoppen. Maar dat gevoel heb ik nu al lang niet meer. Ik ben rustiger geworden en mijn leven is meer in balans. Ik kan zelfs al voorzichtig denken aan de 3.000ste aflevering. Al besef ik ook heel goed dat tv-carrières niet eeuwig duren.”
Aan inspiratie ligt het alvast niet. Zelf noemt Meus het verzinnen van nieuwe gerechten zijn grootste talent. “Maar daarvoor moet je ook werken. Ik ga een paar keer per jaar op foodtrip om inspiratie op te doen op marktjes en bij kraampjes. Zo ben ik dit voorjaar nog naar Tel Aviv in Israël geweest. Daarnaast kijk ik ook gewoon heel veel kookprogramma’s. Op BBC, ZDF, Food Network, Njam!... Ik volg het allemaal. Ik kan weleens een idee opdoen bij bijvoorbeeld Jamie Oliver, maar klakkeloos overnemen doe ik nooit.”
Jerónimo
Aan een eigen carrière in het buitenland denkt Meus niet. Al werd hij door Food Network wel ooit gevraagd om zijn ‘Dagelijkse kost’ in het Engels te maken. “Maar dat heb ik geweigerd, dat is niets voor mij. Wel ben ik ooit eens gedubd geweest voor een kookzender in Spanje. Ik wist van niets, tot ik op de Grote Markt in Leuven eens overrompeld werd door een horde Spaanse deernes die me allemaal ‘Jerónimo’ noemden. (lacht) Nee, laat mij maar gewoon in België blijven”, besluit de tv-kok. (br.hln)
|